Crisisopvang in een Drents dorp

Komt een gemeenschap in een andere wereld als ze vluchtelingen opvangt? Nettie Kramer vertelt over cultuurverschillen. Maar de echte andere wereld is Nederland zelf …
Misschien herinnert u zich de beelden van de zomer van 2022 nog: vluchtelingen die zich in Ter Apel wilden aanmelden voor asiel maar vanwege over volle opvangcentra ’s nachts op het gras moesten slapen. Iemand uit de gemeente Peize attendeerde mij op een oproep van het Internationaal Netwerk van Lokale Initiatieven met Asielzoekers (INLIA), dat kerkelijke gemeenschappen vroeg of ze leegstaande ruimtes hadden waar vluchtelingen tijdelijk opgevangen konden worden. INLIA is een netwerk van en voor geloofsgemeenschappen dat vluchtelingen in nood helpt, met het hoofdkantoor in Groningen. De organisatie werd in 1988 opgericht als dienstverlener voor gemeenschappen die het Charter van Groningen ondertekenden en zich daarmee solidair verklaarden met vluchtelingen en asielzoekers.
Als scriba van de Protestantse Gemeente Roden – Roderwolde had ik de oproep aan vankelijk niet gezien maar na overleg met de kerkenraad besloten we ons aan te melden. We beschikten over een voormalige pastorie die we als opvangplek konden inrichten. Deze ruimte werd voorheen als jeugdhonk gebruikt maar stond vaak leeg.
De opvang zou in eerste instantie drie weken duren
Na een oproep via de mail en een afkondiging op zondag in verschillende kerken in Roden meldde zich al snel een grote groep vrijwilligers voor uiteenlopende taken. We dachten zo’n vijftien mensen te kunnen herbergen. INLIA blij en het plan was dat de opvang in eerste instantie drie weken zou duren …
De Bijkeuken, de bovenzaal van ons jeugdhonk, werd omgebouwd tot slaapzaal, met bedden en matrassen geleverd door INLIA. Op zaterdagavond 4 september was het zover: een bus vol vrouwen en kinderen arriveerde. De bietenstamppot stond klaar, maar zij arriveerden pas tegen middernacht en bleken geen fan van bietjes. Er stapten meer mensen uit de bus dan we hadden verwacht en ik nam tijdelijk een moeder met vier kinderen mee naar mijn eigen huis.
Zelfstandiger
Het was improviseren, voor de vluchtelingen en voor de vrijwilligers. Al snel ontstonden verschillende werkgroepen: een coördinatieteam van vier mensen, bestaande uit ondergetekende, de koster, een vrijwilliger met veel ervaring in vluchtelingenwerk en een dominee. Verder waren er groepen voor taallessen, ziekenzorg, koken, fietsles, juridische bijstand en andere noodzakelijke taken.
Na een paar weken merkten we dat de vrouwen steeds zelfstandiger werden. Onder het motto ‘leer mij het zelf te doen’ was het niet meer nodig dat er ’s nachts een vrijwilliger aanwezig was. De vrouwen beheerden zelf de sleutel, kookten hun eigen maaltijden en zorgden volgens een gezamenlijk rooster voor de schoonmaak.
Elke ochtend kregen ze taalles van een gepensioneerde docent, met hulp van andere vrouwen. We regelden toegang tot de kleding bank en voedsel werd verstrekt door de voedselbank. De kinderen mochten na een tijd naar school en de jongste gratis naar de crèche.
Maar ging alles probleemloos? Zeker niet. Er waren af en toe spanningen tussen de vrouwen, veroorzaakt door de verschillende nationaliteiten, culturen en religies. Het samenleven tussen Syriërs, Jemenieten en Somaliërs bleek niet altijd eenvoudig.
Verschillende opleidingsniveaus, karakters, geloofs overtuigingen en mindsets zorgden soms voor conflicten. Stoelen vlogen door de lucht en wij moesten alle zeilen bijzetten om weer rust in de tent te brengen. Gelukkig is dit tot nu toe altijd gelukt.
Wat enorm heeft geholpen, was dat we in het eerste jaar wekelijks en daarna maandelijks met de vrouwen rond de tafel zaten. Ze konden alles met ons bespreken, eerst in het Engels en soms met een tolk. We stelden samen huisregels op en maakten duidelijke afspraken over hoe we elkaar konden aanspreken. Het hielp ook dat onze koster, een man, soms kort en duidelijk de afspraken benadrukte.
Het koken moest namelijk in de keuken van de kerk gebeuren. Aanvankelijk kookten ze om de beurt en aten ze gezamenlijk, maar al snel scheidden de eetmomenten zich. De Syriërs, Somaliërs en de moeder uit Jemen gingen op eigen tijden hun eigen eten opeten.
De uitjes en feesten die we organiseerden, hielpen goed om de onderlinge band te versterken: verjaardagen altijd met zelf gebakken taart, cadeautjes en zin gen. Sinterklaas, Kerstmis, Pasen, de zomer start: we vierden het samen.
Sinterklaas, Kerstmis, Pasen, de zomerstar t vierden we samen
De echte crisis
Wat mij echter het meeste verbaast – en persoonlijk vind ik dat de echte asielcrisis – is het in mijn ogen onnodige geld dat uitgegeven wordt aan registratie, bussen, taxi’s, advocaten enzovoort. Ik herinner me bijvoorbeeld de verwarring rond de registratie en BSN-nummers. Na zo’n zes weken werd er een bus gestuurd om de vluchtelingen om zes uur op zondagmorgen op te halen en naar Budel te brengen voor herregistratie, omdat het in Ter Apel mis was gegaan. Daar aangekomen crashte het systeem en kwamen ze onverrichterzake weer terug.
Deze herhaling van zetten gebeurde vaker. Nooit kwam iemand op het idee om eenvoudigweg met een laptop naar ons toe te komen om het centraal te regelen met één of twee mensen. Het duurde bovendien minstens een jaar voordat er een vluchteling voor het eerst gehoord werd.
Ze moesten eindeloos wachten op de BSN-nummers waarmee ze vrijwilligerswerk konden doen. Dankzij goed contact met de gemeentelijke overheid en de burgemeester is het gelukt om na twee jaar een aantal mensen met een asielstatus in Roden te huisvesten. We hebben inmiddels veel geleerd over procedures, wachttijden, toewijzing, afwijzing en advocaten. Gelukkig hadden we vrijwilligers die eerder in een Asielzoekerscentrum in Roden veel juridische kennis hadden opgedaan.
Ondersteund
De moeder met vier kinderen en twee Somaliërs wachten nog steeds op een beslissing van de IND. De ‘metaalmoeheid’ heeft inmiddels wel wat toegeslagen bij het coördinatieteam en sommige vrijwilligers. Daarom is het fijn dat we met een grote groep men sen werken, zodat we elkaar kunnen ondersteunen en af en toe even rust kunnen nemen.
We hopen dat we de laatste keer Sinter klaas en Kerstmis met hen hebben gevierd, en dat we ze binnenkort allemaal met een officiële asielstatus en met een gerust hart kunnen laten gaan. Het is mijn overtuiging dat de kracht van kleinschalige opvang niet alleen in praktische ondersteuning ligt, maar vooral in het menselijke contact, dat de vluchtelingen én vrijwilligers blijvende steun en hoop biedt.
Nettie Kramer is scriba en lid van het coördinatieteam.