Menu

Basis

De eenheid in het kind

Bijbelwetenschappen

3e zondag van de herfst (Maleachi 2:10-16, Psalm 128 en Marcus 10:1-16)

Het zijn lastige lezingen voor deze zondag. Ze zullen ongetwijfeld de discussie over echtscheiding losmaken. Maar gaat het alleen daarover? Maleachi spreekt in zijn tijd de priesters aan, en mannen die een gemengd huwelijk hebben gesloten. In de tweede lezing weet Jezus in een gesprek met farizeeën hun vraag over echtscheiding om te buigen naar een verrassende kern. Terwijl de psalmist Gods grootheid bezingt.

Het laatste profetenboek lijkt één lange aanklacht tegen de priesterstand, die het verbond tussen de Eeuwige en Mozes’ rechtschapen broer Levi geschonden heeft (Maleachi 2:1-9). Maar in de lezing van vandaag (2:10-16) worden niet alleen de priesters, maar mannen uit het hele land aangesproken.

Geschonden verbond

Van de profeet Maleachi is behalve zijn naam, ‘Mijn bode’, weinig bekend. Aangenomen wordt dat hij optrad na de terugkeer van de ballingen uit Babel tussen 470 en 450 v.Chr. Het thuisland heeft volgens hem zwaar gezondigd. De priesters hebben het heiligdom ontheiligd, en mannen trouwden met vrouwen uit vaak rijke, niet-Joodse families om hun eigen economische status te upgraden. In Deuteronomium 7:3-4 wordt dat verboden vanwege het gevaar van insluipen van afgoderij en omdat de eigen vrouwen werden weggestuurd. Na de terugkeer treden de nieuwe bestuurders, Ezra en Nehemia, daar streng tegen op (Nehemia 13:23-27; Ezra 9-10).

Ook Maleachi stelt de hypocrisie van die priesters en mannen aan de kaak. En dan snappen ze niet dat de Eeuwige geen acht slaat op hun offers! Het cruciale punt is hun ontrouw aan het verbond, beeld van het huwelijk. De Eeuwige is trouw aan het verbond, maar priesters die hun ambt misbruiken en getrouwde mannen die hun vrouw inruilen voor een niet-Judese, niet. Het wegsturen van hun vrouw ziet de profeet als een gewelddaad die ‘het kleed van de man besmeurt met onrecht’ (Maleachi 2:16; vgl. Psalm 73:6), ook omdat de verstoten vrouw in die tijd verder moest leven als een outcast.

Vrede over Israël

In Psalm 128 is de man het onderwerp. De edelste doelen zijn voor hem huwelijk en ouderschap, met bijstand van de Eeuwige: allen ‘bijstandsouder’. Vooral tijdens de ballingschap was voor de ballingen eenhechte familie met kinderen essentieel om wanhoop tegen te gaan. In een midrasj wordt opgemerkt dat de psalmist niet de priesters of Levieten prijst, maar het gezinshoofd dat ontzag heeft voor de Eeuwige en de richtlijnen (Tora) volgt (128:1.4). Maar ook zijn vrouw wordt geprezen.

De psalmist vergelijkt haar met een edele wijnstok, waarvan de vruchten de mensen blij maken (Rechters 9:13). In een gelukkig Joods gezin zijn kinderen de favoriete disgenoten van de ouders. Zij zorgen voor ‘groen’, net als olijfbomen. Deze verzen zullen een troost geweest zijn voor elke balling. Vanuit Sion, woonplaats van de Eeuwige, waaruit zij verbannen werden, zegent de Eeuwige hen met een lang leven dat hun niet alleen kinderen en kleinkinderen zal laten zien, maar ook zicht geeft op thuiskomen. De Eeuwige zal allen weer samenbrengen: sjalom over Israël!

Een vruchtbaar gesprek

In Marcus 10 vertrekt Jezus zuidwaarts om via de overkant van de Jordaan te reizen, zoals de meeste Judeeërs deden om Samaria te vermijden. En zo kon Hij ook farizeeën aantreffen onder de mensen die daar naar Hem toekwamen. In 10:1 komt twee keer het Griekse woordje palin voor, meestal vertaald met ‘weer’. Hier geeft het de eerste fase van Jezus’ opgang naar Jeruzalem aan. De farizeeën vragen Jezus naar zijn mening over echtscheiding. Jezus speelt de vraag terug met de nadruk op ‘jullie’. Als schriftkenners zouden zij immers moeten weten dat de Tora daarvoor ruimte geeft (Deuteronomium 24:1- 4). Mogelijk heeft hun vraag een politieke achtergrond en willen zij Jezus in de val lokken. Herodes, de toenmalige vorst, was getrouwd met de vrouw van zijn broer. Als Jezus hun vraag negatief zou beantwoorden, zou dat kunnen leiden tot maatregelen tegen Hem oals tegen Johannes (Matteüs 14:1-12; Marcus 6:17-18).

Jezus zet echter als een echte rabbijn de discussie in een bredere context. Daar is de vraag niet: ‘Wat is wettig?’, maar: ‘Wat is de bedoeling van de Schepper?’ Met andere woorden: waar gaat het in het huwelijk om? Op basis van Genesis 1:27 en 2:24 verplaatst Jezus de discussie van mannelijke privileges, die het wegzenden van echtgenotes mogelijk maken, naar de wederkerige verantwoordelijkheid van man én vrouw, met in Marcus 10:9 het eigenlijke antwoord op de vraag van de farizeeën. Man en vrouw vormen een eenheid die niet door mensen verbroken mag worden.

Het belang van het kind

Daarop gaat Jezus door als Hij zijn leerlingen onderricht in de beslotenheid van het huis. Daar brengt men kinderen bij Hem, maar de leerlingen proberen dat te verhinderen, hoewel Jezus hen al eerder heeft gewezen op de belangrijke positie van kinderen (Marcus 9:33vv.). Dat verklaart ook Jezus’ hevige verontwaardiging. Deze scène staat niet los van het voorafgaande, maar vormt er het sluitstuk van. Immers, het kind belichaamt het tot één vlees geworden zijn van man en vrouw. Uit respect voor het kwetsbare kind, als vrucht van de verbondenheid van man en vrouw en van de Eeuwige met de mensen, moeten man en vrouw niet scheiden en daarmee de loyaliteit van hun kind geweld aandoen.

In onze tijd zijn er veel echtscheidingen. Vaak zijn de kinderen er de dupe van, vooral als zij jong en kwetsbaar zijn. Rond de jaarwisseling sprak een cabaretier zich daarover uit. Scheidingen zouden wettelijk verboden moeten zijn tot de kinderen achttien zijn en zelfstandig verder kunnen. Het is aan de ouders om hun een stabiele jeugd te geven. Jezus stelt het belang van het kind voorop en legt de verantwoordelijkheid waar die thuishoort. Het kind als aansporing aan de ouders om hun verbondenheid waar te maken.

Deze exegese is opgesteld door José Vos.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken