Menu

Premium

De opstanding der doden

5e zondag van de 40 dagen (Ezechiël 37,1-14)

Als we vandaag over de opstanding der doden spreken, speelt Ezechiël 37,1-14 daarin een belangrijke rol, zowel in de joodse als in de christelijke traditie. De tekst staat tussen de profetie over het land dat zal bloeien als de tuin van Eden in afwachting van Israëls terugkeer (hoofdstuk 36) en de belofte dat Israël weer één volk zal worden (hoofdstuk 38).

Israël zal verzameld worden uit de ballingschap. Deze verlossing gebeurt niet plotseling, maar in fases. Veertig jaren duurde het om de verlossing uit de slavernij in Egypte te laten doordringen tot de ziel van de mensen. Zo gebeurt volgens Ezechiël ook de verlossing uit de ballingschap niet ineens, maar als een ontwikkeling.

Dordroge beenderen

Door de ogen van Ezechiël zien we een dal gevuld met dordroge beenderen die weer tot leven gewekt zullen worden. Het dorre van de beenderen maakt het wonder des te groter. Zoals Elia met Gods hulp een dode laat herleven (1 Kon. 17,21-22), zo is Ezechiël hier degene die profeteert en het woord Gods bewerkstelligt dat de beenderen daadwerkelijk in beweging komen. God geeft geest in de beenderen, waarna pezen, vlees en huid eroverheen groeien.

Volgens de Metzudot, een Joods bijbelcommentaar door David Altschuler uit Praag, eind zeventiende, begin achttiende eeuw, is de geest (Hebr.: roeach) in 37,5 niet dezelfde als die in 37,9-10. De roeach in vers 5 is alleen een vonk die het skelet weer bijeenbrengt, de roeach in vers 9-10 is de kracht die de lichamen, die al pezen, vlees en huid hebben, daadwerkelijk doet leven. Deze bijbelplaats heeft ertoe bijgedragen dat mensen zich niet wilden en willen laten cremeren, uit vrees dat zij bij het herleven geen botten meer zullen hebben.

Een gelijkenis

Met de dorre botten is het hele huis Israël bedoeld (37,11). Maar de mensen van wie de botten zijn, zijn vermoord. Als het om een echte opstanding zou gaan, zouden dan alleen vermoorde mensen kunnen opstaan? Rabbi Jehoeda zegt: ‘Werkelijk, deze hele episode is een gelijkenis’ (bSanhedrin 92b). Het gaat om mensen die zichzelf in ballingschap compleet hebben opgegeven en God verloren zijn (ArtScroll, Yechezkel, 571). In Leviticus 26,38 wordt een vreeswekkend oordeel over het leven in ballingschap gesproken: ‘Ge zult verloren gaan onder de volkeren, ge zult worden opgegeten door het land van uw vijanden.’

Rav in bMakkot 24a zegt over deze bijbelplaats: ‘Dit vers maakt me bang.’ Hij moet dus net als de medeballingen van Ezechiël gerustgesteld worden. Dat gebeurt in Ezechiël 37,12-14. Dat God de graven zal openen is een zinnebeeld voor de landenvan ballingschap die de ballingen moeten loslaten. De ballingen zullen bevrijd worden en weer leren dat God de Ene is. Langzaam worden zij levend. Eerst pezen, dan vlees en als laatste de huid die lichaam en geest afschermt naar buiten toe. Zo is verlossing inderdaad een geleidelijk proces.

In de voor leven en ziel bedreigende situaties van ballingschap in Babylonië en slavernij in Egypte kan niet aan God vastgehouden worden. Dat is een heel ander gezichtspunt dan in Psalm 130,1: ‘Uit de diepten heb ik U, Ene, geroepen.’ Daarbij valt nog op te merken dat juist in Babylonië de meeste mensen na de bevrijding zijn gebleven en daar bloeiende leerscholen hebben opgericht, waaruit later de babylonische Talmoed is voortgekomen.

Het verzamelen van de ballingen

Een belangrijk aspect van verlossing is in de joodse traditie het verzamelen van de ballingen uit alle hoeken van de aarde. De NB14 vertaalt deze hoeken of windstreken als ‘de vier geestesstreken’ (Hebr.: me‘arba‘ roechot – 37,9). Daarmee krijgt het Hebreeuws een andere betekenis dan elders in de Bijbel. Deze vertaling zinspeelt op de overdrachtelijke interpretatie van zichzelf opgeven in ballingschap en in de assimilatie verdwijnen.

Het verzamelen van de ballingen heeft zijn neerslag gevonden in de tiende berakhah van het dagelijkse Achttiengebed: ‘Verzamel ons tezamen van de vier hoeken der aarde, gezegend ben Jij, Eeuwige die de weggevoerden van zijn volk Israël verzamelt.’ Eigenlijk al vanaf de bevrijding uit Egypte, maar zeker vanaf de ballingschap in Babylonië, speelt het verzamelen van de ballingen een centrale rol in de beleving van de joodse traditie (Jes. 11,12; 27,13; 43,6; Jer. 29,14; Mi. 2,12).

In de loop der tijd is in bijna ieder land op deze aardbodem een joodse gemeenschap ontstaan. Het verlangen naar verlossing was bijna altijd een verlangen naar concrete bevrijding van onderdrukking en terugkeer naar het land, zodat men daar een zelfstandig volk kon zijn. In de negentiende eeuw echter streefde de Reformbeweging in Duitsland ernaar om iedere toespeling op het land Israël en elk concreet-politiek messiaans verlangen uit de liturgie weg te strepen: Joden moesten burgers zijn van het land waarin zij leefden. Holdheim, een van de leiders van de Reformbeweging, zag in de emancipatie van Joden in zijn tijd het begin van een messiaans tijdperk.

Dat tijdperk werd gekenmerkt door een universele broeder- en zusterschap, die uitsteeg boven de ‘eng-nationalistische’ concepten die de broeder- en zusterschap van alle mensen in de weg stonden. Eigenlijk is dit heel modern, maar het grootste gedeelte van het Jodendom is aan het traditionele geloof van terugkeer naar het land blijven vasthouden. Bovendien is door de ervaringen van de Sjoa elk idealisme in deze richting ook wel kapotgeslagen.1 Men geloofde dat de opstanding alleen in het land Israël zou plaatsvinden (Talmoed bKetoebot 111a). Volgens Radak ontwikkelt Ezechiël een manier om de mensen die in ballingschap moeten sterven, gerust te stellen en te verzekeren dat zij zich door de uiteindelijke opstanding weer bij de gemeenschap kunnen voegen (Radak in ArtScroll, Yechezkel, 563).

Deze exegese is opgesteld door Kristin Ritsert.

  1. Elke Morgen Nieuw. Inleiding in de Joodse gedachtenwereld aan de hand van het Achttiengebed, B. Folkertsma-Stichting voor Talmudica 2001, p. 244. ↩︎

Wellicht ook interessant

None

Na confrontatie, verantwoording en verzoening een lege hel?

Iedereen kan zich min of meer wel een voorstelling maken van de hel. ‘Het was de hel!’ verzucht, na een vakantie met slecht eten en harde bedden in een hotel zonder airconditioning, de een. ‘We krijgen een kijkje in de hel,’ vindt een ander als hij de mensonterende omstandigheden in de wereld ziet. Iets vergelijkbaars geldt voor de hemel. In Het einde van de hel onderzoekt Reinier Sonneveld de mogelijkheid of en hoe we voortleven na onze dood en of we uiteindelijk terecht komen in een hemel of een hel. Zijn conclusie staat aan het begin vast: aan elke hel komt voor iedereen ooit een einde en uiteindelijk zullen we in harmonie met elkaar samenleven. Hij maakt hierbij overigens de disclaimer dat ‘niets vanzelfsprekend is als het gaat over hemel en hel’.

Premium

Klaagliederen in de Goede Week

De Klaagliederen zijn een vorm van rouwverwerking. Ze geven stem aan de gevoelens die opkomen bij de confrontatie met een groot verlies. In de week voor Pasen kunnen ze helpen om volop mee te doen in het liturgische spel dat ons betrekt bij het lijden en sterven van Jezus. We delen de verwarde gevoelens van ontzetting, schuldgevoel, boosheid en hoop. Net als in de passiemuziek bieden ze een combinatie van lelijk geweld en schoonheid. Er wordt vorm gegeven aan iets wat niet goed in woorden is te vatten.

Premium

Kiezen voor leven of dood

In de beide lezingen van vandaag wordt ons de keuze voorgehouden: leven of dood. Het is of het ene of het andere. Het zijn vrouwelijke personages die die keuze representeren – opvallend in teksten uit een patriarchale cultuur. Qua opbouw hebben beide lezingen veel gemeen: het positieve wordt afgezet tegen het negatieve. Maar er zijn ook opmerkelijke verschillen. In Spreuken 9 worden we voor een keuze gesteld, terwijl in Matteüs 25 niet meer gekozen kan worden. Aan ons de vraag, waardoor wij ons laten leiden bij onze keuzen. En wat is wijsheid?

Nieuwe boeken