Op kantel-momenten is God erbij
Het ging even niet zo goed met me. Ik zat gevangen in een moedeloos gevoel. Wat te doen met mijn leven? Welke kant moest het op? Het is alweer zo’n dertig jaar geleden, maar het wonderlijke kantelpunt zit nog vers in mijn geheugen. Peinzend in de tuin met een ochtendzon viel mijn oog op een prachtige bloem. Ik zag die bloem anders dan gewoonlijk. Geen vluchtige waardering maar een intens zien. De schoonheid ontroerde me ten diepste, het kwetsbare dat zo groots is. Alsof God me even aanraakte en ik de wereld met nieuwe ogen zag.
Levens veranderend
In de Bijbel vinden we veel verhalen over kantelmomenten. En God speelt daarin altijd een rol. Soms is hij fysiek aanwezig, zoals in de tuin van Eden, waar ‘God, de HEER, in de koelte van de avondwind door de tuin’ wandelt. Elders ervaren mensen zijn Geest die hun leven verandert, zoals in het Pinksterverhaal, uit Handelingen 2. Die kantelverhalen zijn ons niet doorgegeven als een historisch verslag. Of zoals iemand ooit zo mooi en betekenisvol omschreef: ‘Het is niet gebeurd, maar wel waar.’ En die waarheid zegt iets in ons leven.
Opstaan en op weg gaan
‘De HEER zei tegen Abram: “Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat Ik je zal wijzen” staat in Genesis 12.
Het is nogal een abrupt begin van het verhaal over Abram. Er lijkt geen enkele aanleiding om te vertrekken, maar wel een doel: gezegend worden en tot zegen zijn. En Abram gehoorzaamt. Aangekomen in Kanaän verschijnt de HEER die het land aan Abram en zijn nakomelingen belooft te geven. Opstaan en op weg gaan, alsof je geroepen bent. Van Abram wordt wel veel gevraagd. Alles achterlaten met een onbekende bestemming.
Het doet me denken aan de eerste leerlingen die Jezus roept. ‘Kom, volg Mij! Ik zal jullie vissers van mensen maken’ in het begin van het Marcusevangelie. Simon en Andreas laten hun netten achter. Ook Jakobus en Johannes volgen Jezus meteen en laten hun vader Zebedeüs en de dagloners achter. In deze verhalen is God aanwezig en roept mensen voor zijn toekomst, een nieuwe tijd. Die ervaring kennen velen nog steeds. Moet je daarvoor echt alles achter je laten? Het motto lijkt: Laat niets je tegenhouden om Gods roep te omarmen.
Worsteling en slavenhuis
‘Daarop zei hij: Voortaan zal je naam niet Jakob zijn, maar Israël, want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen’. In Genesis 32 is Jakob op de vlucht voor zijn broer Esau, maar God roept Jakob om terug te gaan. Bij het oversteken van de rivier de Jabbok worstelt Jakob met een onbekende. Jakob wil de naam van die onbekende weten, maar krijgt zelf een nieuwe naam. En in die nieuwe naam – Israël – wordt de identiteit van de onbekende geopenbaard. Hier is God aanwezig!
De worsteling van Jakob lijkt vooral ook een worsteling met zichzelf en zijn verleden. Maar hij overwint. En de zon ging over hem op. In het boek Exodus wordt verteld over het volk Israël dat lijdt in het slavenhuis Egypte. De engel van de HEER verschijnt aan Mozes in het vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes wordt geroepen het volk te bevrijden en voor te gaan naar het beloofde land en nieuwe toekomst. Een kantelmoment. We herkennen in het verhaal ons eigen lijden. En, evenals Jakob, ook de ketenen van het eigen verleden. Herkennen we ook Gods nabijheid?
Aanwezig
In mijn tuin in de ochtendzon zag ik plots de wereld met nieuwe ogen. In de ontmoeting met God, in zijn aanwezigheid, komt over ieder mens de zon op.
Harold Schorren is predikant van de wijkgemeente Laurenspastoraat, city pastor van Rotterdam, en redactielid van Open Deur.