Menu

None

De herders van de Kerstnacht

Onbetrouwbare lieden?

Drie herders waaraan een engel verschijnt
Beeld: rudall30 via iStock

Met Kerst gaat het niet alleen over de geboorte van Jezus, maar ook over herders. Aan de herders van de kerstnacht berichtten engelen uit de hemel het nieuws van de pasgeboren Messias allereerst. In de buurt van Bethlehem hielden zij ’s nachts de wacht bij hun kudde. Zo lezen we dat in het evangelie van Lucas, hoofdstuk 2.

Het is vaak gezegd dat het joodse volk destijds op herders neerkeek. Alsof zij onbetrouwbare, verachtelijke lieden waren. Daaraan kon een mooi motief verbonden worden: God stuurt zijn engelen in de Kerstnacht het eerst naar mensen die niet meetelden. Mensen die buitengesloten werden, hoorden als eersten de heuglijke tijding van Jezus’ komst. Net zoals Jezus later zich bekommerde om mensen aan de rand van de samenleving: zieken, gehandicapten, mensen die geestelijk niet in orde waren.

Herders in de Bijbel

Die uitleg dat herders destijds veracht werden, spreekt niet vanzelf. In de Bijbel wordt verteld dat Abraham veel vee had. Mozes en David zijn zelf herders geweest. God wordt in Psalm 23 ‘mijn herder’ genoemd. Israëls profeten houden aan de koningen het herdersambt voor. Ook die profeten vergelijken God met een herder. Jezus vertelt van de herder die aandachtig op zoek gaat naar één verdwaald schaap. Hij noemt zichzelf ‘de goede herder’, net als God dat was, volgens een profeet. De evangeliën zeggen nergens dat herders veracht werden. Waar komt die opvatting dan vandaan?

Dat is wel uit te leggen. Het staat in handboeken en Bijbelcommentaren van 50 à 100 jaar geleden. De schrijvers daarvan baseerden zich op boeken die waren geschreven door joodse geleerden, rabbijnen. Zo is de Talmoed een omvangrijke collectie van joodse boeken. Daarin worden commentaren en discussies van rabbijnen beschreven. Andere boeken bevatten doorlopende verklaringen van de boeken van Mozes, de profeten en de overige geschriften. Christenen noemen die ‘het Oude Testament’. In zulke rabbijnse boeken staat her en der dat herders onbetrouwbaar waren. Dat zij hun schapen lieten weiden op andermans grond. Ze golden dus als dieven. Daarom mochten zij in rechtszaken niet als getuigen optreden. Vroeger gebruikten christelijke uitleggers zulke rabbijnse boeken als ‘achtergrond’ van het Nieuwe Testament. Die slechte reputatie van herders hebben zij ook toegedicht aan de herders van het Kerstverhaal; al zegt de evangelist Lucas daar niets over.

Wat vergeten werd

Eén ding werd hierbij over het hoofd gezien. Die joodse boeken zijn eeuwen na Christus geschreven. Een commentaar op de Psalmen (midrasj, in het Hebreeuws) is van ongeveer 1000 na Christus. In de uitleg van Psalm 23 (‘De Heer is mijn herder’) staat dat herders een zeer verachtelijk beroep uitoefenden. De schrijver beroept zich hiervoor op een rabbijn uit de derde eeuw. Maar in een joods boek van ongeveer 200 na Christus (de Misjna) staat niets negatiefs over herders. Volgens dat boek mochten mensen van sommige beroepen niet getuigen in rechtszaken. Dobbelaars en woekeraars bijvoorbeeld. Herders staan daar niet bij. Maar in een boek van ongeveer 500 na Christus zijn de herders aan de ontoelaatbare getuigen toegevoegd. Waarom? Daar gaat het nu niet om. Het gaat erom dat we zulke opvattingen van eeuwen na Jezus’ geboorte niet mogen zien als ‘achtergrond’ van het Nieuwe Testament.

Christelijke uitleggers namen die negatieve kijk op herders over

Wat er veranderde

De laatste vijftig jaar gebruiken de specialisten op dit gebied zulke joodse bronnen niet meer zo. In goede Bijbelcommentaren van de laatste tijd staat dus niet meer dat herders in Jezus’ tijd veracht werden. In oudere Bijbelcommentaren en populaire boekjes staat dat nog wel. Die opvatting is dus achterhaald. Het uitgangspunt klopte niet: dat je latere joodse boeken zomaar zou kunnen gebruiken voor de uitleg van het evangelie. Soms kan het wel, maar lang niet altijd. Het vereist een grondige kennis van die joodse boeken om te onderscheiden wat daarin echt oud is en wat niet.

Voor dit soort inzichten is een degelijke studie van groot belang. Maar met die conclusie preek ik voor eigen parochie!

Riemer Roukema is emeritus hoogleraar Nieuwe Testament en vroeg christendom en predikant van de Waalse gemeente (PKN) te Zwolle.
Dit artikel is vrij over te nemen in, bijvoorbeeld, het kerkblad of een kerkelijke nieuwsbrief. De auteur ontvangt in dat geval graag een bericht. U kunt hem bereiken via redactie@theologie.nl o.v.v. Prof. Roukema.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken