Inleiding

‘Verstaat u wat u leest?’ Filippus vraagt het aan de Ethiopiër, die hij ontmoet in Handelingen 8. Dezelfde vraag wordt ook nog steeds gesteld, in een andere tijd en context, maar nog steeds actueel. In dit themanummer gaat het over dat lezen – hoe doen we dat vandaag de dag? Met alles wat we weten en zien, en al dan niet geloven? Ter inleiding eerst deze bladzijden.
Het begon met een gesprek. Het ging erover dat de Bijbel soms best lastig te begrijpen is. ‘Ik lees gewoon wat er staat’, zei mijn gesprekspartner. Maar toen we daar een tijdje verder over doorspraken, bleek al snel hoe problematisch dat is.
Letterlijk
Dat de Bijbel een belangrijke plaats inneemt in de christelijke gemeente zal iedereen beamen. Maar hoe je die Bijbel vervolgens leest is minder eenduidig. Je kunt wel zeggen: ‘Ik lees gewoon wat er staat’, maar al snel zul je merken dat je daarin vastloopt. Je begint te lezen bij het begin: Genesis 1. Het gaat over de oorsprong van alles, de schepping van hemel en aarde. In zes dagen ontstaat er een wereld waarop van alles leeft, beweegt en krioelt. En als refrein de opmerking, elke dag opnieuw: en God zag dat het goed was. Zo worden hemel en aarde voltooid en rust God van zijn werk.
Dan begint er een volgend scheppingsverhaal, vanaf Genesis 2:4. Het eerste leven dat er is, in dat verhaal, is de mens. Vervolgens wordt er een tuin aangelegd, later verschijnen er dieren op het toneel. Een heel andere volgorde dan in het eerste scheppingsbericht.
En je denkt: Is de mens als eerste gemaakt (zo Genesis 2), of komt hij als laatste (Genesis 1)? Kortom: met ‘alles letterlijk lezen’ loop je al snel vast. Waarschijnlijk zegt deze houding meer over je eigen opvattingen, en lees je de Bijbel zoals die daarbij past.
Hoe dan wel?
Je kunt je afvragen: Hoe is het toen gegaan? Maar op die vraag krijg je geen antwoord. Je kunt ook zeggen: als je de Bijbel zo leest, dan mis je het punt waar het bij de scheppingsverhalen om gaat. Met altijd letterlijk lezen kom je er dus niet. Maar belangrijker nog: je doet de Bijbel er ook geen recht mee.
Is de mens als eerste gemaakt – of komt hij als laatste?
Hoe dan wel? Hoe voorkom je dat de Bijbel, mede door allerlei vragen, een gesloten boek blijft? In dit themanummer zoeken we hierin een weg. We belichten verschillende aspecten die een rol spelen als wij de Bijbel lezen en proberen een begaanbare weg te vinden in het doolhof van zoveel stemmen en meningen.
Niet tot ons, wel over ons
De Bijbel is het boek van God en mensen, dat verhaalt van een vaak spanningsvolle verhouding tussen beiden. In de Bijbel klinkt de stem van God. Maar die stem klinkt in een bepaalde context, tot bepaalde mensen. Zeker, ik word aangesproken. Maar nergens kom je tegen: ‘dit zegt God nu tegen jou.’ Er wordt niet rechtstreeks tot mij gesproken, maar het gaat wel over mij. Zo is de Bijbel een boek voor ons en over ons. Niet dat daarmee precies voor te schrijven is hoe de Bijbel gelezen moet worden. We beogen vooral inzichtelijk te maken welke vragen boven (kunnen) komen bij het lezen van de Bijbel. En we willen wijzen op mogelijkheden om hier (gezamenlijk) een weg in te zoeken. Bij verschil van inzicht is het de makkelijkste weg om het er dan maar niet over te hebben. Die verlegenheidsoplossing brengt ons niet verder. De inzet van dit nummer is dat gesprek ons kan helpen om de Bijbel (en elkaar) beter te begrijpen.
Opzet
De Bijbel is een bibliotheek van allerlei boeken, met verschillende genres, zoals wetsteksten, gedichten, kronieken, wijsheidsliteratuur, profetische teksten, brieven en visioenen; elk met een eigen karakter. Bovendien omvatten de boeken van de Bijbel meerdere millennia.
In het eerste artikel schrijft Klaas Spronk wat dat betekent voor het lezen van de Bijbel. De kloof tussen ons en de wereld van de Bijbel is groot: we leven in een heel andere cultuur, kennen heel andere gebruiken en richten ons leven anders in.
Met de verdergaande ontwikkeling van de wetenschap lijkt de kloof alleen maar te groeien. Moet je dan bij het lezen je verstand maar uitschakelen, en gewoon geloven wat er staat, of is er ook een andere weg? Kan wetenschap ons ook helpen bij het lezen van de Bijbel? Die spannende vraag staat centraal in het tweede artikel, van Gijsbert van den Brink.
Bij het lezen van de Bijbel gaat het om tweerichtingsverkeer: ik lees de Bijbel, maar de Bijbel leest mij ook. Ik word aangesproken, uitgedaagd en verantwoordelijk gehouden. Dat vraagt om een bepaalde (lees)houding. Wat dat voor het lezen van de Bijbel betekent, is het onderwerp van het derde artikel, van Anne-Mareike Schol.
Wat gebeurt er wanneer je de Bijbel leest als een drama, dat zich in meerdere bedrijven ontvouwt? In het vierde artikel wordt die vraag gesteld. Er is een script, een regisseur, maar er is ook ruimte voor improvisatie. Kan deze benadering ons helpen bij het lezen van de Bijbel? Waarom lezen wij de Bijbel in ons eentje? Is de kerk niet de eigenlijk plek waar we Gods Woord horen? Op die vraag gaat Arjan Plaisier in het vijfde artikel in.
Er wordt niet rechtstreeks tot mij gesproken, het gaat wel over mij
En hebben wij ook de stilte niet nodig om de stem te horen? In het laatste artikel gaat Hanneke de Pater in op het lezen van de Bijbel in een seculiere cultuur: wat gebeurt er wanneer hedendaagse auteurs zich aan de Bijbel wagen?
Hiermee zijn niet alle vragen opgelost, maar is er hopelijk wel een begaanbare weg om het Woord tot ons te laten spreken. Zodat de God die spreekt in dit Boek, dat al eeuwenlang mensen inspireert en in beweging brengt, ook nu met ons zijn weg zal gaan.
Roelof de Wit is als predikant verbonden aan de Hervormde Gemeente Rotterdam-Kralingen. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.