De jongeman bij het graf
De evangelist Marcus beschrijft een in het wit geklede jongeman, die de vrouwen vertelt dat Jezus is opgewekt uit de dood. Wie was deze boodschapper? Een originele uitleg verbindt de jongeman aan de christelijke legende van de zevenslapers.
We waren met z’n zevenen, in de grot. Drie jongens en vier meisjes. En dan nog onze hond. In de grot? Wat ik je nu ga vertellen is moeilijk te geloven. Ik weet niet eens of ik het zelf kan geloven. Maar het staat er toch echt, in onze paspoorten: ons geboortejaar, meer dan driehonderd jaar geleden.
Voor mij voelt het als de dag van gisteren, of misschien afgelopen vrijdag, dat we naar de grot gingen. We wílden gewoon niet meer. We waren het zát. Deze samenleving, daar wilden we geen deel meer van uitmaken. Zoveel onrecht. Zoveel oorlog. Zoveel achterdocht. We hadden elkaar gevonden, op school. Uren spraken we met elkaar. Niet zozeer over onze eigen toekomst, maar over de toekomst van onze wereld. Gesprekken aanvankelijk vol optimisme. Maar steeds vaker overwon een gevoel van verslagenheid.
Het verhaal van de zevenslapers gaat terug op een oude Iraanse legende. Er bestaan verschillende versies; ook in de Koran staat een gelijkaardig verhaal. Oude afbeeldingen tonen zeven herders in een grot. Zo ook op deze Russische icoon (1800-1825), waarop Christus Pantocrator (heerser over alles) is afgebeeld boven de zevenslapers.
Afgelopen vrijdag, of nee, driehonderd jaar geleden, overwon het pessimisme. Waar doen we het voor? We gingen naar de grot. Ons verborgen plekje, waarvan niemand in de stad het bestaan wist. We vielen in slaap…
Driehonderd jaar later. Ik geloof dat ik als eerste wakker werd. Was ik wakker? Ik voelde een Aanwezigheid. Het eerste licht van de zondagochtend viel de grot binnen.
‘Wees niet bang’, hoorde ik zachtjes fluisteren. ‘Jullie hebben nu lang genoeg geslapen.’
Ik zag dat mijn vrienden intussen de ogen ook hadden geopend. Het werd steeds lichter om ons heen.
‘Jullie hebben geslapen’, zei de Aanwezigheid. ‘Nu wil ik jullie vragen: in welke wereld wil je wakker worden?’ ‘Ik ken jullie idealen. Ik ken ook jullie somberheid. Mag ik mijn visioen met jullie delen?’ ‘Jullie zullen een teken zijn voor de wereld. Er zal gesproken worden over de verrijzenis op de Laatste Dag en hoe jullie lange slaap daar een voorteken van was. Jullie slapen en jullie wakker worden zal een teken zijn van de overgang van de oude wereld naar de nieuwe wereld.’ ‘Nu wil ik jullie vragen: jullie slaap is een teken, maar ik wil graag zien dat jullie leven ook een teken wordt. Jullie hebben je teruggetrokken in een grot, in een graf. Nu wil ik jullie uitzenden. Jullie zijn jong. Zit niet te wachten tot het moment dat de wereld jullie, jongeren, zal redden. Nee, jullie moeten de wereld redden. Met jullie jeugd, met jullie idealen. Jullie hebben zoveel te geven. Hoe wordt jullie leven een teken, vol van betekenis? Wees niet bang! Ik ga voor jullie uit!’
Jezus, want dat was zijn naam, had gelijk. Onze slaap werd een teken. We worden ‘de zevenslapers’ genoemd en ‘de metgezellen van de grot.’ Maar vooral: ons leven werd een teken. Jezus had zijn visioen met ons gedeeld. Wij deelden zijn én ons visioen met de wereld.
Marc Heemels is pastoor in Eygelshoven en docent Bijbelwetenschappen aan de Priesteropleiding Rolduc in Kerkrade.