Opstandig
Column: Intermezzo
Boos zijn op een overleden echtgenoot, die zelf zijn dood koos, is moeilijk. Door de opstandigheid te verbinden met de opstanding na Pasen, komt die woede in een ander perspectief te staan.
Diana durfde het schoorvoetend toe te geven toen ik ernaar vroeg: ‘Ben je boos op je man?’ Joost was jarenlang depressief geweest en had regelmatig gedreigd er een eind aan te maken. Toch waren ze er samen altijd weer uitgekomen, mede dankzij eindeloos geduld en veel liefde van Diana. De jaren samen waren daardoor niet eenvoudig geweest, maar steeds wel de moeite waard. Wanneer het beter ging met Joost was hij een zachtaardige en lieve man. Maar zijn depressie had het uiteindelijk toch gewonnen. Op een dag was Diana uit haar werk thuisgekomen en had zij hem gevonden. Juist in een periode dat zij het niet had verwacht en het dus niet had zien aankomen.
‘Maar dat mag toch niet, boos zijn?’
De klap kwam hard aan: groot verdriet, wroeging, het gevoel toch tekort te zijn geschoten, heimwee naar de goede tijden, hete tranen omdat haar inzet toch niet voldoende was gebleken, ontdaan om de diepe put waar Joost uiteindelijk toch in verloren was geraakt. Alle gevoelens kwamen langs, behalve boosheid. Maar toen ik ernaar vroeg, durfde ze uiteindelijk te bekennen dat ze ook boosheid voelde. Boos dat hij haar in de steek gelaten had. Boos omdat er zoveel schulden waren, waar zij niet van geweten had. Boos dat hij het niet langer volgehouden had. Boos dat hij zijn medicijnen vaak zo slordig innam.
‘Maar dat mag toch niet, boos zijn?’ zei ze.
‘Waarom zou je niet boos mogen zijn?’ vroeg ik.
‘Dat is toch niet christelijk? Joost heeft al zo geleden, dan mag ik toch niet boos worden? Er staat toch in de Bijbel dat je niet toornig mag worden? Het voelt ook helemaal niet fijn, die boosheid.’
Vrouwen en boos zijn is al geen gelukkige combinatie. Vrouwen worden geacht lief te zijn en geduldig. Maar een christelijke vrouw die boos is op haar man, die een einde aan zijn leven maakte; dat is helemaal geen optie, bleek. Zo wilde Diana zichzelf niet kennen, zo wilde zij helemaal niet zijn. Toch was er die boosheid, wat moest zij daar dan mee. Samen hebben we gezocht naar mogelijke antwoorden, waarbij we ons realiseerden dat ze niet definitief hoeven te zijn.
Het was in de tijd van Pasen, dat we spraken over lijden en opstaan. Over opstaan, opstanding, opstandig. Was Pasen niet het antwoord van God op de gruwelijke kruisiging en de dood van Jezus? Zou God opstandig kunnen zijn geweest over het lijden en sterven van zijn Zoon? Ging er niet een geweldige kracht uit van opstaan tegen, opstandig worden tegen al dat lijden? En was Gods overstromende liefde misschien de bron van deze kracht? Als God zo reageerde, zou dat de kern van zijn wezen kunnen zijn.
Onder boosheid zit vaak verdriet. Verdriet om wat niet lukt in het leven. Verdriet om tekort en om lijden. En daaraan ligt liefde ten grondslag; liefde voor haar man Joost die zo door lijden gekweld werd dat hij er niet meer tegenop kon.
Dat alles bleek een nieuw blikveld te openen voor Diana. Dat zij opstandig mocht zijn, ja dat dit zelfs in geloof verbonden was met Goede Vrijdag, Pasen en met God, heelde iets van de wonden.
Neely Kok is emeritus predikant, contextueel pastor, begeleider van meditatiegroepen en kloosterweekenden en redacteur van Herademing.