De linkerhand die van niks weet…
Over geven, evenementen en loterijen
In deze nieuwe rubriek willen we een hedendaagse veranderingen signaleren binnen de kerk of van de kerk in relatie tot de samenleving – wat valt op? wat verbaast of ergert ons? welke dilemma’s en overwegingen komen we tegen?
Maarten van der Weijden leverde in 2019 een enorme prestatie. Na een eerdere gestrande poging haalde hij nu wel de finish van zijn Elfsteden-zwemtocht. Hij haalde daarmee miljoenen op voor kankeronderzoek. Het was een uitzonderlijk gebeuren, maar het past wel in een trend, namelijk sponsoring van inspanningen ten behoeve van een goed doel. Mensen klimmen op de fiets, gaan hardlopen, paalzitten, sluiten zich op in een glazen huis, gooien ijskoud water over elkaar heen, slapen een nacht buiten in een kartonnen doos en noem maar op, allemaal voor de goede zaak. Je zou kunnen zeggen dat onze samenleving het geven aan goede doelen meer en meer trekt in de sfeer van events. Van geven maken we een happening en hoe groter de tamtam des te groter de opbrengst. Vaak kun je ook zien wie wat gegeven heeft.
De kracht van het verborgene
Daar is ook niks mis mee, zou je zeggen. Het werkt immers prima. Toch kun je vragen stellen bij deze ontwikkeling, misschien wel vooral naar aanleiding van een woord van Jezus: ‘Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet. Dus wanneer je aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.’ (Mat. 6:1-4)
Het gaat hier om ‘verborgen’ geefgedrag dat structureel een plaats heeft in ons leven. Denk aan de tienden uit het Oude Testament. Van heel andere orde is het ‘openlijke’ geefgedrag dat het vooral moet hebben van steeds weer nieuwe impulsen en van al dan niet spectaculaire events. Wat past hier de kerk? Moeten we hier vooral pragmatisch zijn en erkennen dat de tijden veranderen of moeten we de onwetendheid van de linkerhand toch blijven koesteren? De pragmaticus zegt dat events, opvallende persoonlijke acties, de inkomsten aanmerkelijk verhogen en dat je die middelen dus ook vooral moet gebruiken. Hoe het geld er komt, is secundair, áls het er maar komt, daar gaat het om. Een mooi doel kun je ook dienen met een minder heilig middel.
Meedoen met loterijen?
Spannend is hier de vraag of je als kerk bijvoorbeeld mee moet doen met loterijen. Talloze Nederlanders doen er aan mee en vermoedelijk ook heel wat kerkleden. Er gaat groot geld in om. De Postcode Loterij doneerde alleen al in 2019 bijvoorbeeld zo’n 370 miljoen euro aan goede doelen, verdeeld over 117 organisaties. In totaal heeft deze loterij sinds 1989 6,2 miljard euro geschonken aan honderden goede doelen en maatschappelijke initiatieven. En dat is dan nog maar één loterij, we hebben ook nog bijvoorbeeld de Vriendenloterij, de Bank-Giroloterij en de Staatsloterij. Het gaat dus om immense bedragen die via loterijen een goede bestemming krijgen. Goede doelen zijn er maar wat blij mee, want ze kunnen nu veel meer doen dan zonder die ondersteuning.
En wat doe je dan als kerk? Meld je je ook als goed doel? Jaren geleden kregen we het hierover binnen de redactie van een te schrijven diaconaal handboek. Kan de kerk zich met haar diaconale inzet melden als een potentieel te ondersteunen doel? Voor sommigen was dit principieel onmogelijk. Het was in hun ogen een verwerpelijke manier van fondswerving. Anderen keken er veel pragmatischer tegenaan. ‘Op de kerkelijke rommelmarkt en de fancy fair hebben we toch ook vaak een verloting?’, zeiden ze. We kwamen er niet echt uit. De Protestantse Kerk in Nederland en daarbinnen Kerk in Aktie hebben er voor gekozen niet mee te doen. In ieder geval een deel van de kerk vindt kansspelen niet passen bij een christelijke levensstijl. Daarnaast leeft het bezwaar dat het goede doel vaak verdwijnt achter de commerciële loterij en de kans op eigen gewin. ‘U een miljoen, hij zijn maïs’, was bijvoorbeeld een leus een aantal jaar geleden. De volgorde is natuurlijk veelzeggend.
Het goede doel heiligt de middelen, zou je zeggen. Is het beroep op de woorden van Jezus geen zuur achterhoedegevecht? Ik meen van niet. Want zou het middel misschien toch zelf al niet ergens ‘heilig’ moeten zijn? Is er iets als een stille, verborgen diaconale discipline zonder winstoogmerk die de kerk zou moeten blijven promoten, juist nu, in een tijd van openbaar goed doen en het geven vanuit winstkansen? Het lijkt me goed als kerkelijke gemeenten het gesprek hierover aangaan.