Menu

Basis

Groter dan ons hart

Bijbel verstaan

Omvergeblazen houten hek
Genade gaat grenzen voorbij. (Beeld: Ursula via Pixabay)

‘In de tijd van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden lang gesloten bleef en er in het land een grote hongersnood uitbrak, waren er veel weduwen in Israël. Toch werd Elia niet naar een van hen gezonden, maar naar een weduwe in Sarepta bij Sidon. En in de tijd van de profeet Elisa waren er veel mensen in Israël met een huidziekte die hen onrein maakte. Toch werd niemand van hen gereinigd, maar wel de Syriër Naäman.’
Lucas 4:25–27

De mensen in de synagoge van Nazaret reageren heftig op Jezus’ woorden. Wat is hier aan de hand?

De evangelist Lucas vertelt hoe Jezus in zijn preek in de synagoge van Nazaret een Syriër en een vrouw uit Sidon, uit Libanon, aanhaalt. Syrië en Libanon waren toen en zijn vandaag buren van het land Israël: rivalen, bondgenoten of vijanden op verschillende momenten van de geschiedenis.

Lucas’ evangelie begint in de tempel van Jeruzalem en eindigt in Betanië, vlakbij die stad. Maar Jezus’ eerste optreden plaatst hij in Nazaret. Daarmee wijkt hij af van de andere evangelisten. Matteüs, Marcus en zelfs Johannes vertellen na de doop als eerste over de roeping van de leerlingen.

Heeft Lucas dit verhaal naar voren gehaald? Na de verzoeking in de woestijn staan in Lucas inleidende zinnen: gesterkt door de kracht van de Geest keert Jezus terug naar Galilea. Het nieuws over hem verspreidde zich in de hele streek. Hij gaf de mensen onderricht in hun synagogen en werd door allen prezen. Hij kwam ook in Nazaret …(4:14–16).

In Nazaret zegt Jezus tegen zijn hoorders dat ze waarschijnlijk verwachten dat hij daar dezelfde dingen zal doen als in Kafarnaüm. Maar de evangelist heeft nog niets over wonderen in Kafarnaüm verteld!

Verworpen

Bij Lucas is dit verhaal ook uitgebreider, onder andere aan het slot. De aanwezigen in de synagoge gooien Jezus de stad uit, om hem van het terras waarop Nazaret gebouwd is, naar beneden te werpen, in het Grieks kata-krèmnizo. Dat werkwoord lijkt op twee andere, veelzeggende woorden: kremannumi, kruisigen, en krèmnèmi: laten hangen.

Zoals Lucas tussen de doop van Jezus de gevangenneming van Johannes de Doper vlecht, zo vertelt hij hier waar het op uitloopt. Dat past binnen de lijn die Lucas aanbrengt in de verhalen die hij heeft gehoord.

Vanaf Jeruzalem tot Betanië loopt alles, lopen alle omzwervingen ook over de grens, uit op dat voorlopige einde aan het kruis. In zijn tweede boek, Handelingen, gaat het verder, vanaf Jeruzalem gaat het naar Rome.

De evangelist heeft nog niets over wonderen in Kafarnaüm verteld!

In het evangelie naar Johannes worden de ‘Joden’ vaak weggezet als degenen die niet willen begrijpen wie Jezus is en wat hij zegt. Maar wat Lucas doet, zal zeker even ondermijnend zijn geweest voor de verhouding tussen het volk Israël en de kerk. Zijn conclusie lijkt te zijn: Israël wilde niet horen en nu wordt het evangelie aan andere volken verkondigd.

Een genadejaar

Tegelijk speelt op de achtergrond die verbazing: hoe kan het dat Jezus de messias is, en niet koning is geworden maar gekruisigd?

Wat betekent dat voor de goedheid van God? Want het is duidelijk dat Jezus mensen geneest en heelt, dat hij leeft naar de geboden. Waarom is hij dan gekruisigd of – als het politiek was – waarom werd Jezus opgeofferd en voor wie is hij gestorven?

Vinden we een antwoord in wat Jezus zegt in de synagoge? Als hij uitgenodigd wordt om voor te lezen, kiest hij uit de boekrol van Jesaja de tekst waarin staat: de Heilige heeft mij gezalfd; om aan armen het goede nieuws te brengen, aan verslagen harten hoop te bieden, aan gevangenen vrijlating bekend te maken … om een genadejaar van de Heilige af te kondigen (Jes. 61:1–2). Hij voegt toe dat dit de Schrift is die vandaag vervuld is.

Vandaag, heden, hetzelfde woord dat de herders in het veld horen: vannacht is de redder geboren. De mensen in de synagoge betuigen hun bijval – en verwonderen zich over de woorden van genade, van gunst, die ze uit zijn mond horen. Ze zijn dus blij met hem. Vervolgens vragen ze: is hij niet de zoon van Jozef? Bij Matteüs en Marcus luidt hun vraag anders. Is hij niet de timmerman, de zoon van Maria, tekent Marcus op. Matteüs: is hij niet de zoon van de timmerman en heet zijn moeder niet Maria? Bij Johannes lijkt de vraag nog het meest op die van Lucas: is deze Jezus niet de zoon van Jozef, wiens vader en moeder wij kennen?

Maar bij Lucas gaat het niet over Jezus’ familie. Als Jezus reageert op wat ze denken: ‘geneesheer, genees uzelf’, lijkt dat op de bespotting aan het kruis. Anderen heb je gered, red nu jezelf. Koning van de Joden, red jezelf.

Als Jezus meer is dan de zoon van Jozef, heeft hij dan ook in Nazaret de macht om gevangenen te bevrijden, blinden te genezen, de gunst van God uit te roepen? Dat zegt Jezus dat ze denken, en hij vervolgt dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad of vaderland.

Dat laatste is belangrijk voor Lucas. Is de profeet welkom? Zijn de woorden die een profeet over God zegt, welkom of niet? Dan herinnert Jezus aan de weduwe in Libanon, aan de Syriër met de huidziekte, die als enige gereinigd werd. En de aanwezigen ontsteken in woede.

Elia is een van de grote profeten van Israël en van hem werd nog steeds veel verwacht. Dan is het confronterend dat heling en genezing niet in het eigen land, of in de eigen stad van Jezus plaatsvinden. Kunnen de mensen – en Lucas moet beslist aan zijn eigen gehoor gedacht hebben – kunnen wij accepteren dat de profeet zich inzet voor anderen? Voor wie is het jaar van genade?

Dichtbij en verder weg

Lucas schildert Jezus als een messias die dichtbij ons staat, een kind geboren in onze wereld, de zoon van Jozef. Maar hij is groter dan dat, zoals God groter is. Hij bekommert zich om de eigen mensen, maar vooral laat hij zien dat profeten grenzen overgaan. Van Nazaret, van Israël. Van de kerk. Omdat God grenzen overgaat, omdat God groter is dan onze vaderstad.

Het is confronterend dat heling en genezing niet in het eigen land plaatsvinden

Jezus vertrekt tussen de mensen uit Nazaret door. Zijn verkondiging gaat verder buiten Nazaret. Het genadejaar dat hij verkondigd heeft, gaat door, want het is onbegrensd.

Wordt Israël hiermee vervangen door de kerk? Ik denk toch niet. Nazaret wordt immers niet vernietigd, het wordt zelfs niet genoemd in het rijtje Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm die zich niet bekeren. Ondanks alles houdt Jezus van zijn vaderstad, zoals Jezus aan het einde huilt om Jeruzalem.

Een vriendin vertelde ooit hoe na de geboorte van haar tweede kind de liefde, de ruimte in haar hart, alleen maar groter werd. Liefde die over grenzen heengaat, komt niet in mindering op liefde … voor ons.

Joanne Seldenrath is theoloog.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken