De wilde loot geënt op de edele olijf
![Bijbelwetenschappen [2;1]](https://www.theologie.nl/wp-content/uploads/2021/10/Bijbelwetenschappen-21-1140x570.png)
Bij Sirach 50,1-24, Psalm 96 en Romeinen 11,16-24
Een apart boek, De Wijsheid van Jezus Sirach. Ik ben blij dat we 42,9 en volgende verzen niet gelezen hebben, want vrouwenhaat stemt niet vrolijk. Goed dat het niet canoniek is. Het onderhavige hoofdstuk is het laatste in een reeks die begint bij hoofdstuk 44, waarin Gods wijsheid wordt bezongen aan de hand van de grote namen uit Israël.
De reeks sluit af met hoofdstuk 50, dat de lof zingt op Simon de hogepriester, zoon van Onias. Deze Simon wordt ‘de Rechtvaardige’ genoemd en van hem is deze uitspraak bekend: ‘Door drie dingen wordt de wereld in stand gehouden: door de Tora, door de (tempel)dienst en door daden van liefde (Hebr.: chèsèd).’ Als deze – natuurlijk ook betwiste – overlevering klopt, dan mag zijn lof gezongen worden en dat gebeurt in dit hoofdstuk dan ook uitbundig. In de slotverzen 22-24 wordt ook God zelf nog even (drie verzen maar) geprezen, als ‘de God van alles wat bestaat’, en wordt Hem gevraagd Israël vrede en vreugde te geven, barmhartig te zijn voor zijn volk en dit te bevrijden.
Voor alle volkeren
In Psalm 96 wordt de blik niet beperkt tot Israël, maar ziet uit over de volkeren. Het opschrift luidt: ‘De heilstijd voor de volken’. De ‘God van alles wat bestaat’ (Jezus Sirach) is hier de God van heil en recht voor alle volkeren op aarde. Dat is een interessante accentverschuiving. De nadruk ligt nu niet op de schepping, maar op de voleinding: ‘Hij zal de wereld richten in gerechtigheid, de volken in zijn trouw.’ De psalm is doortrokken van het besef dat wanneer de volkeren ‘de Heer heerlijkheid en sterkte geven’ en ‘neerbuigen voor Hem’, recht en gerechtigheid zullen bloeien op aarde. Dit universalisme is niet overal in de Bijbel te vinden, er is ook particularisme, maar het is wel een sterke, dominante profetische lijn die doorloopt naar Paulus, de apostel der heidenen. De God van Israël, van de drie dingen die Simon noemt, is een God voor iedereen:
Als hij God is
is hij dat niet als verdediger van ons eigen volk eerst.
Hij is er evengoed voor alle volken.
Als hij God is
is hij dat niet als beschermer van eigen geloof tegen de buitenwereld.
Hij is er evengoed voor heel de wereld.
Als hij God is
is hij dat niet voor de gezellige vriendenkring van ons soort mensen.
Hij is er evengoed voor alle mensen.
Als hij God is
is hij dat niet in hoogstpersoonlijk innerlijk beleven diep in je hart.
Hij is evengoed het hart van heel de mensheid.
Laat dat dan ook horen tot de einden der aarde. Laat het zien tot in de uithoeken van de wereld.
Aldus Karel Eykman in zijn prachtige boek Een knipoog van u zou al helpen.
K. Eykman, Een knipoog van u zou al helpen. Bij iedere psalm een gedicht, Zoetermeer/Amersfoort 2013.
Gerechtvaardigd door het geloof
Wij (heidenen) mogen Israëls God ook onze God noemen. Dat is hét grote thema van Paulus, de apostel der heidenen (Rom. 11,13). Wij behoeven, naar zijn opvatting, daarvoor niet eerst besneden te worden, niet eerst jood te worden om toch met God door één deur te kunnen, oftewel: gerechtvaardigd te worden. Wij heidenen behoeven daartoe evenmin de geboden en verboden, de inzettingen en verordeningen na te leven zoals wetsgetrouwe joden proberen te doen. Onbegonnen werk, naar het oordeel van de jood Paulus: wij kunnen het zelfs niet eens. Wat dan? Paulus zegt: Wie volgeling wordt van (de jood!) Jezus, wie zich in denken en doen oriënteert op Hem, wie zich door Hem de Levieten laat lezen, wordt gerechtvaardigd, is vriend van God. Rechtvaardiging door het geloof noemt Paulus dat. Wie vanuit deze oriëntatie leeft is als een tak van een wilde olijf, geënt op de saprijke wortel van de edele olijf: Israël. H/zij heeft deel aan Israëls God en omgekeerd, deze God heeft deel aan hem/haar. Dit is volgens Paulus de opening naar de volkeren zoals bedoeld door de profeten en aangeduid door vele psalmen: de aarde en haar volheid zijn des Heren (Ps. 24).
Paulus lag vanwege deze opvatting overhoop met andere joden en door hen gehuldigde opvattingen in zijn dagen: Opening naar de heidenen? Prima, maar dan wel eerst jood worden! Zijn brieven dragen de sporen van dit conflict, gáán over dit conflict. In de tekst voor deze zondag gebruikt Paulus het mooie beeld van de wilde en de edele olijf. Israël is en blijft de edele olijf. Het heil is uit de joden, daar doet Paulus, evenals Simon de Rechtvaardige, niets aan af. Maar er zijn takken weggebroken, niet alles wat besneden is kan met God door één deur. Het werkt niet ex opere operato. Met de doop is dat niet anders. Wie weggebroken zijn en waarom? Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt, of: beroemt u niet tegen de takken, maar sta door het geloof. Met geloof bedoelt Paulus de navolging van Christus, metterdaad. Hij roept op om te ‘staan door/in het geloof’, om stand te houden in de navolging. Dat is iets anders dan wat de Nieuwe Bijbelvertaling ervan maakt (11,20). ‘Vrees!’ zegt de apostel, dat is: houd stand, blijf trouw, hou vol, verzaak niet, blijf bij de les. Op lapzwansen zit God niet te wachten. Die worden net zo goed weggekapt, gedoopt of niet. Joden en heidenen worden over dezelfde kam geschoren. Van allen wordt gevraagd om getuige en gestalte te zijn van Gods liefde en gerechtigheid voor alle mensen. Wie daarvoor gaat heeft vriendschap met God, is gered, behouden, terechtgekomen.