Menu

Premium

Kleuren

groen, rood, wit, zwart

Mensen zijn gevoelig voor kleuren. We kunnen zelfs van onze lievelingskleur(en) spreken. Sommige dingen geven ‘kleur’ aan ons leven. Wanneer we iemand ‘kleurrijk’ noemen dan is hij/zij stellig niet saai of vervelend.

Grondtekst

In deze rubriek worden alleen die woorden behandeld die een symbolische betekenis hebben gekregen. Om te beginnen de kleur ‘wit’: in het Hebreeuws lavan (o.a. Gen. 30:35; 49:12; Pred. 9:8; Zach. 1:8; 6:3,6) en in het Grieks leukos (Mat. 5:36; 17:2; 28:3; Mar. 9:3; 16:5; Luc. 9:29; Joh. 4:35; 20:12; Hand. 1:10; Op. 1:14; 2:17; 3:4-5,18; 4:4; 6:2,11; 7:9,13; 14:14; 19:11,14; 20:11). De kleur ‘zwart’ heet in het Hebreeuws sjachor. Het komt slechts op een gering aantal plaatsen voor in het Oude Testament (Lev. 13:31,37; Hoogl. 1:5; 5:11; Zach. 6:2,6). Ook het Griekse woord melas speelt een bescheiden rol in het Nieuwe Testament (Mat. 5:36; Op. 6:5,12 – in de overige teksten heeft het de betekenis ‘inkt’: 2 Kor. 3:3; 2 Joh. 12; 3 Joh. 13). Voor de kleur ‘rood’ heeft het Hebreeuws het woord ‘adom (Gen. 25:30; Num. 19:2; 2 Kon. 3:22; Hoogl. 5:10; Jes. 63:2; Zach. 1:8; 6:2). Het Griekse woord pyrros komt alleen in het laatste bijbelboek voor (Op. 6:4; 12:3).

Letterlijk en concreet

a.Wit is ook in de bijbel de kleur die zowel aan melk als aan tanden doet denken (Gen. 49:12). De meeste schapen hebben een witte vacht. Wit is dan ook de kleur van wol (Gen. 30:35) en van veel kleding (o.a. Pred. 9:8; Mat. 17:2; Mar. 9:3; 16:5; Luc. 9:29). Witte paarden zijn de moeite van het vermelden waard (Zach. 1:8; 6:3,6; Op. 6:2; 19:11). Wie in bijbelse tijden witte vlekken op zijn of haar huid ontdekte, diende zich zorgen te maken en moest zich ter controle bij de priester vervoegen. Hij beoordeelde of al dan niet sprake was van melaatsheid (Lev. 13-14).

b.In de bijbel wordt gesproken over zwart haar (Lev. 13:31,37; Mat. 5:36), over een donkere, zwarte huidskleur (Hoogl. 1:5); over zwarte raven (Hoogl. 5:11); over zwarte paarden (Zach. 6:2,6; vgl. Op. 6:5). Inkt is zwart (2 Kor. 3:3; 2 Joh. 12; 3 Joh. 13). Tijdens een verschrikkelijke catastrofe kan de zon zwart worden (Op. 6:12).

c.Rood is de kleur van het bloed (2 Kon. 3:22), maar ook van druivensap en wijn (Jes. 63:2) en van linzen (Gen. 25:30). De huid van iemand kan roodkleurig zijn (Hoogl. 5:10). In de Tora wordt gesproken over een rode koe die geslacht wordt en wiens bloed een rol speelt in een reinigingsritueel (Num. 19:2). In apocalyptische visioenen treden rode paarden op (Zach. 1:8; 6:2; Op. 6:4) en een rossige draak (Op. 12:3).

Beeldspraak en symboliek

a.Wit is bij uitstek de kleur die reinheid symboliseert. Tijdens het ritueel van Grote Verzoendag draagt de hogepriester een wit linnen gewaad (Lev. 16:1-4). In het verhaal over de verheerlijking van Jezus op de berg wordt verteld dat zijn kleren en die van zijn metgezellen ‘schitterend wit werden, zoals geen bleker op aarde ze kan maken’ (Mar. 9:3). Volgens de evangelist Marcus werden de vrouwen bij het graf van Jezus toegesproken door ‘een jongeman met een wit kleed om’ (16:5). In het laatste bijbelboek, Openbaring, is wit een populaire kleur (2:17; 6:2; 14:14; 19:11,14). Zij die witte kleren dragen zijn degenen die trouw blijven en derhalve gered zullen worden (3:4-5,18; 4:4; 6:11; 7:9,13).

b.Uit het volgende visioen kan worden afgeleid dat wit ook de kleur van eerbiedwaardigheid en wijsheid genoemd kan worden: ‘In mijn visioen zag ik dat er tronen werden geplaatst en een Hoogbejaarde er ging zitten. Zijn gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol’ (Dan. 7:9; vgl. Op. 1:14).

c.Als wit de kleur van schoonheid, reinheid en wijsheid is dan valt het niet te vermijden dat de zwarte kleur de tegengestelde betekenissen krijgt: ‘Ik bleef toekijken. Toen het Lam het zesde zegel verbrak, ontstond er een hevige aardbeving. De zon werd zwart als een harige zak en de maan werd helemaal rood als bloed’ (Op. 6:12). Uit deze tekst blijkt bovendien dat ook de rode kleur als een contrast van wit gezien moet worden.

Praxis

a.Liederen:

Kleuren in het algemeen: Liedboek: Gezang 49; 372; Eva II :27 ; Geroepen; 28; 163; 167; MAW: 33; Zingend V: 30.

Groen: Liedboek: Psalm 1; 23; 37; 52; 79; 105; Gezang 8; 13; 39; 60; 94; 117; 154; 202; 209; 282; 288; 290; 357; Eva II: 27; ZAD II: 2; Zingend V: 35; VI: 12; Zlicht: 2.

Rood: Liedboek: Psalm 78; gezang 27; 128; 132; 154; 156; 178; 197; 337; 346; 436; Eerste: 7; Eva II: 27; Gezegend: 161; MAW: 21; Zingend VI: 14; Zleven: 41.

Wit: Liedboek: Psalm 65; 68; Gezang 3; 25; 109; 113; 114; 156; 207; 283; 346; 405; 436; Alles II: 26; Geroepen: 28; Gezegend: 209; Verzamelde: 212; Zingend I-II: 62; III: 18; V: 37; Zleven: 28; 33; 41.

Zwart: Liedboek: Psalm 42-43; 107; 143; Gezang 26; 58; 130; 219; 290; 372; 445; 483; Gezegend: 209; Honderd: 66.

b.Poëzie:

Gerrit Achterberg, Verzamelde gedichten, Amsterdam 19848, blz. 435: ‘Rood’ (rood); 436:’Groen’ (groen); 437: ‘Blauw’ (blauw). Hans Andreus, Verzamelde gedichten, Amsterdam 19934, blz. 56: ‘Ook vallen de kleuren…’ (algemeen). Armando, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1999, blz. 293: ‘zwart, rood’ (zwart/rood). J. Bernlef, Gedichten 1960-1990, Amsterdam 1997, blz. 593: ‘Zwart’ (zwart). Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1980, blz. 143: ‘De groene laan’ (groen); 269: ‘Anikate Maxan’ (zwart). Van der Graft, Mythologisch, Baarn 1987, blz. 272: ‘Pinksterrood’ (rood); 315: ‘Wit op wit’ (wit); 437: ‘Te wit om door te gaan’ (wit). Gerrit Kouwenaar, Zonder namen, Amsterdam 1975, blz. 18: ‘zonder kleuren’ (algemeen). J.W. Oerlemans, De gedichten van vroeger, Amsterdam 1992, blz. 179: ‘Wit’ (wit). Jan Willem Schulte Nordholt, Verzamelde gedichten, Baarn 19962, blz. 36: ‘Grijs’ (grijs). Leo Vroman, De roomboot van Klaas Vaak, Amsterdam 1997, blz. 94: ‘Najaarskleuren’ (algemeen).

c.Verwerking:

De thema’s die worden opgeroepen verschillen per kleur. Algemeen: schepping, schoonheid, pluraliteit. Groen: hoewel de kleur groen in de bijbel slechts geringe symbolische betekenis heeft – hier en daar verwijst het naar de weelderig gewassen of bomen – neemt het in de christelijke poëzie (liederen) een grote plaats in; deze kleur draagt in zich: hoop, welzijn en welvaart, bloei en dergelijke. Rood: strijd, oorlog, oordeel, zonde; in de christelijke liederen doelt het vooral op Pinksteren en de liefde. Wit: reinheid, overwinning, leven, toekomst, verrijzenis, oogsttijd. Zwart: duisternis, zonde en schuld, oordeel, dood, verderf.

In onze tijd neemt de symboliek van kleuren een grote plaats in. Bedrijven en organisatie kiezen zorgvuldig de passende kleuren uit voor hun logo; de kleuren vertellen iets over het bedrijf of de organisatie en hun doel. Bij de inrichting van woningen, gebouwen en zalen wordt goed nagedacht welke kleuren geschikt zijn. De kleurenpsychologie en de kleurentherapie worden op grote schaal aangewend. Ook de kerken hebben de kleuren ontdekt. Vooral in de liturgie neemt de kleur een belangrijke plaats in. Denk aan de kleuren van het kerkelijk jaar die zich in de stola’s en antependia manifesteren; er bestaat een nauw verband tussen de kleur van een periode en de thema’s die aan de orde komen in de diensten. Ook in het zogenaamde liturgisch of bijbels bloemschikken wordt creatief, uitnodigend en ‘vertellend’ gespeeld.

Verwijzing

Kleuren vinden we als onderdeel bij menig ander woord terug. We noemen: ‘kleding‘, ‘licht‘, ‘duisternis‘, ‘sneeuw‘ en ‘bloed‘.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken