Menu

Premium

Jezus wordt geboren

bijbel

Alternatief bij Kerstnacht (Lucas 2:1-20)

Ieder jaar voor een (hopelijk) volle kerk een geïnspireerde overweging schrijven over dezelfde schriftlezing: voor veel voorgangers is dit een flinke uitdaging. Gelukkig is het kerstverhaal volgens het Evangelie naar Lucas een schitterende tekst, die vanuit veel verschillende invalshoeken bekeken kan worden. In het onderstaande noem ik er een aantal.[1]

De eerste vijf verzen schetsen al een mooie tegenstelling tussen het centrum van de wereldlijke macht en het werkelijke, onopvallende centrum van de wereld. ‘Decreet’ (Gr.: dogma), ‘keizer’, ‘heel de wereld’ (Gr.: pasan tèn oikoumenèn), ‘inschrijven’ (Gr.: apo-graphesthai), ‘bewindvoeren’ (Gr.: hègemoneuoo) (2:1-2): het zijn woorden vol machtsvertoon. Het is heersers-taal.

In het centrum van de wereld?

Hoe anders zijn de woorden vanaf vers 4! Jozef, een willekeurige man, van wie we niets weten behalve dat hij een afstammeling van David was – zo wordt hij ook geïntroduceerd in 1:27 – ‘ging op’ (Gr.: anabainoo) vanuit Galilea, naar Judea, naar ‘de stad van David’. Het ‘opgaan naar’ is bijbelse taal, waarin een associatie met pelgrimage wordt gemaakt. Meestal ga je op naar die andere stad van David, naar Jeruzalem; maar Jozef gaat op naar Judea, naar de stad Betlehem. Deze man uit de provincie laat zich inschrijven met Maria, zijn verloofde die zwanger is (2:5). Hoe klein en marginaal wil je het hebben, ten opzichte van al dat machtsvertoon uit vers 1 en 2? Hier kruist Gods geschiedenis met de wereldgeschiedenis. Het werkelijke centrum van de wereld ligt bij deze twee mensen.

De stad van David: Betlehem

De stad van David (2:4): welke stad is dat, Betlehem of Jeruzalem? Beide steden spelen een belangrijke rol in het verhaal van David. In Betlehem is hij geboren en wordt hij door de profeet Samuel gezalfd tot koning (1 Samuël 16). Dat uitgerekend in die stad de nieuwe gezalfde, de Messias, wordt geboren, doet herinneren aan dit verhaal. In het verhaal van David en Samuel gaat het om de eigenschappen die een koning naar Gods hart moet hebben. Samuel ontmoet de familie van David en ziet veel meer een koning in diens rijzige broers. God kijkt echter naar het hart (1 Samuël 16:7) en kiest David. De stad Betlehem houdt dus verband met David als herder en als jongere broer, en minder met zijn rol als machtige koning die hij later zal vervullen.

De andere stad van David: Jeruzalem

De andere stad van David is de stad Jeruzalem. Bij Lucas heeft deze stad een positieve en een negatieve lading. De positieve lading komt doordat de stad de tempel als centrum heeft. De tempel komt in de eerste hoofdstukken van het Lucasevangelie veelvuldig voor. Het begint allemaal in de tempel, met de aankondiging van de geboorte van Johannes (Lucas 1:8vv); vervolgens wordt het kind Jezus in de tempel opgedragen (2:22-38); en het eindigt met de twaalfjarige Jezus in de tempel (2:40-52). Jeruzalem als de stad waar de macht ligt komt pas later in beeld, voornamelijk rondom het lijdensverhaal van Jezus (19:41vv). Daar krijgt deze stad van David een negatieve bijklank van machtsmisbruik en afwijzing van het goede nieuws dat Jezus komt brengen.

In doeken gewikkeld

Jezus wordt in het Lucasevangelie tweemaal in doeken gewikkeld en ergens in neergelegd: bij zijn geboorte (2:7) en bij zijn dood (23:53). Teken van zorg en liefde bij zijn geboorte en teken van respect en eerbetoon na zijn dood. Alleen al door deze eerste en laatste handeling zijn leven en dood, begin en einde onmiddellijk met elkaar verbonden. Ook de engel noemt dit in zijn boodschap aan de herders: ‘Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt’ (2:12).

De Heer, de Redder, de Messias, is gewikkeld in een doek en daarmee onttrokken aan het oog. De redding die God brengt is niet zomaar voor iedereen zichtbaar, maar moet gezocht en gevonden worden. Dat dit grote nieuws ook nog alleen aan een marginale groep herders wordt gebracht, geeft het nog extra zeggingskracht. Hoe moet de rest van de wereld dit ooit te weten komen? En toch is het goede nieuws niet te stoppen …

De boodschap aan de herders wordt verder gedragen

Eén engel brengt de boodschap aan de herders (2:8), een groot hemels ‘leger’ (Gr.: stratia – 2:13) prijst God, en dan is het aan de mensen om de boodschap en de lofprijzing verder te dragen. De herders zoeken en vinden, verkondigen de boodschap van de engel en prijzen God (2:15-17). Allen die het hoorden ‘verwonderden zich’ (2:18): het Griekse werkwoord thaumazoo betekent ‘bewonderen’, ‘zich verbazen’, ‘niet begrijpen’, er in elk geval kortstondig mee bezig zijn en open staan voor wat niet meteen te verklaren is. En wie zijn eigenlijk die ‘allen die het hoorden’ (2:18)?

Maria doet nog meer dan zich verwonderen: ze bewaart al deze woorden in haar hart en blijft erover nadenken (2:19). Ze blijft ermee bezig omdat de juiste betekenis van dit alles zich pas in een heel mensenleven zal ontvouwen.

Deze exegese is opgesteld door Marise Boon.

Voetnoot

[1] Voor deze exegese heb ik dankbaar gebruikgemaakt van: Jos de Heer, Commentaar op Lucas 1-4. De oorsprongen van het geloof. Vught (Skandalon) 2006.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken