Euthanasie – (g)een kwestie van vrijheid
Wat is de inbreng van kerk en theologie in het debat over euthanasie? Een genuanceerde waarschuwing vanuit de christelijke ethiek.
In Nederland is euthanasie al jaren ingeburgerd en de cijfers blijven stijgen. Nieuwe aanleidingen doen zich voor: dementie, psychiatrie, autisme, het aanstaand verlies van een geliefde. Volgens veel voorstanders is dat alles vooral een goede zaak.
We voorkomen een hoop zinloos lijden en vergroten onze keuzemogelijkheden aan het levenseinde. Fransien van ter Beek, directeur van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE), noemde als een van de voordelen van een duo-euthanasie dat geen van de twee partners over het verlies van een geliefde hoeft te rouwen. Wat volgens haar en andere voorstanders hooguit niet goed gaat, is dat euthanasie nog niet voor iederéén voldoende toegankelijk is.
Gewezen op mogelijke nadelen verwijzen zij naar ons wereldwijd unieke systeem van toetsing, dat er eventuele onzorgvuldige euthanasieën doorgaans wel uithaalt. Dus waar doen euthanasiesceptici moeilijk over? Wie geen euthanasie willen, hoeven daar toch geen gebruik van te maken? Vrijheid, blijheid.
Terughoudend aan de rand
Maar dat euthanasie vooral een kwestie van vrijheid is, vraagt inmiddels echt om tegenspraak. Om te beginnen: een mensenleven actief beëindigen is ethisch nooit vanzelfsprekend, nu niet, honderd jaar geleden niet, en ook over honderd jaar niet. Menselijk leven is kostbaar, zowel in zijn bloei als in zijn kwetsbaarheid.
Door alle eeuwen heen hebben mensen aangenomen dat, hoeveel vrijheid we ook hebben om bínnen dit leven onze eigen keuzen te maken, we aan de ránden vooral terughoudend moeten zijn. Dat christenen geloven dat het na de dood doorgaat, verandert daar opvallend genoeg niets aan.
De profeet Elia pleegt geen suïcide als hij dood wil, maar zegt: ‘Heer, neem mijn leven.’ Jezus’ moeder Maria antwoordt over haar aanstaande zwangerschap: ‘Laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ De apostel Paulus verlangt naar God te gaan maar wacht het moment af waarop God hém roept. Zij benadrukken elk op hun eigen wijze dat begin en eind van het leven aan God toebehoren.
Zelfdodingen – ik schaar euthanasie daar in zekere zin ook onder – komen natuurlijk ook in de Bijbel voor en hoewel ze gelukkig nooit worden veroordeeld, worden ze ook nooit goedgepraat. Laat tragiek vooral tragiek zijn.
Wie geen euthanasie wil, hoeft daar toch geen gebruik van te maken?
Wereldlijke overheden hebben weer hun eigen reden om doden te problematiseren: de gelijke rechtsbescherming van alle mensen. Ieder mens is uniek, allen hebben een gelijke en onvervreemdbare waarde en daarom bestaat ook de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Dat betekent niet dat doden nooit mag. Maar er komt wel een zware bewijslast voor kijken. Ethisch gesproken noemen we dat een ‘nee, tenzij’. Denk aan het gebruik van geweld in de oorlog, aan de doodstraf bij oorlogsmisdaden, en dus ook aan euthanasie voor mensen die ondraaglijk lijden.
Ondraaglijk lijden
Doden heeft traditioneel dus vrij weinig met vrijheid te maken.
De filosoof Immanuel Kant noemt zelfdoding ‘het teniet doen van je vrijheid’ en zijn collega John Stuart Mill vergelijkt zelfdoding met jezelf verkopen als slaaf. Als je het werelds en wijsgerig bekijkt, heeft euthanasie weinig met vrijheid te maken en veel meer met bittere noodzaak.
In de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw was deze stervenshulp voornamelijk een oplossing voor mensen die vreesden om op akelige wijze aan hun einde te komen. Met name sommige ouderen hebben herinneringen aan sterfbedden waarvoor zij termen als ‘stikken’ en ‘creperen’ gebruiken. Er zijn verhalen over dokters die patiënten met een kussen aan hun einde hielpen.
Maar de stervenszorg in Nederland is anno 2024 onvergelijkbaar veel beter dan in de zeventiger jaren. De moderne Nederlander is niet zozeer bang voor een vreselijke dood. Die kun je doorgaans met medicatie, inclusief palliatieve sedatie, voorkomen. Maar hij vreest een zinloos en overbodig leven.
Hij of zij heeft er genoeg van, ziet de omgang met gebreken en een uitgerangeerd bestaan niet zitten en huivert bij een verblijf in een verpleeghuis. De acute noodzaak voor euthanasie is minder dan ooit. Maar omdat onze definitie van ‘ondraaglijk lijden’ is verschoven, is de vraag naar euthanasie nu groter dan ooit. Vijf maal zo hoog als twintig jaar terug, tendens stijgend.
Euthanasie is trending
Zijn dat allemaal in vrijheid genomen beslissingen? Vaak wel maar het is de vraag wat je onder ‘vrij’ verstaat. Onderzoek wijst uit dat euthanasie in bepaalde delen van Nederland dé norm voor een waardig sterven is geworden. De vraag is of je onder zo’n norm eigenlijk nog uitkomt.
Vergelijk het met zoiets banaals als een mobieltje. Niemand dwingt je om er een aan te schaffen maar toch valt aan te nemen dat negen van de tien Nederlanders niet meer zonder kunnen – niet alleen voor hun telefonie maar ook voor hun bankzaken, foto’s en nieuwsgaring.
Dat illustreert hoezeer wij geneigd zijn om mee te gaan met trends. Je kunt ook denken aan tattoos onder jongeren of ebikes onder vijftigplussers.
Welnu, onder ouderen is euthanasie trending geworden. Nu al is duidelijk dat sommige mensen zich moeten rechtvaardigen als ze géén euthanasie overwegen. ‘Zo leven, zo lijden, dat hoeft toch tegenwoordig niet meer?’ Om maar te zwijgen van steeds openlijker pressie richting euthanasie.
Ik noem drie voorbeelden. In de NVVE-nieuwsbrief van 10 maart 2024 bekritiseert iemand het feit dat haar broer met een voltooid leven-wens geen euthanasie ontving: ‘Er zou zoveel mee opgelost worden,’ aldus de briefschrijfster, ‘als mensen met een voltooid leven mogen sterven. Artsen worden ontzorgd, er komt minder druk op verpleeghuizen, woningen komen vrij.’
De acute noodzaak voor euthanasie is nu kleiner
In een opiniestuk in The Times van 29 maart 2024 schrijft de columnist Matthew Parris: ‘We kunnen ons geen taboe op euthanasie veroorloven: het argument ertegen is dat de druk op terminaal zieken zal toenemen om hun eigen dood te bespoedigen – dat is geen slechte zaak.’
En op verzoek van het Canadese parlement leverde het Ministerie van Volksgezondheid een berekening van het aantal dollars dat kan worden bespaard als euthanasie ook voor chronische patiënten beschikbaar komt.
Als lid van een Regionale Toetsingscommissie Euthanasie zag ik tientallen meldingen waarbij een van de redenen voor een euthanasieverzoek precies dát was: geen last willen zijn. Hoe vrij ben je dan nog?
Voorstelbaar …
Nu we in Nederland op weg zijn naar tienduizend euthanasieën per jaar, moeten we ons serieus afvragen of dit nog valt onder het ‘nee, tenzij’. Laat actieve levensbeëindiging vooral een uitzondering blijven en laten we tegelijkertijd ervoor zorgen dat we patiënten niet eindeloos doorbehandelen. Daar is met het boek Medische macht en medische ethiek (psychiater J.H. van den Berg) in 1969 immers de euthanasiediscussie mee begonnen: mag iemand ook een natuurlijke dood sterven?
De kerkvader Augustinus zei al over een stervenswens: ‘Het is heel goed voor te stellen, maar laat de dood vooral van elders komen.’ Hoewel we in het pastoraat euthanasie beslist niet moeten taboeïseren, lijkt het me daarom tegelijk bij uitstek de plek om te spreken over troost, terughoudendheid en volharding.
Theo Boer is hoogleraar Ethiek van de Gezondheidszorg aan de Protestantse Theologische Universiteit in Groningen (vanaf 1 september in Utrecht). Van 2005–2014 was hij lid van een Regionale Toetsingscommissie Euthanasie. In 2021 verscheen van zijn hand Eind goed. Een protestantse visie op euthanasie in Nederland.