Menu

Basis

Ons voegen in het werk van uw handen

Bijbel verstaan

Twee nijlpaarden met daarnaast een musje
Verwant met nijlpaard en musje. Afbeelding: Herbert Bieser via Pixabay

Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw aardse begeerten vrij spel te geven, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ Maar wanneer u elkaar aanvliegt en verscheurt, pas dan maar op dat u niet door elkaar wordt verslonden. Ik zeg u dus: laat u leiden door de Geest, dan zult u niet toegeven aan aardse begeerten. De aardse begeerte gaat in tegen de Geest, en wat de Geest verlangt gaat in tegen de aardse begeerte. Het een is in strijd met het ander, en u kunt dus niet zomaar doen wat u wilt.
Galaten 5:13–17

Als we Paulus volgen, bestaat er een tegenstelling tussen onze aardse begeerte en het verlangen van de Geest. Judith Bouma zoekt naar de verhouding tussen onze ‘aard’ en onze roeping.

In de Bijbel worden we er meerdere malen aan herinnerd uit wat voor materiaal we zijn opgetrokken: stof ben je en tot stof keer je terug (Gen. 3:19). Het stoffelijke herinnert ons aan de kwetsbaarheid van het menselijke bestaan. Zoals in Psalm 103:15–16:

De mens – zijn dagen zijn als het gras, hij is als een bloem die bloeit op het veld en verdwijnt zodra de wind hem verzengt; de plek waar hij stond kent hem niet meer.

Als de levensadem uit de mens verdwijnt, blijft het stoffelijk overschot over. En als dat vergaat, blijft er niets meer over. De herinnering vervaagt en het is alsof diegene er nooit is geweest.

Aardse begeerten

Het stoffelijke, het aardse van de mens lijkt ons in de Schriften soms naar beneden te halen. We leven op de adem van Gods Geest. Maar het aardse, ons stoffelijke omhulsel zorgt er vaak voor dat wij onszelf verlagen.

Het is juist aards om die roeping waar te maken

De geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak (Mat. 26:41). Of zoals Paulus het schrijft: laat u leiden door de Geest, dan zult u niet toegeven aan aardse begeerten. De aardse begeerten zetten ons aan tot zonden. Haalt het aardse ons naar beneden? Verleidt het aardse ons tot zonde? Of is het zo dat we vergeten zijn Wie ons gevormd heeft en waar we eigenlijk deel van uitmaken?

De Schepper gehoorzamen

We zijn gevormd uit de aarde door onze Schepper. Door Hem zijn we gevormd en tot leven geroepen. We zijn geschapen naar het beeld van God, met als taak heerschappij te voeren over alles op aarde (Gen. 1:26). Psalm 8 jubelt dat God de mens bijna goddelijk heeft gemaakt en hem of haar het werk van zijn handen toevertrouwt. De mens heeft daarmee een bijzondere plaats en taak in het geheel.

De psalm begint en eindigt met: ‘Hoe machtig is uw naam op heel de aarde!’ Heel de schepping is geschapen tot heerlijkheid van God. De mens leeft daar echter lang niet altijd naar. Aan die roeping voorbij leven, is wat velen zonde noemen. Maar die zonde zou ik niet als aards willen bestempelen. Het is juist aards om die roeping waar te maken en te leven tot meerdere eer en glorie van God.

Kwetsbaar en tegelijk gedragen, op de grond gezet en tegelijk opgetild

In verschillende psalmen wordt heel de aarde opgeroepen om de Heer te loven. Niet alleen alles wat adem heeft, niet alleen de mensheid, niet alleen de engelen, maar ook de hemellichamen, de zee, de bomen, de rivieren en de bergen (Ps. 66, 98 en 148). En waar de mens faalt, neemt de rest van de schepping het over. Jezus wijst de farizeeën daarop tijdens zijn intocht in Jeruzalem, wanneer de mensen voor hem juichen. Ze willen dat hij ze de mond snoert. Maar hij zegt: ‘Als zij zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen’ (Luc. 19:40).

De mens is in staat de stem van God te negeren en zijn eigen wil te volgen. De rest van de schepping gehoorzaamt de Schepper. De Rietzee opent en sluit zich op Gods bevel (Ex. 13–14), de zon blijft stilstaan als God het wil (Joz. 10), de duisternis valt in wanneer het Licht der wereld sterft (Mat. 27:45–53), opdat de heerlijkheid van God zichtbaar wordt. Het aards gebeuren staat tot zijn beschikking. Alleen de mensheid weet zich er steeds aan te onttrekken.

Dubbel sentiment

In de Nederlands Geformeerde Kerken van de jaren tachtig en negentig, de tijd waarin ik opgroeide, werd geen aandacht besteed aan Aswoensdag. Ik kwam daar pas mee in aanraking toen ik zelf al predikant was in Zeist. Wij deelden een kerkgebouw met een PKN-gemeente en die vroeg mij of ik mee wilde werken aan de Aswoensdagviering, en de daaropvolgende oecumenische avondgebeden in de veertigdagentijd. Die viering raakte me. De woorden die uitgesproken werden bij het aanbrengen van het askruisje, maakten diepe indruk op me: ‘Mens, weet dat je uit de aarde gevormd bent, en dat je leeft op de adem van Gods Geest.’

Ik voelde me kwetsbaar en tegelijk gedragen, op de grond gezet en tegelijk opgetild. Andries Govaart schreef een mooi lied voor de Aswoensdagviering waarin dat dubbele sentiment naar voren komt:

Dat wij weer weten, dat wij gemaakt zijn,
genomen, gevormd, uit stof van de aarde.

Dat wij weer weten,
dat Gij uw adem ons hebt geschonken;
Adem in ons,
adem in ons, breekbaar en broos –
kruiken van aarde,
dat wij weer weten dat Gij ons vormt.

Door met de as getekend te worden, worden we er niet alleen aan herinnerd waaruit we gevormd zijn en waar we deel van uitmaken. Maar vooral aan Wie ons daaruit gevormd heeft. Die herinnering vind ik zo mooi aan de Aswoensdagviering. Niet ons eraan herinneren dat wij zo zondig zijn. Dat weten we wel. Daar hoeft niemand ons van bewust te maken. Zeker niet degenen die zelf de weg naar de kerk al hebben gevonden.

In het begin schiep God de hemel en de aarde. Heel de aarde en de hemel en haar inwoners loven de Heer. De zon looft de Heer door te schijnen, de rivieren klappen in hun handen en de bergen juichen voor hun Heer. Laten we ons voegen in dit aardse koor en zo weer thuiskomen bij onze roeping en bestemming.

Het lied van Andries Govaart gaat daar ook op in:

Dat wij weer weten dat wij gemaakt zijn.
Dat wij weer weten,
dat wij verwant zijn: rotsen en gras,
mensen en lucht, sterren en zaad,
nijlpaard en musje.

Dat wij weer weten, dat wij gemaakt zijn.
Dat wij weer weten, dat wij weer keren,
terug in het stof.

Dat wij weer weten, dat wij gemaakt zijn.
Dat wij ons voegen in het werk van uw handen.

Tekst: Andries Govaart. 2000 https://vierdeschepping.nl/item/aswoensdag/


Aards
Woord & Dienst 2024, nr. 10

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken