Menu

Basis

‘Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen’

Een groot deel van de wereldwijde kerk heeft te maken met geloofsvervolging. Het noemen van aantallen is altijd lastig, want hoe meet en weeg je vervolging?[1] De meest voorzichtige schattingen van verschillende organisaties en onderzoekscentra gaan echter uit van minstens honderd miljoen vervolgde christenen. Dat betekent ook dat er enorm veel pastors zijn die leiding geven aan hun gemeenten in die context van vervolging.

Visie en identiteit in een context van vervolging

In dit artikel stel ik de vraag wat dat betekent voor hun visie op hun identiteit en rol als pastor. Ik doe dat op basis van vele gesprekken die ik de afgelopen tien jaar heb gevoerd tijdens de trainingen die ik aan voorgangers, herders en leraars geef. In de verhalen die pastors me vertellen zitten een paar elementen die telkens weer terugkomen, ongeacht de plek op de wereld waar ze hun kerk dienen. Ik bespreek er hier drie: de pastor als herder, de pastor als voorbeeld en de pastor trouw aan traditie en liturgie.

De pastor als herder

Als het gaat om hoe de pastor zichzelf ziet, merk ik dat ze hun identiteit vooral aflezen aan het bijbelse beeld van de herder. In Ezechiël 34 gebruikt God dit beeld voor de leiders van Israël en schetst daarbij wat goede en wat slechte herders zijn. In Johannes 10 neemt Jezus het beeld van de herder als geestelijk leider over en ook Hij laat dan zien wat goed en slecht herderschap inhoudt.

Met name de uitspraak van Jezus in Johannes 10:11: ‘Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen’ is heel bepalend voor hoe vervolgde pastors hun identiteit als leider van de gemeente zien. Toen ik aan een groep pastors in Bhutan vroeg hoe in een nieuwe gemeente besloten wordt wie er pastor wordt, antwoordden ze: ‘Hij die bereid is zich het meest op te offeren.’

Leiderschap in de vervolgde kerk is bijna per definitie opofferend leiderschap. De pastor bekommert zich om zijn gemeenteleden die het zwaar hebben vanwege de vijandigheid van hun omgeving. Zij komen voor al hun zorgen, vragen en problemen bij hem en verwachten van hem dat hij helpt en oplost. Dat is ook wat de pastor van zichzelf verwacht en ziet als zijn roeping. Veel pastors worden dag en nacht gebeld,moeten altijd beschikbaar zijn en cijferen zichzelf en hun gezin weg voor de gemeente. Daar hebben ze geen moeite mee, zo hoort het nu eenmaal en iedereen accepteert dat het zo is. Er is geen onderscheid tussen persoon en werk, tussen identiteit en rol. Je bent er 24/7 voor de gemeente, zoals de herder er is voor de schapen.

Levensstijl

De vraag is hoe het komt dat er zo’n verschil in identiteitsbeleving en rolopvatting is tussen pastors uit de vervolgde kerken in het Oosten en het Zuiden en de westerse pastors. Heeft het inderdaad te maken met de situatie van vervolging of armoede waarin de oosterse en zuidelijke pastors leven? Is het een culturele kwestie waarin westers individualisme een grote rol speelt?

Ik heb deze vraag een paar jaar geleden besproken met dr. Ajith Fernando tijdens een uitgebreide ontmoeting in Colombo in Sri Lanka. Hij gaf een verrassend antwoord, dat hij ook verwoord heeft in zijn boek Leadership Lifestyle. A study of 1 Timothy.

Om te beginnen zien pastors in het Oosten en Zuiden hun leiderschap meer als levensstijl dan als beroep. Het is een geweldige eer om medearbeider van God te mogen zijn en geroepen te worden tot pastor. Dat is niet iets wat je doet, maar dat is wie je bent. Identiteit en rol vallen voor hem helemaal samen op basis van zijn studie van 1 Timotheüs.

Je staat als persoon helemaal in dienst van God en dat is meer dan je verdient, aldus Fernando: ‘The thought is mindboggling! The Lord of creation has something special for me to do for Him’ (p.29).

Lijden

Het tweede wat hij noemde als grootste verschil tussen westerse pastors en pastors in het Oosten en Zuiden is de omgang met het lijden. Door zijn leven in Sri Lanka te midden van oorlog en vervolging kent hij het lijden van dichtbij. Ook begeleidt hij veel pastors die gebukt gaan onder vervolging.

Voor de meeste pastors op deze wereld hoort lijden inherent bij het leven op aarde en daarmee ook bij hun leiderschap. Het is in situaties van vervolging met name de pastor die, als vertegenwoordiger van de gemeente en gezicht van de kerk, als eerste wordt gepakt. Ook al omdat als je de pastor opsluit, de gemeente vaak verweesd en angstig achterblijft. Voor de pastors is dit heel gewoon, zo ging het met Jezus, zo ging het met de apostelen en zo gaat het vandaag nog steeds als je geestelijk leider bent: je betaalt dan een hoge prijs.

Toewijding

Toen ik Ajith Fernando vroeg of hij ook had geleden onder vervolging, benoemde hij nog een principieel punt voor pastors. Hij gaf aan dat oorlog en vervolging wel hun tol hadden geëist van hem, maar dat het zwaarste lijden in zijn leven als pastor kwam vanuit de gemeente. Hij noemde dit: lijden als gevolg van toewijding.

Zoals Christus zich identificeerde met ons toen Hij naar de wereld kwam, zo identificeert een pastor zich met anderen, juist in hun lijden. Hij staat naast hen, deelt in hun lijden en geeft als het noodzakelijk is zelfs zijn leven of zijn vrijheid op voor zijn gemeenteleden, aldus Fernando.

Het lijden van de pastor zit dus niet in de eerste plaats in de context van vervolging of armoede, maar zit in deze toewijding, die alles van je vraagt qua lichaam en geest. Zo geeft de pastor als een goede herder zijn leven voor zijn schapen. In een groot deel van de wereldwijde kerk is dit de identiteit en rol van de pastor.

De pastor als voorbeeld

Een tweede kenmerk van pastor-zijn in de kerk onder vervolging is de voorbeeldfunctie van de pastor. Juist omdat veel gelovigen bekeerde moslims, hindoes of boeddhisten zijn, zijn ze voor hun manier van leven als christen afhankelijk van voorbeeld-christenen om hen heen.

Vooral als ze laag opgeleid zijn en nog niet in staat om zelf de Bijbel te bestuderen, hangt hun geloofsleven af van hun pastor. Ze doen hem na, spreken hem na en geven dat weer door in hun gezin, familie of buren. Hier wordt letterlijk in praktijk gebracht wat Paulus schrijft in 1 Timoteüs 4:12: ‘… maar wees voor de gelovigen een voorbeeld in wat je zegt, in je levenswijze, in liefde, geloof en zuiverheid.’

Voor de pastor in die context geldt heel nadrukkelijk ‘practice what you preach’. Ook hier betekent dit dat de pastor in alles vooral pastor is, in dienst van God en de gemeente. Van iedere christen wordt christelijk gedrag gevraagd, maar naar de pastor wordt gekeken als voorbeeld, omdat hij het is die Gods Woord verkondigt en hen vertelt hoe ze dat in praktijk kunnen brengen. Daarbij wordt niet alleen op hem gelet, maar ook op zijn gezin. Niet voor niets zegt Paulus dat een opziener ‘zijn huisgezin goed moet leiden en op een waardige manier over zijn kinderen gezag moet uitoefenen’ (1 Timoteüs 3:4). In het Westen worden ditsoort elementen van het leiderschap nauwelijks meer benoemd, daarbuiten des te meer. Natuurlijk zitten hier ook gevaarlijke kanten aan, maar het lijkt me vooralsnog bijbels en misschien ook in het Westen hard nodig om goede voorbeelden van ‘wandelen met God’ te hebben. Dan is het logisch dat degene die dat preekt en onderwijst daarin het voortouw neemt. Kerken onder druk of beginnende gelovigen vragen om pastors die hen voorgaan in het volgen van Jezus in álle aspecten van het leven.

Trouw aan traditie en liturgie

Een derde element van religieus leiderschap zoals ik dat tegenkom op mijn reizen spitst zich toe op de situatie in het MiddenOosten. Er is daar een groot verschil tussen de protestants-evangelische pastors en de priesters die tot een van de vele orthodoxe stromingen behoren. Wat me in gesprekken met deze verschillende herders vooral is opgevallen is dat evangelische voorgangers heel anders omgaan met de vreselijke situatie in een land als Syrië of Irak dan de orthodoxe priesters.

Veel van de evangelisch-protestantse pastors willen het liefst weg uit de gevaarlijke omgeving waarin ze zich bevinden. Een deel van hun gemeenteleden is al vertrokken naar het Westen en zelf willen ze dat ook graag. Natuurlijk niet allemaal, maar ik heb die geluiden wel veel gehoord onder hen. Ze staan door hun evangelische geloofsbeleving al dichter bij het Westen, hebben vaak goede contacten met kerken of theologische opleidingen in het Westen en zijn dus niet zo huiverig voor de westerse cultuur. Ze putten wel kracht uit hun geloof in God, maar hoe zwaarder de omstandigheden, des te meer klinken hun verzoeken om hulp bij emigratie, liefst met hun hele gemeente tegelijk.

Bij de orthodoxe priesters kom ik dit nauwelijks tegen. Velen worden samen met hun gemeenten gedwongen om te vluchten uit hun dorpen of steden, maar piekeren er niet over om vrijwillig naar het buitenland te gaan. De orthodoxe gelovigen voelen zich Syriër of Irakees of Egyptenaar. Dat is onlosmakelijk met hun identiteit verbonden.

Daarnaast beseffen ze meer dan wie ook dat hun christelijke cultuur aan de basis van de samenleving in hun land heeft gestaan. Het christendom was er eerder dan de islam, hun regio is nota bene de bakermat van het wereldwijde christendom. Die traditie is heilig voor hen, is door de eeuwen heen in stand gehouden door de trouw waarmee de priesters de liturgie zijn blijven celebreren. Ik liep eens een kerkje binnen in het MiddenOosten, denkend dat ik er even alleen kon zitten. Maar er bleek een mis gevierd te worden: een priester en zijn assistent stonden bij het altaar en vierden samen de mis.

Dat gebeurt op vele plekken in het MiddenOosten, soms in kapotgeschoten kerken of in flatgebouwen vol vluchtelingen, maar de liturgie gaat door.

De verbondenheid van de orthodoxe religie met het land en de kracht van de liturgie die de eeuwen heeft getrotseerd, dragen de priester in zijn identiteit en rol als geestelijk leider in extreem zware situaties. Naast een persoonlijk geloofsleven heb je als pastor ook de traditie nodig die je draagt. Daarbij geeft de liturgie je woorden, gebaren en riten die je helpen uit te drukken wat jezelf niet onder woorden kunt brengen. De troost en de kracht die daarvan uitgaan heb ik voor het eerst echt ervaren in vluchtelingenkampen in Irak en met Syrische priesters op de grens met Libanon.

Waar haal je als pastor, die zich toewijdt aan God en de gemeente, in vervolging en crisis de kracht en inspiratie vandaan? Misschien moeten we, kijkend naar de orthodoxe priesters, ons bewuster worden van de betekenis van de kerkelijke traditie waarin we staan en van de kracht van de liturgie die we uit die traditie aangereikt krijgen!

Ron van der Spoel is predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland, directeur van de Jethro Foundation (equipping pastors worldwide) en lobbyist voor Open Doors bij de Europese Unie.

Noot

[1] Rapport Pew Research Center’s Forum on Religion and Public Life: pewforum.org/ Government/GlobalRestrictions-on-Religion. aspx Zie ook: World Watch List Open Doors: www.opendoorsusa.org en en.wikipedia.org/wiki/Persecution_of_Christians (ook afbeeldingen).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken