Menu

Premium

Jezus: het ware Israël en de hoeksteen

Bij Jesaja 58,7-10 en Lucas 20,9-19

Jezus’ gelijkenissen zijn woorden van het Koninkrijk, openbarend en toedekkend tegelijk. Soms hebben ze een oordeelskarakter; het heil komt door het oordeel heen aan het licht. Ze zijn alleen te verstaan door wie gelooft dat in deze rabbi de komende wereld, Gods Koninkrijk, doorbreekt, door wie uitzien naar vrede en gerechtigheid op aarde. Het zijn geladen allegorieën waarin het handelen van God – onder ons, hier, nu en straks – wordt overgedragen. Er staat stroom op! Zij dwingen de hoorders hun standpunten en gedrag te herzien, de toeschouwer wordt tegen wil en dank meespeler in het verhaal. Zij gaan over de plaats van Gods volk Israël en over het functioneren van de christengemeente.

Het liefdeslied van JHWH, de wijngaardenier (in Jes. 5,1-7), geeft weer wat een kostbaar bezit een wijngaard is en hoeveel zorg hij vergt. Vandaar dat Jesaja volop reden heeft de leiders van Gods volk ter verantwoording te roepen over hun verwaarlozing van het volk, waarin de Tora niet meer de leidraad is (Jes. 58), maar eigenbelang. Maar de joodse bijbelgeleerden in Jezus’ dagen voelden zich in hun eer en bevoegdheid aangetast door zijn Tora-uitleg, temeer daar het volk hem heel hoog had staan.

De onrechtvaardige pachters

Jezus vertelde deze gelijkenis op zijn laatste voetreis naar het Paasfeest te Jeruzalem. Zijn tegenstanders zochten mogelijkheden om hem definitief uit te schakelen; die dreiging was heel dichtbij. Jezus schetst hiermee vlijmscherp de geschiedenis van Gods uitverkoren volk en maakt een ontstellende balans op. Israël wordt door Lucas steeds duidelijker voor de keuze gesteld, maar dat geldt pars pro toto voor alle volken en ook voor de kerk. De oerzonde van mensen is steeds weer dat zij de aarde alleen ten eigen bate beheren, ook de kerk, de godsdienst en het leven zelf. Die pachters uit de parabel vergeten dat zij in dienstverband werken. Zij mogen geen beslag leggen op de opbrengst, laat staan zich deze toe-eigenen. Beheer van wat hun is toevertrouwd als iets wat groeien en bloeien moet, om de opbrengst aan de eigenaar te doen toekomen, wordt onder hun handen bezit. Afgevaardigden van de eigenaar worden hardhandig teruggestuurd. Dit duidt op Israëls profeten voor, tijdens en na de ballingschap. Profeten worden monddood gemaakt – wat van alle tijden en plaatsen is. Volksverleiders en fanaten manipuleren de Schrift, nemen de godsdienst in eigen beheer en laten zich niet tot de orde roepen. Wie zegt: ‘Dat is mijn verantwoordelijkheid’, bedoelt gecamoufleerd: ik heb de macht te beslissen wat goed en kwaad is, juist en onwaar. Deze pachtboeren zijn eigenlijk zichzelf verrijkende criminelen.

De geliefde zoon

De eigenaar stelt zich kwetsbaar op door ten slotte zijn geliefde zoon naar hen te zenden. Lucas geeft aan dat de pachters – Israëls godsdienstige leiders – beseffen dat deze Jezus, de mens naar Gods hart, de Eigenaar vertegenwoordigt. Jezus’ vreugdeboodschap brengt een scheiding der geesten teweeg, die het gewone volk beroert. Daarom doden de pachters hem en gunnen hem zelfs geen begrafenis. Zij denken zo autonoom te worden. Zonder die erfgenaam komt de erfenis naar de pachters. Voor de goede verstaander – Lucas werd na 70 na Christus geschreven – is het duidelijk dat Jezus met deze gelijkenis zijn legitimatie afgeeft!

Wat zal de heer met zulke pachters doen?

De godsdienstige leiders mogen zelf hun vonnis vellen. Zij wijzen geëmotioneerd het slot van Jezus’ gelijkenis af: die pachters ombrengen en voor hen anderen aanstellen (citaat uit Psalm 118,22-23). Twee conclusies mogen wij hieruit níet trekken. Ten eerste: dat God het Koninkrijk wegneemt van zijn uitverkoren volk en de kerk in de plaats van Israël heeft gesteld, dus Israël heeft afgeschreven. Het nieuwe volk rond de opgestane Zoon bestaat uit christen- en heidenjóden, is geënt op die jóódse stam. Israëls roeping blijft overeind. Ten tweede: zo’n vergeldende, wraaknemende god predikt Jezus ons goddank niet! Dit is een allegorie, die je niet één op één naar onze situatie kunt overbrengen. Wij kunnen in onze geschiedenis geen directe goddelijke straf op door mensen veroorzaakte ellende aanwijzen. ‘Een gelijkenis zet twee momenten naast elkaar als beeldspraak, het spreekwoord waarin het geheim van Gods Koninkrijk oplicht en tegelijk verborgen blijft’ (H.Vreekamp).

Hij geeft de wijngaard aan ‘anderen’

Wie zijn die ‘anderen’ dan wel? Volgens Jesaja 58,7-10, over het ware vasten, zijn het de armen en zachtmoedigen. Want de vrucht van de wijngaard is: samen de opbrengst van de aarde delen en zó de Ander dienen. Door recht te doen, vluchtelingen opvang te bieden en vrede te stichten. Om dát de kern te laten zijn van samen mens-zijn, stond de geliefde Zoon in ons midden. Niet alleen in deze gelijkenis wordt Hij gedood en niet alleen op Golgota: ‘Jezus zal in doodsstrijd zijn tot aan het einde der wereld’ (Pascal).

Jezus citeert ten slotte uit het grote Hallel van de Pesach-avond (Psalm 118), dat bevrijdingsfeest waaraan Gods volk zijn identiteit ontleent. Hier is ook Jezus’ eigen identiteit aan de orde: Hij is het ware Israël, dat in het Oude Testament ‘de zoon’ wordt genoemd. Jezus is de hoeksteen, de sluitsteen in de boog of het gewelf waarop alle anderen steunen. Wie die steen eruit gooit, wordt verpletterd door de instorting.

Deze gelijkenis gaat over Jezus, die op weg is naar zijn Pasen. De zoon die vermoord en juist zó de drager van alles werd, in wie het citaat van Psalm 118 bewaarheid werd. De hoeksteen van een nieuwe tempel: de geloofsgemeenschap van jood en niet-jood. Jezus, steen des aanstoots voor wie Hem verwerpen, maar heil voor wie Hem hoog houden. Die scheiding bewerkt Hij. De oude Simeon verwoordde het in zijn lofzang zo: ‘Velen in Israël zullen door hem ten val komen of juist opstaan’ (Luc. 2,34).

Wellicht ook interessant

bijbel
bijbel
Basis

Het mystieke lichaam van de nieuwe Adam

Johannes laat geen moment twijfel bestaan over wat hij wil vertellen: in de ouverture van zijn bericht schrijft hij al ‘dat het woord vlees geworden is en onder ons heeft getabernakeld’ (1:14 – Gr.: skènaoo, ‘zijn tent opslaan’). In die tabernakel manifesteert zich de aanwezigheid van de Eeuwige: hautnah, rakelings nabij. En die aanwezigheid krijgt bij Johannes de gestalte van de ‘eniggeboren Zoon des Vaders’ (1:14). Hij ís de tabernakel.

bijbel
bijbel
Basis

‘Wat Hij u zegt, doe dat’

Het verhaal van de bruiloft in Kana staat al sinds mensenheugenis jaarlijks op het leesrooster voor de tweede zondag na Epifanie. Ook in het alternatieve leesrooster voor het Johannesevangelie dat De Eerste Dag dit jaar volgt, is het voor deze zondag opgenomen, waarvoor dit rooster zelfs is omgegooid. Daarom is het fijn dat de twee andere lezingen voor deze zondag in dit alternatieve rooster ons een andere bril opzetten om daardoor dit overbekende verhaal opnieuw te lezen.

Nieuwe boeken