Menu

Basis

Herders en koningen

bijbel

Kerstnacht (Jesaja 8:23b-9,7 en Lucas 2:1-20)

Het verhaal van Jezus’ geboorte kan op het eerste gezicht simpel lijken. Vooral wanneer je, zoals ik, bent opgegroeid in een kerk en cultuur waar het ontelbare malen verteld, uitgebeeld en uitgespeeld is. Het verhaal van de geboorte van een kind dat in moeilijke omstandigheden ter wereld komt, bezocht door arme herdertjes en toegezongen door een hemels koor van engelen. Een verhaal over vrede op aarde en mensen van Gods welbehagen.

Wie tijd neemt om verder te kijken en het verhaal opnieuw op zich te laten inwerken, zal echter ontdekken dat er veel meer te ontwaren valt dan wat er op het eerste gezicht te zien is. Het is een verhaal vol contrasten. Licht en donker, keizer en kind, herders en hemelmacht, stad en land, stille contemplatie en klinkende verkondiging. Het zit vol verwijzingen. Naar de joodse schriften, naar buitenbijbelse legenden en verhalen, naar de politieke en maatschappelijke situatie van die tijd. Er worden verbanden gelegd tussen verleden, vervulling van het heil hier en nu, en de toekomst. Tussen het einde van het verhaal en het begin, tussen geboorte en dood, ontvangenis en opstanding. De schrijver van Lucas speelt met een breed palet aan woorden en beelden dat in alle toonaarden verwijst naar het licht dat hier van Godswege doorbreekt.

Een politiek verhaal

Het is een politiek verhaal dat het Kind en zijn ouders schetst als gehoorzame onderdanen van een almachtige keizer. Geen zeloten zoals die later, onder Quirinius, in opstand zouden komen. De keizer en zijn macht staan in contrast met de onmacht en kwetsbaarheid van het Kind en zijn ouders, die maar hebben te doen wat hun gezegd wordt. Terwijl hij tegelijk tegenover David wordt gezet, de herder/koning uit Betlehem, in het broodhuis geboren en getogen. Wat de keizer verordonneert gebeurt, zijn woord is wet. Maar ondertussen, buiten de stad op het veld, in de nacht, komt er een heel ander en veel machtiger leger dan het zijne in actie en wordt er een alternatief verhaal verteld.

De tekst is doorspekt met verwijzingen naar Jesaja. De lezing uit Jesaja 8 is slechts één voorbeeld van hoe prachtig Lucas die joodse wortels in de achtergrond laat meeklinken. Licht in de duisternis, een Redder van mensen, vreugde, een Vredevorst voor de troon van David. Anderen zullen de buitenbijbelse verhalen over de geboorte van de Egyptische God Horus, de geboorte van Romulus, of zelfs over de geboorte van de keizer, Augustus, door het verhaal heen hebben zien schemeren.

De herders: eerste getuigen

Het licht straalt, niet over het kind, maar over de herders. Zij zijn het die met de heerlijkheid des Heren worden omstraald. Die de hemelbode en zijn legermacht op bezoek krijgen. Die deel worden van een hemelse liturgie van lofzang en verkondiging die tot op aarde reikt. Zij nemen het leeuwendeel van de tekst in beslag. Met de hemelse legermacht achter zich gaan zij naar de stal en worden de eerste getuigen van hoe God onder de mensen komt. Zij gaan de wereld in, God lovend en prijzend, met harten en handen vol goed nieuws. Met hen begint de reis van het evangelie, de wereld in.

Herders in de antieke wereld en in de joodse cultuur en geschiedenis zijn niet de arme drommels die ze in onze romantische kerstverbeeldingen vaak geworden zijn. Machthebbers gingen er prat op herders voor hun volk te zijn. David was een herder, de profeten spreken van koningen als herders, de psalmen zingen van God als herder. Herders en koningen worden vaak in één adem, als synoniemen, genoemd in de bijbelse en de buitenbijbelse context van die dagen. En misschien heeft Lucas hier weer ingebakken wat hij zo meesterlijk door het hele verhaal doet: een dubbele bodem.

Het Brood des levens in het broodhuis

Geen koningen uit het Oosten, zoals bij Matteüs, maar herders. Buiten in de nacht, arme sloebers die het koud hebben rond een kampvuur. Herders, die het beeld oproepen van koningen, goden, machthebbers, krijgen de engel van de Heer op bezoek en worden uitgenodigd om met het hemelkoor de lof te zingen van dé Koning op wie de wereld heeft gewacht, en vinden Hem in een voederbak. Het Brood des levens, in het broodhuis geboren om de wereld tot voedsel te zijn.

De herders brengen het nieuws, aan Jozef en Maria en de wereld om hen heen. Zij gaan met klinkende woorden de wereld in, het Kind vooruit, om het een weg banen. Ze hebben de hemel achter zich en de wereld voor zich. Een koninklijke processie. Terug naar hun werk, naar het veld en het herderen. Terug de nacht in, met hemels licht in hun ogen en woorden van heil op hun lippen. Christos Kurios, dit Kind, dit bundeltje kwetsbare menselijkheid is waarin God gestalte aanneemt. Herders en koningen worden in het licht gezet en geroepen in dat bundeltje God te zien. Redder, Gezalfde, Leider, Raadgever. Gevraagd om zich daarop te richten en in de nacht die de wereld omvat, Hem te dienen en zich door Hem te laten inspireren.

In de schaduw van het kruis, van het graf, wordt een Kind geboren. De bovenkamer (Gr.: kataluma – Lucas 2:7) waar nu nog geen plaats is, wordt straks, aan het eind van het verhaal, de plaats waar brood en wijn gedeeld worden (22:11). Het Kind uit de voederbak wordt de Mens die zichzelf als brood uitdeelt. Een tafel waar de hele wereld is uitgenodigd aan te schuiven. Een in doeken gewikkeld lichaam dat uit het graf breekt en tot leven komt waar mensen de wereld ingaan en het evangelie gaan verkondigen, waar de herders hen zijn voorgegaan. Vrede, vreugde, welbehagen, God onder de mensen. Tot de einden der aarde.

Deze exegese is opgesteld door Anneke Oppewal.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken