Palmzondag, zonder palmtakken
In de Goede Week volgen we de lijdensweg van Jezus. Jezus was zich van het begin af aan bewust van zijn lijden.
In de Goede Week volgen we de lijdensweg van Jezus. Jezus was zich van het begin af aan bewust van zijn lijden.
Tijdens de Advent lezen we uit Lucas 1 en 2. Toen deze teksten geschreven werden bestond het Kerstfeest nog niet. Het perspectief is dan ook niet de geboorte, maar Pasen. Lucas 1-2, als een inleiding op het Evangelie, eindigt met het Paasfeest, zoals Lucas 24 het Evangelie afsluit met Pasen. De lofzang van Zacharias in Lucas 1:68-79 – het Benedictus – laat zich lezen als een vooruitblik op de eerste morgen, ‘een vroege Pasen’, zoals Niek Schuman het ooit noemde.
‘Deze woorden aan jou opgedragen, leer ze aan je kinderen, herhaal ze. Dan vermeerderen je levensdagen en de jaren van je zoons en dochters. Hoor Israël.’ Woorden die Huub Oosterhuis dichtte bij Deuteronomium 6. Woorden die voortdurend in mij klonken toen ik deze exegese schreef. De sadduceeën leggen Jezus een indringende casus voor over het opstaan van je naam als je zelf al dood bent. Het gaat over het vermeerderen van je levensdagen en de jaren van je zoons en dochters.
‘Dan zal ik leven.’ Woorden ontleend aan het gelijknamige lied van
Huub Oosterhuis, een lied van de opstanding. De tekst van Marcus
lijkt wel een prelude op de opstanding. Klanken en melodielijnen
worden al zichtbaar. Vertrouwen en redding klinken helder op, keren
weer terug en bepalen samen de grondtoon: ‘Dan zal ik leven.’
Thomas Merton (1915–1968), monnik van de trappistenabdij van Gethsemani, Kentucky, volgde de ontwikkelingen in de wereld kritisch. Hij was vertrouwd met de geschriften van de vroegchristelijke en middeleeuwse monastieke traditie, maar ook met de moderne theologische werken van zijn tijd: Barth en Bonhoeffer, Gilson, Chenu, Maritain en nog zoveel anderen. Hij nam actief deel aan de dialoog met andere religies, waarbij hij met name geïnspireerd was door de Japanse zen-meester Suzuki, terwijl hij contact onderhield met de Dalai Lama en met paus Johannes XXIII. Ook politiek en sociale actie hadden zijn aandacht. Tal van boeken publiceerde hij over contemplatie, het leven in eenzaamheid, Zen enz. De Bespiegelingen bevatten een selectie die Merton zelf maakte uit zijn dagboeken tussen 1956 en 1965, waar hij zelf ook weer nieuwe ideeën aan toevoegde, gepubliceerd 1966 als Conjectures of a Guilty Bystander. De vorige Nederlandse vertaling, Oplettende toeschouwer (1969), was al lang niet meer verkrijgbaar.
Een aspect van contextuele Bijbelinterpretatie, dat in het Nederlandse taalgebied recent in de belangstelling is gekomen, is de rol die ‘het persoonlijke’ van de lezer speelt in het proces van interpretatie. Met ‘het persoonlijke’ bedoel ik niet alleen de biografie van de lezer, zoals die zich ontwikkeld heeft met name in relatie tot interpretatieve en zingevende gemeenschappen, etnische en maatschappelijke verhoudingen, lichaam, gender en seksualiteit, maar ook – en vooral – hoe de lezer zelf tegen haar biografie aankijkt, deze waardeert en meeneemt (bewust of onbewust) in haar interpretatie van Bijbelteksten.[1]
Waarom zouden we aandacht besteden aan mannelijkheid in de Bijbel? Is dit een modieuze bevlieging, iets wat wij aan de Bijbel opdringen, omdat het onderwerp tegenwoordig zo speelt in de samenleving? Of is mannelijkheid iets wat ook in de Bijbel zelf van betekenis is?