Menu

Basis

Een giftige combinatie

Bijbel verstaan

Daklozen die op straat in tenten slapen
De wereld van mensen die in almaar diepere schulden terechtkomen. Beeld: Pete Linforth via Pixabay

Je bent de mensen steeds aan het waarschuwen. Houd toch eens op met dat gezeur!’ Micha 2:6 (BGT)

Sociaal onrecht dat goedgepraat wordt met een beroep op Gods wil, daartegen waarschuwt de profeet Micha. Toen … hoe zit het in onze tijd met de mensen met ‘godsmacht’?

De profeet Micha – zijn naam betekent ‘wie is als God?’ – wordt niet geïntroduceerd met de naam van zijn vader (zoals te doen gebruikelijk) maar met de plaats waar hij vandaan kwam: Moreset, een dorp ongeveer 35 km ten zuidwesten van Jeruzalem. Dat betekent: van het platteland.

Door hem aan te duiden met zijn dorp van herkomst wil de Bijbel duidelijk maken dat voor het goed verstaan van deze profeet Micha zijn hérkomst belangrijker is dan zijn áfkomst. Micha is een man van het volk. Wat is de boodschap van deze man van het volk? Micha verzet zich tegen sociaal en godsdienstig onrecht, zo lees ik in een van de inleidingen bij dit profetenboek.

Sociaal en godsdienstig onrecht: het is een giftige combinatie wanneer die twee hand in hand gaan. Waarom? Omdat sociaal onrecht dan goedgepraat wordt met een beroep op Gods wil. Waarom wordt mijn akker me afgenomen? Mijn huis? Mijn bezit? Omdat God het wil, meneer, mevrouw. Het is niet anders …

‘Er zijn mensen die kwade plannen bedenken als ze in bed liggen,’ staat er in Micha 2:1. ‘Zodra ze ’s ochtends opstaan, voeren ze die plannen uit. Want: ze hebben veel macht.’ Ze hebben veel macht – ze hebben gódsmacht, vertaalt de Naardense Bijbel dicht bij het Hebreeuws.

Hoe werkt zoiets? Het is natuurlijk niet zo, nou ja, zelden zo, dat mensen ’s morgens vroeg in bed liggen en bij het wakker worden bedenken: wat zal ik nu vandaag eens voor kwaad aanrichten? Nee, het gaat anders en daarmee eigenlijk nog veel erger.

Mensen met ‘godsmacht’, met grote verantwoordelijkheid, liggen in bed en bedenken welke maatregelen ze vandaag zullen nemen om wat zij denken dat Gods wil is, ten uitvoer te brengen. Zij hebben niet het idee dat ze kwade plannen aan het uitdenken zijn. Integendeel, ze zijn ervan overtuigd zich ten volle in te zetten voor het goede. Dát maakt de combinatie van sociaal en godsdienstig onrecht zo giftig. Het verweer van degenen die plannen bedenken die rampzalig uitpakken, is: maar we bedoelen het toch goed?

Gods wil

De profeet Micha noemt de plannen van mensen met ‘godsmacht’ slecht, omdat hij in het dorp Moreset met eigen ogen gezien heeft hoe die plannen uitpakken. ‘Als iemand rustig voorbijloopt, pakken jullie hem zijn jas af’ (Mi. 2:8). Dit is de wereld van mensen die in almaar diepere schulden terechtkomen, die ze uiteindelijk niet meer terug kunnen betalen.

Ze zijn ervan overtuigd zich in te zetten voor het goede

De jas (of mantel) kon als onderpand opgeëist worden als iemand niet in staat was de schulden terug te betalen. Maar als iemand dan nog steeds zijn schulden niet terug kan betalen, wordt het huis in beslag genomen; of wordt uiteindelijk hijzelf, met zijn vrouw en kinderen, tot slaaf gemaakt. ‘Jullie jagen vrouwen weg uit de huizen waar ze gelukkig zijn. En jullie maken hun kinderen voor altijd ongelukkig’ (Mi. 2:9).

Maar, zetten Micha’s tegenstanders hier tegenover, we doen toch niks verkeerds? En ze doen een beroep op Gods wil, Gods wetten om deze praktijken in stand te houden. Ze hebben het liefst een profeet die hun zegt dat ze daar hun overvloed aan te danken hebben en dat die voor altijd zal duren (vgl. Mi. 2:11). Micha’s tegenstanders redeneren: het feit dat wij in rijkdom leven, moet wel betekenen dat God aan onze kant staat; anders zouden we toch niet met rijkdom gezegend zijn?

Maar nogmaals: Micha wil zijn volksgenoten in Jeruzalem de ogen openen voor wat hij ziet gebeuren in Moreset: kleine boeren die vermorzeld worden door een systeem dat hen dwingt steeds meer schulden te maken, totdat ze die niet meer betalen kunnen en de schuldeisers hun akker opeisen, hun huis, zelfs hun vrouw en kinderen …

Dit kán geen recht zijn, houdt Micha de mensen in Jeruzalem voor. Open je ogen voor hoe de plannen van degenen met godsmacht uitpakken voor wie kwetsbaar is en spreek je ertegen uit. En voor wie godsmacht gekregen heeft: maak keuzes die écht in lijn zijn met Gods wil.

Beroep op een hogere macht

Gelukkig kennen wij deze giftige combinatie van sociaal onrecht met een beroep op Gods wil niet meer. Gelukkig worden vrouwen niet meer uit hun huizen weggejaagd; worden kinderen niet meer voor altijd ongelukkig gemaakt. Maar … is dat zo? Laat je gedachten eens gaan en stel jezelf de vraag of er inderdaad geen onrecht in de wereld meer is, dat in stand gehouden wordt door een beroep op hogere machten.

Mensen die werken in de schuldhulpverlening, weten dat juist de overheid een van de meest onvermurwbare schuldeisers is. Het enorme bedrag moet binnen een korte termijn voldaan worden, betaalregelingen zijn vrijwel niet te treffen. Wordt er niet betaald, dan volgen fikse rentes en boetes – binnen de kortste keren is zelfs een relatief klein bedrag een enorme schuld geworden.

In dit geval is de hogere macht ‘de stem van het volk’

Met wel degelijk uithuiszettingen tot gevolg omdat er geen geld meer is om de huur te betalen. Met wel degelijk diepe schadelijke gevolgen voor kinderen die vaders en moeders ten onder zien gaan aan de stress die zo’n situatie met zich meebrengt. En waarom? Wat brengt de verantwoordelijken tot zo’n handelswijze?

Natuurlijk níet omdat ze ’s ochtends wakker worden en denken: hoe kan ik gezinnen die het toch al niet breed hebben, nog extra te grazen nemen? Nee, zo werkt het niet. Het komt omdat ze menen het goede te doen, waarbij ze zich beroepen op een hogere macht.

In dit geval is de hogere macht ‘de stem van het volk’. Het volk dat kennelijk uitgesproken heeft, dat fraudeurs keihard aangepakt moeten worden. En wat het volk wil, moet gedaan worden.

Open ogen voor het kwaad

Een profeet als Micha legt het kwaad in deze praktijken bloot door aandacht te vragen voor de gevolgen die hij overal in zijn directe omgeving ziet. Deze plannen kúnnen niet goed zijn als ze zo desastreus uitpakken, zeker voor mensen die toch al in de hoek zitten waar de klappen vallen. Open de ogen voor het kwaad dat uit deze plannen volgt en blijf ze in vredesnaam – in Godsnaam – niet goedpraten.

En hij waarschuwt ook: dit kan zo niet blijven duren. Wie de ogen sluit voor wat er gebeurt met de kwetsbaren van een samenleving, sluit ook de ogen voor hoe uiteindelijk diezelfde samenleving als geheel stuk zal lopen.

Fulco Timmers werkte onder meer als gemeentepredikant en programmaleider bij de PKN.


Samenwerking
Woord & Dienst 2024, nr. 11

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken