Menu

Premium

Niets dan goeds

Bij Matteüs 5:1-12

Het is herfstvakantie en moeder kon een dag vrij nemen. Ze zijn op de trein gestapt en daarna was het nog een heel stuk met de bus. En nu lopen Jesse en Irene samen met hun moeder de Vaalserberg op naar het hoogste punt van Nederland. Dat hadden Jesse en Irene al een hele tijd gewild: op het hoogste punt staan van Nederland. ‘Later wil ik de Mount Everest beklimmen,’ zegt Irene, ‘dan ben ik op het topje van de wereld.’

‘Hier liep ik vroeger ook met oma,’ hijgt hun moeder als het pad steiler wordt. Ze blijft even stilstaan.

‘Oma vertelde me dan over haar jeugd, lang geleden. Haar vader was vaak dronken en sloeg haar toen ze klein was. En haar moeder was altijd ziek en lag in bed. Zij moest dan op haar broertjes en zusjes passen. Ze had geen tijd om naar school te gaan en toen ze groot was kon ze geen goed werk vinden. Ze bleef arm. Maar haar broertjes en zusjes hielden veel van haar omdat ze voor hen had gezorgd. En toen zij groot waren zorgden ze goed voor oma, hun oudste zus, zodat ze niks tekort kwam.

Toen ik werd geboren had ik allemaal lieve ooms en tantes om me heen. Op een keer zei een oom: ‘Hier heb je kaartjes voor de trein en de bus. Gaan jullie maar eens lekker wandelen op de Vaalserberg.’

En toen ze hier over haar jeugd vertelde, vroeg ik aan oma: ‘Ben je niet verdrietig over je nare jeugd?’ ‘Nee,’ zei ze toen, ‘ik ben blij met je ooms en tantes en vooral ook met jou. Ik voel niets dan goeds.’

Nu zijn ze allemaal dood: oma, mijn ooms en tantes. Maar dat vergeet ik nooit, dat ze er zoiets moois van hebben gemaakt, terwijl hun leven zo akelig begon. Dat maakte hen gelukkig en het maakt mij gelukkig.’

Stil lopen ze verder naar de top van de Vaalserberg: Jesse, Irene en hun moeder.

Waar zouden Jesse en Irene over nadenken, terwijl ze naar de top lopen?

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Premium

De zekerheid van het geloof

Hebreeën 11 begint en eindigt met de mededeling dat er van oudsher mensen zijn geweest die om hun geloof geprezen worden (11,2.39). Daartussen wordt eerst een reeks mensen genoemd met een voorbeeld van hun geloof: Abel, Henoch, Noach, Abraham en Sara, Isaak, Jakob en Esau, Mozes, Rachab, Gideon en Barak, Simson en Jefta, David en Samuel. Daarna volgt nog een aantal groepen: profeten die leeuwen de muil toeklemden of vijandelijke legers op de vlucht deden slaan, vrouwen die hun doden terugkregen, martelaren en andere rondzwervende, mishandelde en vernederde geloofsgetuigen.

Premium

Bestaanszekerheid

‘Niet voor schuren die niet duren gaaft Gij vruchtbaarheid, maar opdat op aarde, in uw goede gaarde, niemand honger lijdt’ (LB 718). We zongen het vrijwel ieder jaar in de oogstdienst. Hoewel enigszins stukgezongen is het nog steeds een adequate weergave van Lucas 12,13-21. Jezus waarschuwt voor hebzucht en het oppotten van bezit. Goederen verzamelen zal je niet helpen als je leven in het geding is. Maar erger nog: je ziel loopt gevaar als je alleen voor jezelf leeft en niet deelt met anderen.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Premium

Ruimhartig delen

Onze relatie met God is een van de thema’s die de vier lezingen voor deze zondag gemeenschappelijk hebben. In de evangelielezing onderwijst Jezus zijn leerlingen over gebed als vriendschap. In de Genesislezing zien we hoe het gebed van een van Gods intiemste vrienden in de praktijk gestalte krijgt. In Kolossenzen roept Paulus de gemeente op tot wandelen met God in een relatie die gebouwd is op en geworteld is in Christus. De psalm bezingt biddend die hechte relatie en de verlossing die deze brengt.

Nieuwe boeken