Intieme uren met Thomas Merton, een recensie
Thomas Merton, De mens achter de monnik. Een leven in dagboeken
Theoloog Jan Venderbos las De mens achter de monnik. Een leven in dagboeken. Een bloemlezing van de dagboeken van Thomas Merton, nu vertaald in het Nederlands. Het leverde de recensent vele intieme lees-uren op. ‘Niets raakt verloren in de liturgie van het licht.’
De trappistenmonnik Thomas Merton wordt in de Grote Oorlog, in 1915, geboren in Prades, Frankrijk. Zijn ouders, beide kunstenaars, vertrekken kort na zijn geboorte naar de USA. Als hij zes jaar oud is sterft zijn moeder.
Ik werd een burger van de eeuw van gifgassen en atoombommen
Thomas groeit op bij zijn grootouders. Later neemt zijn vader hem mee naar Engeland, waar hij een kostschool-opleiding volgt. Op 16-jarige leeftijd overlijdt zijn vader aan een hersentumor. Dan breekt een fase aan die Merton later zelf omschrijft als een periode waarin ‘de harde korst van zijn uitgedroogde ziel de laatste resten van het beetje godsvrucht, dat hij vroeger had gekend, uitstootte’. In absolute termen kijkt hij op zichzelf terug als:
… de volslagen twintigste eeuwer. Ik behoorde nu tot de wereld waarin ik leefde. Ik werd een echte burger van mijn eigen weerzinwekkende eeuw: de eeuw van de gifgassen en de atoombommen. Een man op de drempel van de Apocalyps, een man met de aderen vol vergif, levend in de dood.
Hij heeft het over zichzelf als een lege tempel vol stof en vuil, gewijd aan de aanbidding van zijn eigen stupide wil. Eerst studeert hij in Cambridge, later in de USA en hij reist veel door het gistende Europa. Hij neemt dan veel in zich op en is daarbij op zoek naar iets dat het waard is om zich helemaal aan te geven: schoonheid, waarheid en eenheid. In 1941 (als Amerika betrokken raakt bij de Tweede Wereldoorlog) treedt hij in bij de Trappisten van de Abdij Gethsemani in Kentucky. Hij is dan 26 jaar oud en zal daar de rest van zijn leven, nog eens 26 jaar, blijven – tot aan zijn dood. In 1968 verlaat hij voor het eerst het klooster voor een reis naar het Oosten. Hij overlijdt dan plotseling, als gevolg van een kortsluiting, na een lezing waarbij zijn laatste woorden waren:
Wat we op het ogenblik moeten doen, is niet zozeer over Christus spreken als wel Hem in ons laten leven. Dan zullen de mensen Hem misschien vinden, als ze ervaren hoe Hij leeft in ons.
Biografie door Jim Forest
Ik ben een liefhebber van zijn werk. Veel van zijn boeken heb ik gelezen, maar ik ben ook altijd op zoek naar de persoon áchter al die beschouwingen. Ik was daarom blij met de biografie over hem, geschreven door Jim Forest. De Nederlandse vertaling Leven met wijsheid, kwam een jaar of vijf geleden uit. Daarin leerden we de mens Merton al aardig kennen, weliswaar gezien door de bril van zijn vriend.
We zijn ballingen op aarde
Nu ligt daar dan de vertaling van The Intimate Merton: His Life from His Journals. Evenals de biografie is dit boek uitgegeven in samenwerking met de Stichting Thomas Mertonvrienden. Merton is al in 1931, toen hij nog maar zestien jaar oud was, begonnen met het bijhouden van een dagboek. Hij bleef dat zijn hele leven doen, met de uitdrukkelijke bedoeling dat deze ook gepubliceerd zouden worden. Hij schreef dagboeken als een spirituele discipline. De samenstellers schrijven in hun mooie inleiding dat Merton ‘wake’ hield door een dagboek bij te houden: hij stelde almanakken samen van de weersveranderingen van zijn innerlijk.
Zijn dagboeken maken hem en zijn lezer duidelijk dat zijn leven geen metafoor was voor meesterschap maar eerder een icoon voor het heilbrengende tegendeel van spiritueel meesterschap: armoede van geest.
Het is daarbij goed te bedenken dat Merton heel kritisch kon zijn over zijn eigen boeken. Maar zijn dagboeken vond hij het beste dat hij geschreven had.
Bloemlezing
De dagboeken zijn tussen 1995 en 1998 gepubliceerd, ruim 25 jaar na zijn dood. Dat waren zeven delen. Direct daarna, in 1999, verscheen een bloemlezing daarvan, samengesteld door Patrick Hart en Jonathan Montaldo. Willy Eurlings heeft deze nu vertaald. De bloemlezing is verdeeld in zeven hoofdstukken, die corresponderen met de zeven verschillende oorspronkelijke delen. De titels van die verschillende delen zijn overgenomen als hoofdstuktitels. Ik vond het fascinerende lectuur. Ze leveren intieme uren op. De dagboeken geven inderdaad inzicht in zijn innerlijk. Ik moest denken aan wat Merton zelf ooit zei:
Wanneer je echt wil weten wie ik ben, vraag me dan niet waar ik woon of wat ik graag eet, of hoe ik mijn haar kam, maar vraag me waarvoor ik leef, tot in detail, en vraag me wat, volgens mij, me ervan weerhoudt om volop te leven voor datgene waarvoor ik leef.
Wat viel mij op in deze dagboeken? Allereerst: dat Merton een rusteloze zoeker is. Vaak onzeker en somber. Hij observeert zichzelf voortdurend, beschrijft zijn dwangmatigheden, zijn getob en zijn verlangens en reflecteert daar dan weer over. Als lezer voelde ik me steeds getuige van zijn innerlijke tegenstrijdigheden en tekortkomingen. Hij voelt zich vaak ook eenzaam en verdrietig. Zo schrijft hij in 1941:
Ik ben alleen maar vervuld van een diep, ondefinieerbaar vaag gevoel van geestelijk verdriet alsof in mezelf een diepe wond open ligt die zou moeten worden gestelpt… Die wond is nog een ander aspect van het feit dat we ballingen zijn op aarde. Het gevoel van ballingschap bloedt heftig in mij… in feite is spirituele dorheid een van de meest scherpe ervaringen van verlangen die we kunnen hebben – en dus van liefde.
Natuur
Over de verschillende kanten van eenzaamheid schrijft hij ook geregeld. Hij realiseert zich steeds meer dat hij eenzaamheid ook nodig heeft:
Zodra ik weg ben bij mensen maakt de aanwezigheid van God zich van mij meester. Wanneer ik niet verdeeld ben doordat ik bij vreemden ben (in zekere zin zal iedereen waarmee ik samenleef altijd een vreemde blijven), ben ik bij Christus.
In het moeras van zijn eigen gevoelens wordt hij vaak getroffen door natuurervaringen. Steeds weer lees je in deze dagboeken beschrijvingen van le point vierge (het maagdelijk punt) van de dageraad. Van het licht dat hem overvalt. Van de stilte. Van de bossen. Over het ‘ondergaan’ van de ‘ervaring’ van een boom bijvoorbeeld. Dolgelukkig is hij als hij het getijdengebed niet meer hoeft te bidden onder het tl-licht maar in het bos, in harmonie met alle zingende vogels onder de heldere hemel.
Alles wat over je lippen komt bij het prijzen van God ligt vóór je – heuvels, dauw, licht, vogels, groeiende dingen. Niets raakt verloren in de liturgie van het licht.
Het ondergaan van het morgenlicht in de vallei en het gezang van de vogels noemt hij het eerste en meest belangrijke element van een waarlijk spiritueel leven. Als er na de winter weer echt lenteweer komt, ervaart hij dat als onvervangbare zuiverheid, door God gekozen als zijn teken. Zo is hij op een ander moment getroffen bij het zien van een havik, op jacht naar zijn prooi. Terwijl hij zelf vaak bezig is met de vraag wat zijn taak en roeping is in de wereld denkt hij:
Eigenlijk moeten volgens mij heiligen en contemplatieven deze havik bestuderen omdat hij precies weet wat hij doet. Ik zou willen dat ik net zo goed wist wat ik moet doen.
Milieu
Terwijl Merton verlangt naar zijn eigen kluis en naar eenwording met God, is hij toch ook steeds betrokken op de wereld. Hij leest het boek Silent Spring van Rachel Carson en is geschokt door naderende milieucatastrofes. En hij is bezig met de grote vragen van oorlog en vrede, samen met mensen als Jim Forest en de zangeres Joan Baez, die hem komt opzoeken in zijn kluis. (‘Een soort mengeling van kwetsbaarheid en onverwoestbaarheid.’)
Niets raakt verloren in de liturgie van het licht
Ook schrijft hij in zijn dagboeken over zijn liefde voor M., een verpleegkundige die voor hem zorgde tijdens een ziekenhuisopname. Een liefde die hem overviel. Aanvankelijk schreef hij erover dat hij moest gaan nadenken over ‘hoe om te gaan met het probleem van deze tederheid’. Maar al gauw werd die liefde een laaiend vuur…
Toen ik de dagboeken uit had, bladerde ik nog eens terug en las met instemming wat de samenstellers in hun inleiding al aangaven: ‘Zijn dagboeken waren zijn manier om met zijn lezer even dit universeel ongewisse, menselijke bestaan te delen, waarin iedereen vooruit strompelt in elkaar afwisselende patronen van feest en tranen!’ Van harte aanbevolen.
Jan Venderbos werkte als hulpverlener en als theoloog/geestelijk begeleider.
Literatuur
Thomas Merton, De mens achter de monnik. Een leven in dagboeken. Damon, Eindhoven, 2023. Met voetnoten en registers.