Menu

Basis

(On)zichtbaarheid van de classispredikant

Wandelaar met stok op een pad

Voor zijn master interviewde Carlo van Dijk de classispredikanten van de Protestantse Kerk in Nederland. Hoe belichamen zij de eenheid van de gemeente?

Als ik vertel over mijn afstudeeronderwerp, valt binnen dertig seconden het woord ‘bisschop’. Daar gaat mijn scriptie niet over, maar het roept wel die associatie op. Ik heb onderzoek gedaan naar de classispredikant als gezicht van de eenheid van de Protestantse Kerk.

In 2018, toen er voor het eerst elf classispredikanten werden benoemd, was dat namelijk de bedoeling. ‘De classispredikant is het gezicht van de classicale vergadering en belichaamt de eenheid van de kerk in de classis’, zegt het functieprofiel. Om het maar gelijk te zeggen (spoiler alert): volgens mij is de classispredikant géén protestantse bisschop.

Er lijkt meer overeenkomst te zijn met een ambassadeur, omdat de classispredikant niet zichzelf maar de classis vertegenwoordigt en daarin een bepaalde mate van vrijheid en informele macht heeft.

Correctie op de reformatie

Toch is de vergelijking begrijpelijk. De gedachte dat de bisschop symbool staat voor de eenheid van de kerk en als persoon de hele gemeente representeert, heeft hele oude papieren. Die gaan terug tot Ignatius van Antiochië (ca. 50–110 AD) en zijn nog steeds actueel. In het BEM-rapport van de Wereldraad van Kerken in 1982 over doop, eucharistie en ambt wordt dit principe nog steeds beleden.

Van de classispredikant wordt wel gevraagd dat hij een groter geheel representeert, namelijk de classicale vergadering. Je kunt de keuze voor de functie van classispredikant daarom zien als een correctie op de reformatie.

De eerste reformatoren relativeerden de kerkstructuur van de Rooms-Katholieke Kerk en legden de nadruk op de juiste bediening van Woord en Sacramenten. De organisatie van de kerk was daaraan ondergeschikt. Consequentie van dat accent was echter dat de eenheid van de kerk aan zichtbaarheid inboette. Er speelde in 2018 natuurlijk meer mee. Zo wordt van classispredikanten ook verwacht dat zij de bestuurskracht van de classes vergroten.

Bijgesteld beeld

Mijn onderzoek ben ik vanuit een kritische houding gestart. Classispredikanten waren voor mij onzichtbare functionarissen binnen de Protestantse Kerk. Gaandeweg moest ik mijn beeld op basis van de interviews en documentanalyse bijstellen.

Organisatie was ondergeschikt aan de juiste bediening van Woord en Sacramenten

Voor kerkenraden, predikanten en kerkelijk werkers zijn classispredikanten wel degelijk zichtbaar en benaderbaar. Dat laatste waren ze ook naar mij toe: zonder voorbehoud werkten ze mee aan uitgebreide interviews.

Daardoor kreeg ik een waardevolle inkijk in hoe classispredikanten bijdragen aan de eenheid: door op bezoek te komen, via crisisbegeleiding, door voor te gaan in kerkdiensten en zo meer. In mijn scriptie identificeer ik acht manieren waarop de classispredikant in de praktijk inderdaad het gezicht van de classis is.

Verbinding

Het onderzoek heeft mij de waarde doen inzien van goed kerkbestuur. Het is waardevol dat er classispredikanten zijn die andere ambtsdragers begeleiden, ondersteunen in hun werk en indien nodig ook bijsturen. Hoewel je gebruik kunt maken van allerlei managementtheorieën en organisatiemodellen, komt het erop aan verder te gaan dan dat. Voor mij is dat de belijdenis dat de Kerk van Jezus Christus is.

Hij is de Heer van de Kerk en de gemeente is één lichaam met Christus als haar hoofd. Dat zegt mij meer dan een focus op de bediening van Woord en Sacramenten. Dat laatste klinkt goed gereformeerd en ik ben er niet tegen, maar over wát dan die juiste bediening ís, lopen de meningen natuurlijk heel vaak uiteen.

Dat is geen eenheid, als je zegt: ‘Ik heb het goed begrepen en als jij iets anders begrijpt dan ik, zit jij verkeerd!’ Het mooie en bijzondere is, dat áls je zónder die behoefte om gelijk te krijgen met elkaar in gesprek gaat, je verrast kunt worden. Wanneer het dan over Jezus gaat, blijkt de Geest vaak heel verbindend te zijn en kun je samen lezen, zingen en bidden als kinderen van één Vader.

Fresco in het klooster van Hosios Loukas (Griekenland) van Ignatius van Antiochië
Fresco in het klooster van Hosios Loukas (Griekenland) van Ignatius van Antiochië

God gebruikt tobbers

Als deeltijdstudent had ik moeite genoeg om de studie te combineren met werk.

Veel meer dan de opgegeven literatuur heb ik niet gelezen. Wel wat van Herman Ridderbos en Tom Wright. Ze roepen het vertrouwen en verlangen in me wakker dat het ertoe doet wat wij hier op aarde zeggen en doen: het goede heeft eeuwigheidswaarde. Want het koninkrijk van God komt én is al begonnen.

Voorbij aan managementtheorieën en organisatiemodellen

Ik ben hen overigens via de politiek op het spoor gekomen, al toen ik rond de eeuwwisseling predikant Wim Rietkerk leerde kennen. Bij hem heb ik in de praktijk gezien hoe je theologie en maatschappij met elkaar verbindt.

Op de ‘nog-lezen-plank’ ligt nog wat van Schillebeeckx, Deurloo en Miskotte. Ik ben benieuwd wat het brengt. Recent las ik de biografie over Miskotte. Wat een tobber! Dan kan iedereen je achteraf geweldig vinden; ik zou niet met hem willen ruilen als ik lees over zijn worsteling met gemeenten en vice versa.

Op een bepaalde manier stelt het me ook gerust. Je hoeft niet te voldoen aan het perfecte plaatje. God gebruikt ook tobbers. Juist tobbers, moet ik misschien zeggen. Mijn grootste zorg als toekomstig predikant is dat ik niet verder kom dan de mensen uitleggen ‘hoe het zit’. Op dat punt ben ik zelf een tobber.

Het gebeurt dat ik bij de voorbereiding van een kerkdienst enthousiast raak over een verband dat ik in de grondtekst aantref. Misschien kan ik dat enthousiasme zelfs nog op een enkele ouderling overbrengen. Maar gaat de Schrift op zo’n moment ook spreken tot de goegemeente? Daar zou ik wel meer zekerheid over willen.

Want van ‘weten hoe het zit’ word je niet zalig. Wel als het Woord van God je in beweging brengt. Als je dat koninkrijk van God gaat zien en gaat leven? Dat zou ik willen! Als daar toch een knopje voor was…

Daarmee verklap ik al mijn wens om predikant te willen worden. Hoe? Dat zie ik nog niet helemaal voor me. Mijn huidige werk heeft ook waarde. Als ik mocht kiezen, zou ik het accent op voorgaan en gemeenteopbouw willen leggen. Iets goeds zeggen en iets goeds doen. En bouwen aan de eenheid in een gemeente.

Carlo van Dijk volgde naast zijn werk als bestuurder en toezichthouder in deeltijd de master Gemeentepredikant aan de Protestantse Theologische Universiteit Amsterdam.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken