Menu

Premium

Het draait om de hemelvaart

Hemelvaart ( Handelingen 1,1-11 en Lucas 24,49-53)

De hemelvaart is het scharnier tussen Lucas en Handelingen. Tegelijk met een beweging omhoog zien we een beweging omlaag: de opgang naar de hemel valt samen met de opdracht hier op aarde de Tora te doen in de Geest van Jezus. Hemelvaart en Pinksteren kun je dan ook niet los zien van elkaar.

Het is opvallend dat alleen Lucas-Handelingen vertelt over de hemelvaart. Matteüs en Johannes hebben het niet. Marcus heeft het wel (16,19), maar dat is een twijfelgeval omdat uitgerekend deze regel ontbreekt in een aantal oude handschriften. Lucas-Handelingen vertelt het verhaal van de hemelvaart zelfs twee keer, eerst als slot van het evangelie (24,50-53), en vervolgens aan het begin van het boek Handelingen (1,9-11). Je kunt de hemelvaart dan ook beschouwen als het scharnier tussen Lucas en Handelingen. In de beschrijving van de hemelvaart draaien twee bewegingen om elkaar heen. Enerzijds is er een beweging omhoog, als Jezus in de hemel wordt opgenomen. Anderzijds is er ook een beweging omlaag naar de aarde.

In die beweging omlaag kun je twee aspecten onderscheiden. Het ene aspect is de gave van de Geest (Luc. 24,49; Hand. 1,4-5.8 en 2,1-4), het andere is de opdracht aan de apostelen om de Tora te doen (Hand. 1,2.8). Met een technische term noemen wij die opdracht de traditio legis, de gave van de Wet. Daarmee wordt de Tora bedoeld, gelezen vanuit de ervaring dat Christus de levende is.

Als Mozes

In de vroege kerk waren Hemelvaart en Pinksteren nog niet gescheiden. Het was één feest waarop zowel het opstijgen van Jezus als de gaven van de Geest en van de Tora gevierd werden. In de eerste hoofdstukken van Handelingen zie je deze samenhang terug. De achtergrond van de beschrijving van Handelingen is het joodse Wekenfeest. Daarbij hoort de tekst van Exodus 19-20, waar Mozes de berg opgaat, met God spreekt in een wolk, van God de Tora ontvangt, en de Tora vervolgens aan het volk geeft. Zo, was de gedachte, ging ook Jezus omhoog, de wolk in, waarbij Hij tegelijk de Tora aan de apostelen gaf.

Deze achtergrond verklaart wellicht waarom Handelingen tussen opstanding en hemelvaart een periode van veertig dagen geeft waarin Jezus de apostelen onderwijst (1,3), terwijl het evangelie van Lucas de opstanding en de hemelvaart nog op dezelfde dag, de eerste dag, laat plaatsvinden. Mozes bleef immers veertig dagen en veertig nachten op de berg (Ex. 24,18).

Een belangrijke rol in dit denken speelde Psalm 68,19: ‘U steeg op ten hoge, kerkerde gekerkerden in, vorderde gaven bij de mensen’ (NB14). Wellicht onder rabbijnse invloed las men echter niet ‘U vorderde gaven’, maar ‘U gaf gaven’. Zo citeert Paulus de psalm in Efeziërs 4,8: ‘Ten hoge opgevaren nam hij gevangen de gevangenis, gaf hij gaven aan de mensen’ (NB14), waarna Paulus retorisch vraagt wat het opstijgen anders betekent dan dat Hij ook is nedergedaald. Deze tekst uit Efeziërs 4,7-13 is sinds onheuglijke tijden de epistellezing op de vigilie van Hemelvaartsdag. Het is echt een sleuteltekst.

Omhoog en omlaag

Als Jezus wordt opgenomen in de hemel is dat dus voor ons meteen de opdracht om het Woord van God te doen in de Geest van Jezus. Handelingen gaat op dat spoor verder door uit te leggen wat het betekent om de Tora te doen in de Geest van Jezus: zij wijdden zich aan het onderwijs van de apostelen (vgl. Hand. 1,3), aan de gemeenschap, het breken van het brood en het gebed. Zij deelden hun bezit naar ieders behoefte en loofden God (2,42-47). Zelfs werd een verlamde genezen (3,1-10).

De dubbele beweging omhoog en omlaag zien we terug in de traditionele icoon van de hemelvaart. Op deze icoon wijzen twee engelen (de twee gestalten in witte kleren van Hand. 1,10) met hun vinger omhoog naar de hemel, terwijl zij tegelijk hun hoofd omlaag buigen naar de apostelen. Want dat is het bijzondere van deze icoon: in plaats van de Galileeërs zien we de apostelen met Maria in hun midden, als symbool voor de gehele kerk.

Ontkoppeling

Tot in de vierde eeuw vielen Hemelvaart en Pinksteren in Jeruzalem op één dag. Dat weten we uit het reisverslag van Egeria, een aanzienlijke dame uit het westen van het Romeinse rijk die in die tijd een pelgrimstocht door het Heilige Land maakte. Ook uit andere bronnen uit die tijd kunnen we opmaken dat Hemelvaart en Pinksteren in de eerste eeuwen samenvielen. Dat betekent dat het omhoog gaan van Jezus en de gaven van Geest en Tora in de vroege kerk nog samen gezien werden. In de loop van de tijd zijn Hemelvaart en Pinksteren echter ontkoppeld. Bij Augustinus zie je dat al aankomen, en in de Romeinse sacramentaria uit de zesde eeuw worden beide feesten nog verder uit elkaar gehaald. Eigenlijk is dat best een ongelukkige ontwikkeling. Als je op Hemelvaartsdag het perspectief kwijt bent dat je het Woord gekregen hebt om het te doen, dan kun je er gemakkelijk toe komen om je blind te staren op de hemel. Je zou kunnen vergeten waartoe je geroepen bent. En dat is toch wel waarom het gaat.

De laatste woorden van Jezus tot de Galileeërs zijn dat hun opdracht op de aarde is, waarna de twee in het wit geklede gestalten (de getuigen van de opstanding in Lucas 24,4!) zeggen dat ze niet naar de hemel moeten staren, omdat ze zojuist al getuigen zijn geweest van de wederkomst van de Heer. Daarmee geeft Lucas-Handelingen de meest complete omschrijving van wat de hemelvaart betekent.

Deze exegese is opgesteld door Ari Troost.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken