Menu

Basis

Lief meisje

Opstanding van de dochter van Jaïrus
Opstanding van de dochter van Jaïrus. Codex Egberti, Fol 25. Via Wikimedia Commons

In het Nieuwe Testament lezen we hoe Jezus het dochtertje van Jaïrus roept om op te staan. Daarop keert haar levensadem terug. De naam van het meisje kennen we niet, maar haar verhaal wordt al tweeduizend jaar gelezen en verteld. Tanja Viveen schreef haar een brief.

Lief meisje,

Je bent twaalf jaar, een kind nog. Dochter van de overste van de synagoge. Je werd ziek, zomaar. Wat je hebt weet ik niet. Maar het wordt steeds erger. Zo erg dat het er naar uitziet dat het helemaal fout gaat. Je vader is ten einde raad. Wat moet hij doen? Hij is doodsbang dat hij je zal verliezen. Zijn dochtertje, zijn alles!

Hij heeft vast veel gebeden. Dat kan niet anders. Je bent zo jong. Er staat je nog zoveel te wachten, de toekomst ligt voor je. Twaalf jaar: je staat op de drempel van het volwassen leven.

Wat is er toch met je aan de hand? Je bent zo ziek. Heb je koorts, eet je wel? Heb je iets gevaarlijks onder de leden? Of is het je teveel geworden, om ‘het dochtertje van…´ te zijn? Je vader die zoveel van je houdt, dat het je bijna verstikt? Of zie je ertegenop om volwassen te worden, om zelf iemand te zijn? Wat is je naam eigenlijk?

Je vader heeft alles voor je over. Hij is naar Jezus gegaan, die leraar van wie de meeste godgeleerden niet veel moeten hebben. Hij is voor hem op de knieën gevallen, en heeft hem gesmeekt bij jou te komen kijken.

Maar Jezus werd opgehouden door een vrouw – die vrouw die al twaalf jaar lang aan bloedvloeiingen lijdt. Al zolang als jij oud bent. Ze vertelde hem over haar verdriet, haar ongeluk, haar hoop en haar moed. En Jezus noemde haar ‘dochter’. ‘Dochter, je geloof heeft je behouden.’ Haar geloof was sterker dan haar angst: ze mocht opstaan als een gezonde dochter van Israël.

Toen kwam het bericht dat jij was gestorven. Jezus was te laat. Je vader vroeg alsnog aan hem: ‘Leg haar de handen op, dan zal zij behouden worden en leven.’ Maar Jezus legde je niets op. Hij zei: ‘Meisje, sta op!’ Hij heeft je zijn hand toegestoken, zodat je zelf op kon staan, zodat jouw paasleven kon beginnen. Daarmee liet Jezus zien dat angst het tegenovergestelde is van geloof. Zodra angst de overhand krijgt, is alles verloren. Maar wanneer je vertrouwt, sta je open voor iets nieuws, ondanks alles. ‘Ze slaapt’, zei Jezus, omdat jij, net als die vrouw, op moest staan als een dochter van Israël.

Omdat jij daar zo lag, doodstil, kon je ontwaken als een nieuw mens. Nieuw, dat betekent het oude loslaten, of ook: losgelaten worden. Omdat je daar zo lag, kon je vader je loslaten; hij moest wel. Hij begreep dat je niet langer zijn dochtertje was, maar zijn dochter, die zelf op kon staan. Die haar eigen leven begon als jonge vrouw.

Door deze gebeurtenis ben je een levend voorbeeld geworden. Inspirerend en hoopgevend, voor hen die willen opstaan, net als jij. Voor alle mensen die opstaan zoals ze zijn.

Tanja Viveen-Molenaar is geestelijk verzorger in het Ziekenhuis St Jansdal te Harderwijk, verhalenverteller en redactielid van Open Deur.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken