Schepping als toekomst

Over welke wereld vertelt het bijbelse scheppingsverhaal? Carola Dahmen vergelijkt het Babylonische en het bijbelse verhaal, op zoek naar een nieuw perspectief.
Het scheppingsverhaal heb ik vroeger als een tekst gelezen die over het verleden gaat: hoe God de wereld heeft gemaakt. ‘Schepping’ heb ik ook begrepen als een soort christelijk synoniem voor de natuur. Maar gaat Genesis 1–2 niet veel meer over de toekomst? In zijn beroemde kinderbijbel Woord voor Woord heeft Karel Eykman, geïnspireerd door de leeswijze van de Amsterdamse School, geprobeerd duidelijk te maken dat het scheppingsverhaal niet over het begin van Gods werken wil vertellen. Eykman begint met het verhaal van de aartsvaders en aartsmoeders, Mozes en de bevrijding uit de slavernij.
Pas met de verhalen over de balling schap en de profeten komt het scheppingsverhaal aanbod. Toen de mensen in Babylonië zaten en niets meer hadden, zelfs hun tempel waren verloren, konden ze elkaar nog wel verhalen over God en mensen vertellen. Ze gingen ook nadenken over hoe God met de aarde was begonnen.
Dat Eykman het ontstaan van het scheppingsverhaal in de tijd van de Babylonische ballingschap plaatst, is goed verdedigbaar, zeker als je naar de parallellen tussen Genesis 1 en de Babylonische scheppingsverhalen kijkt. De beelden en restanten daarvan vind je duidelijk terug in Genesis.
Zo is de Babylonische godin Tiamat de bijbelse Tehom geworden, de diepte of oervloed in vers 2. In het Babylonische scheppingsdrama wordt Tiamat door haar kleinzoon, de god Marduk, vermoord en uit haar lijk wordt ons heelal geschapen.
Er wordt gedroomd van een veganistische mensen- en dierenwereld
De schrijvers van Genesis kenden vast dit gewelddadige en vrouwvijandige verhaal en kozen ervoor om een ander verhaal te vertellen. Ze hebben het over zon en maan die geen goden maar gewoon schepselen, lampen aan de hemel zijn. En God schept niet met geweld maar door te spreken.
Het scheppingsverhaal is geen neutrale, pseudo-wetenschappelijke beschrijving hoe de wereld is ontstaan. Het bevat al een visioen van vrede. Het is theologisch niet gek om schepping in het licht van bevrijding te zetten. Schepping betekent licht, bewoonbare aarde, groeien en bloei en van planten, dieren en mensen.
Bovenal betekent schepping rust, vrede, zegen en heiliging. Alles loopt uit op de sabbat, de rust van God in de schepping. Er wordt gedroomd van een veganistische mensenen dierenwereld, een wereld waar de oervloed is opgesloten achter het firmament en geen bedreiging meer is.
Opgesloten
Met een veganistische wereld kan ik wel leven, maar niet voor niets hebben eco feministische theologen hun argwaan uitgesproken over deze op vatting van schepping en oervloed. De Amerikaanse procestheologe Catherine Keller heeft duidelijk gemaakt dat in de receptie geschiedenis van Genesis 1 de Tehom, de diepte of oervloed, als duister en chaotisch is verguisd. Bovendien werd het aangezicht van de Tehom door mannelijke theologen vaak herkend in de gezichten van vrouwen, zwarte mensen en queers. Deze ‘monsterlijke diepten’ moesten worden geordend, verlicht, veroverd en ondergeschikt gemaakt.
De Babylonische godin wordt in Genesis, als het ware, alweer onschadelijk gemaakt door haar op te sluiten achter het firmament. God spreekt tegen geweld en voor vrede, maar spreekt Hij (!) ook met iemand? Is niet ‘metelkaar-spreken’ voorwaarde om tot vrede te komen? Ik weet het, ik ga aan de haal met deze bijbelse tekst. Maar dat doen we allemaal, zo werkt het vaak in de theologie. We zijn nooit los van onze eigen beelden en vooroordelen. Elke theologie, ook onze westerse, is contextueel.
