De Heilige Geest in de christelijke gemeenschap
![Geloofsopbouw [2;1, edit]](https://www.theologie.nl/app/uploads/2021/10/Geloofsopbouw-21-edit-1140x570.png)
Ruimte
Als ik aan de heilige Geest denk, denk ik aan ruimte. Ruimte om te zijn wie je bent, maar liever: ruimte om te zoeken wie je bent. We leven in een tijd dat je vooral jezelf moet zijn. Dit is een paradox, die leidt tot een patstelling. In een column las ik de verzuchting van een student: ‘Ik ben er zat van om steeds mezelf te moeten zijn!’ In hoeverre kun je jezelf zijn als dat in opdracht is van de tijdgeest? Het klinkt als: ‘doe eens spontaan!’
Op het moment dat je spontaan doet, doe je dat in opdracht van de spreker, weg spontaniteit. Zo is dat ook met jezelf moeten zijn. In hoeverre kun je jezelf zijn, als dat verwacht of geëist wordt? Daarom liever: ruimte om te zoeken wie je bent. Laat je in deze levenslange zoektocht leiden door de Heilige Geest.
Maar… hoe doe je dat? Is dat geen nieuwe paradox: in je zoektocht naar jezelf je laten leiden door een andere geest? Maar dan wel de Heilige, Gods Geest! Met liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing (Galaten 5:22b, 23a), als ingrediënten van haar vrucht. Gods Geest laat zich van harte mengen met de onze.
Zoektocht
Synodaal Gereformeerd opgevoed hoorde ik Jezus’ boodschap, maar ervoer daarin weinig Geest. Waar was de Geest in één van die toen grote kerken? Dat was mijn jong adolescente vraag en die van mijn vriendin, nu 42 jaar mijn vrouw. Samen gingen we kerkelijk shoppen in Amsterdam. We gingen van Pinkstergemeente naar de Studentenekklesia, van Baptistengemeente naar ‘Tot heil des volks’. Het meest thuis voelden we ons bij de ‘Dienst met Belangstellenden’. Dat leek toch het meest op de traditie waar we uit voortkwamen. Conclusie van onze zoektocht? We blijven in onze kerk waar we gedoopt zijn, want overal is wel wat. Die Gereformeerde taal spreken en begrijpen we.
Charismatische Werkgemeenschap Nederland
Daarmee was ons gemopper niet voorbij. Ook daar dient ruimte voor te zijn: dat je je ongenoegen mag uiten. De kerk als Klaagmuur. Tijdens een gesprek in onze nieuwe woonplaats mopperden we tegenover de gemeentepredikant. Hij hoorde het aan en leek met ons in te stemmen! Op de vraag, ‘…maar als je het met ons eens bent, hoe houd je het dan vol?’, antwoordde hij: ‘…ons gezin bezoekt jaarlijks de conventies van de Charismatische Werkgemeenschap Nederland.’
De CWN? Is dat niet de werkgemeenschap die ‘enge’ dingen doet? Zoals de dienst der genezing? Geïnspireerd door zijn verhaal meldden wij ons op vrijdag 1 juni 1984 bij de balie op de Bron te Dalfsen. Op de achtergrond een vol en massaal klinkend ‘Juicht, want Jezus is Heer!’ Eenmaal in de zaal viel het onmiddellijk op: prijs je de Heer met handen in de zakken, over elkaar, met de handen in de lucht? Het is goed, doe het op jouw manier, zoals die nu bij jou, aan het begin van die avond op vrijdag 1 juni 1984, past.
Vrijdag 1 juni 1984 is een voor politiek Den Haag historische datum. Lopend over de camping werden we verzocht gedempt te praten. Wat bleek? Mensen zaten gekluisterd aan hun transistorradio. Ministerpresident Ruud Lubbers maakte zijn besluit bekend rondom de vraag of er wel of geen kruisraketten in Woensdrecht zouden komen. Het land was verdeeld, de kerk nog meer, geïllustreerd door de polarisatie tussen het IKV (Interkerkelijk Vredesberaad) en het ICTO (Interkerkelijk Comité voor Tweezijdige Ontwapening).