We vullen het in met ons eigen wereldbeeld. Daarin klinkt nog steeds mee dat wij in Europa met ons verlicht en rationeel denken het beter zouden weten dan de rest van de wereld. God zien we vooral als een ‘Hij’, een lieve patriarch die het eerste én het laatste woord heeft.
Ademhalen
Helpt het scheppingsverhaal ons om van een andere wereld te dromen? Ik wil niets afdoen van de bijbelse tekst zoals die voor ons ligt en de zeggingskracht daarvan. Maar ik wil graag een ander beeld in ons hoofd planten waardoor het scheppingslied het mannelijk-westerse denken zou kunnen doorbreken.
Ik blijf hangen bij de geest die boven de wateren zweeft. Ruach: geest, wind, adem – het Hebreeuwse woord is vrouwelijk. In het pinksterlied van John Bell zit zij ‘als een vogel, broedend op het water, / onder haar de chaos van de eerste dag; / zij zucht en zij zingt, moeder van de schepping, / wachtend op het woord totdat zij baren mag’ (Lied 701 in Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk).
Er wordt gezegd dat de ruach de adem van God is. God haalt adem voordat God spreekt. Misschien moet je ook zeggen dat de adem God is. Zou in die ademhaling niet meer gebeuren dan een eenzijdige, goddelijke monoloog? Een inademen, tot zich nemen, wat zich in het woest-en-ledige, in de duisternis op de oervloed en het water afspeelt?
Inademen, tot zich nemen, wat zich in de duisternis afspeelt
De schreeuw horen
Ik ben zelf niet geneigd om de chaos als goed te zien, sorry Tiamat, maar aan jou moet elders recht worden gedaan. De chaos in vers 2 is het land dat verwoest is na oorlog en geweld, zo laten de profeten ons weten. Politieke en maatschappelijke chaos treft allereerst de meest kwetsbaren en onbeschermden van een samenleving.
Maar zweeft niet de ruach, die moeder van de schepping, ook en juist daar waar de chaos het leven op aarde verslindt? Daar waar dieren doodgaan door klimaatontwrichting, waar de bodem geen vruchten meer geeft aan de meest arm-gemaakten van de aarde, waar rivieren, lucht en bodem vergiftigd worden door fossiele bedrijven.
Ademt de geest de pijn in van de meisjes en vrouwen die door de chaos van oorlog worden ont-recht, verkracht, opgesloten in de huizen of op de vlucht gejaagd? Is het inademen van de ruach ook het in zich opnemen van de stemmen die schreeuwen om recht en gerechtigheid? Die stemmen die niet gehoord worden, die in de chaos van de geschiedenis ten onder gaan? En horen wij in Gods spreken misschien die stemmen die anders niet gehoord worden? Is het een antwoord op de schreeuw uit de diepte?
Profetisch lied
Ik wil het scheppingsverhaal lezen als een profetisch lied tegen een wereld waar mensen ten onder gaan in politieke en maatschappelijke en ecologische chaos. Ik lees Genesis 1 niet meer als een verhaal over het begin maar als een belofte, een droom over de toekomst. Zo zou de aarde er moeten uitzien.
Zonder bloedvergieten, een wereld waar de dieren niet doodgaan voor onze vleesconsumptie. Een wereld waar geluisterd wordt, gesproken en niet gevochten, waar schepping bevrijding is. Een wereld waar God is, rust te midden van de schepping, die uitademt waarvan God droomt: zegen, heiliging, een einde aan het gekmakende doordraaien van de economie.
Misschien gaat deze droom ook over het hier-en-nu. Waar mensen gehoord worden in hun pijn, verlies en verdriet. Waar dieren medeschepselen worden. Waar gebroed wordt op leven dat bloeit in het licht van de ander. Een andere wereld, het lied van de schepping.
Dr. Carola Dahmen is predikant van de Protestantse Gemeente Boornbergum-Kortehemmen en auteur van And It was Not Good Anymore. The Ecofeminist Theologies of Sallie McFague and Catherine Keller and the Dialectical Theology of K. H. Miskotte (Skandalon, Middelburg 2024).