Ik wist: de CWN is een plek waar ik mij thuis voel! Hier wordt verticaal de Heer geprezen en aanbeden, van waaruit een verantwoordelijkheid voor de Schepping wordt gevoeld. Een vruchtbare kruising tussen het verticalisme van evangelische en het horizontalisme van de meer vrijzinnige kant. De Geest geeft ruimte.
In de loop der jaren werd het bezoeken van de voorjaarsconventies een gewoonte in ons gezin. Kinderen bouwden vriendschappen voor het leven op. Het lofprijzingsfeest op de zaterdagmiddag was een waar feest, tot tranen toe bewogen zag ik hen glunderen. Daar waar we de kinderen normaal moesten opjutten om in een haastige sfeer op tijd in de kerk te zijn, kregen we ruzie met hen toen we eens niet naar de voorjaarsconventie gingen. ‘Als jullie niet gaan, kan ik toch wel gaan?’, zei onze toen 16-jarige oudste dochter. Zo gezegd, zo zelf geregeld.
Het was feest voor hen en deed mij de uitspraak ontlokken: ‘de mate van ruimte, gevoeld door kinderen, is de thermometer van de aanwezigheid van de Heilige Geest!’. Er was aandacht voor hen, er werd met hen gehuild, gelachen en gebeden, zonder dat er om hen gelachen werd. Nee, kerkganger: het kindermoment is geen legitiem liturgisch lachmoment! Mensenkinderen willen ruimte, geen lachobject zijn!
Ziekenzalving
De CWN betitelt zichzelf als ‘laboratorium voor de kerk’. In een laboratorium wordt veel geprobeerd, wordt weggegooid en omarmd. De zaterdagavond is tijdens de conventies pastoraal het rijkste moment. Er wordt gelachen, gezegend en traantjes weggepinkt. Er zijn gebedsteams, gestreefd wordt naar man/vrouw combinaties. Bij deze teams kun je je verhaal kwijt, teleurstellingen, aanvechtingen, boosheid, maar ook dankbaarheid en je vreugdemomenten. Je mag onder handoplegging gezegend worden, ja, zelfs kun je de ziekenzalving ontvangen.
Ziekenzalving is één van die diepgaande liturgische momenten, die via de weg van de geleidelijkheid een plek heeft gekregen in protestantse kerken. Ruimte gekregen mede dankzij het laboratorium, de CWN. Rijke vrucht ook van oecumene in de samenwerking met aanvankelijk de Rooms-Katholieke kerk (de katholieke charismatische vernieuwing ging later zelfstandig verder), maar vooral de liturgische praktijk van de Oudkatholieke kerk, die veel nieuwe of hernieuwde ideeën aanreikte.
Via de ziekenzalving kun je geestkracht ontvangen om hetgeen je te berde bracht te kunnen dragen en het eventuele geestelijke gevecht aan te gaan. Om de butsen en builen die je op je levenspad opdoet innerlijk te laten genezen. Ziekenzalving, want het doorbreken van patronen schrijnt en schuurt. Niet dat je vanaf dan nooit meer in je oude patroon valt. Nee, je legt het bij de Heer neer, aan de voeten van het kruis. Hetgeen beeldend gemaakt kan worden door een steen aan de voet van het kruis te leggen. Het belast je, maar je kan ervan bevrijd worden. Het is geen acute genezing, geen hocuspocus-pilatus-pas. Het is een genezingsproces. Die steen als metafoor. Je legt het bij het kruis neer, en je ervaart: ik draag het niet alleen. De Geest geeft ruimte.
Uit de pastorale praktijk
Zijn moeder was overleden, met zussen en zwagers bespraken we de liturgie voor de uitvaart. Na afloop zei hij: ‘dominee, ik wil graag belijdenis doen!’ Prachtige vraag, maar op een lastig moment. Hij was een nakomertje, het vierde kind, de enige zoon. Als autist gediagnostiseerd, maar hij heeft ook een naam en een doopnaam! Enkele maanden na het overlijden van zijn moeder gingen we, samen met een nog jongvolwassen vrouw, het belijdenistraject in. Aan het begin de vragen ‘wie is Jezus volgens jou?’ En: ‘wie is Jezus voor jou?’ Aan het einde een wandeling van een uur. De wandeling begint met tien minuten stilte, daarna 50 minuten ruimte voor zijn verhaal.
Eerst de stelling: Christus betekent gezalfde, zalf heelt wonden. Christus zalft de wonden van de ziel. Daarna de vragen: wat zijn jouw wonden? Waar zit jouw kwetsbaarheid? Wie ben jij, los van je diagnose? Hij deelde zijn worsteling in het leven. De strijd met zijn oudere zussen. Het gevoel vier moeders te hebben, versterkt nadat zijn vader overleed. Hij was toen nog maar zestien jaar jong. De afwijzing van zijn vriendin door zijn zussen, vanwege haar hoge leeftijd. Ja, hij bleek meer dan alleen zijn diagnose.
Voor de belijdenisdienst vroeg hij of het favoriete lied van zijn moeder op de liturgie geplaatst kon worden. Zijn drie aanwezige zussen waren tot tranen toe geroerd, ‘dat je dat durft! goed hoor!’ De Geest is helend aan het werk. Vorig jaar ging ik als gastpredikant in deze gemeente voor. Hij was er ook. Ik dacht dat hij kwam, omdat ik voorging (‘…oh, hoogmoedige!’), terugdenkend aan dat bijzondere traject. Na afloop hoorde ik: ‘hij? Hem zien we zeker eens in de veertien dagen!’
Werkvormen
1. Een wandeling is een goede vorm om de werking van de Heilige Geest te bespreken, of beter gezegd: te laten werken. Een bijzondere vorm daarbij is de Emmaüswandeling: twee aan twee een uur wandelen. Eerst twintig minuten stil zijn, mijmerend over vragen, die voortkomen uit bijvoorbeeld een lied. Een goed lied daarvoor is NLB 16b: ‘Behüte mich Gott (Waar moet jij voor behoed worden?), ich vertraue dir (Wat betekent Godsvertrouwen voor jou?), Du zeigst mir den Weg zum Leben (Wat voor beeld komt bij je boven?). Bei Dir ist Freude (Vertel over je vreugdemomenten!), Freude in Fülle‘ (Waar verlang je naar?).
2. Het leren kennen van en over de Heilige Geest is geen leren, maar beleven, of leren beleven. Het zoeken van een beleving van de Heilige Geest gebeurt niet alleen via de lofzang, maar vooral in het zoeken van de stilte. Organiseer vijf avonden achter elkaar, bijvoorbeeld de woensdag, een gebedsproeverij! En laat iedere avond de stilte langer duren. Een liturgisch avondgebed, Lectio Divina, het Oosters-orthodoxe Jezusgebed, stiltemeditatie rondom het Onze Vader en het innerlijk gebed zijn goede vormen. Dit laatste bestaat uit focussen op een woord, dan wel een verbeelding en vervolgens zo’n vijfentwintig minuten stil zijn. Niet alleen, maar met een groep van zo’n tien mensen. Rondom de brandende paaskaars, in een sfeer van opgebouwd vertrouwen. Stil mijn ziel, wees stil, er groeit een vaste Geest in mij, Die rust in U alleen.
Met Pasen hebben we ons lopen verbazen, met Hemelvaart hem ademloos nagestaard, de Geest van Pinksteren doet ons glinsteren!
Cor Baljeu is als predikant werkzaam in de Open Kring in Zwolle-west, een wijkgemeente van de Protestantse Gemeente Zwolle.