Over het juiste antwoord en wat onzichtbaar is
Toen riep zij de HEER, die tot haar had gesproken, zo aan: ‘U bent een God van het zien. Want,’ zei ze, ‘heb ik hier niet Hem gezien die naar mij heeft omgezien?”
Genesis 16:13
Op zoek naar andere perspectieven op Hager pleit Thandi Soko-de Jong ervoor meer ruimte te geven aan het onbekende in theologie en andere wetenschappelijke disciplines.
Onlangs werd mij gevraagd om over Hagar na te denken vanuit het perspectief van een Afrikaanse vrouw. Ik realiseerde me dat het meeste wat er over haar bekend is, afkomstig is uit joodse, christelijke en islamitische tradities. Zo is haar verhaal vaak beperkt tot haar ontmoeting met Abraham en Sara en de opvoeding van haar zoon Ismaël.
Volgens de joodse en islamitische overlevering begon ze haar leven als een Egyptische prinses. Als we meer zouden weten over die periode, zou dat wellicht haar spiritualiteit kunnen verhelderen. Dat zou in het bijzonder meer kunnen vertellen waarom zij de eer had om de tweede vrouw in de Bijbel te zijn – na Eva – die een directe boodschap van God ontving (Gen. 16). Die eer is zelfs Sara, met wie Hagar vaak negatief wordt vergeleken, niet verleend.
Een allesomvattend, totaal begrip van geloofsverhalen blijft ongrijpbaar, zelfs als je ze vanuit verschillende perspectieven benadert. Hoeveel perspectieven je ook in overweging neemt, het bestaan van onbekende dimensies maakt het vaak onmogelijk om een volledig begrip te krijgen van een geloofsverhaal. Daarmee betreden we het terrein van de mystiek.
Onvolledig zien
In de woorden waarmee Hagar God aanroept in Genesis, komt een interessante herhaling voor van het werkwoord ‘zien’. Ze verkondigt dat God haar ziet en nu heeft ze gezien wat ze eerder niet (volledig) had gezien, namelijk dat ze niet onzichtbaar is voor God. Deze zin raakt aan het concept van kennis en aan dat begrip ‘zien’.
Ook in 1 Korintiërs 13:8–13 lijkt het te gaan over dit begrip van zien. De auteur bouwt hier voort op vers 9a (want ons kennen schiet tekort) om in vers 12 te stellen: ‘Nu zien we nog maar een afspiegeling, een raadselachtig beeld, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben.’
Hagar ervaart dat ze niet onzichtbaar is voor God
Dit is een van mijn favoriete passages uit de brieven van Paulus. Het problematiseert de populaire theologische praktijk waarin zijn brieven gebruikt worden als bron voor absolute en uitgesproken claims over wat we kunnen weten over God. De passage lijkt te wijzen op de realiteit dat ook als we sommige dingen weten, zelfs over een specifiek onderwerp, dit niet betekent dat we alles volledig weten.
Vandaag de dag kunnen we ons specialiseren in, en kunnen we deskundig worden met betrekking tot allerlei onderwerpen. Bovendien hebben we bijna onbeperkt toegang tot onvoorstelbaar veel informatie via het internet.
Dan is het gemakkelijk om te vergeten hoeveel kennis ons nog steeds ontglipt. Armoede, oorlogen, klimaatverandering en pandemieën zijn voorbeelden dat we grote hiaten hebben in de collectieve, noodzakelijke kennis die ons zou helpen dergelijke catastrofes te voorkomen.
De pipeline-filosofie
Vaststaande kennis en begrip zijn aantrekkelijk. Toegegeven, ik voelde mij aangetrokken tot theologie om meer inzicht te krijgen in geloofsvragen en spiritualiteit. Maar al snel kwam ik erachter dat ik worstelde met de uitdaging dat ik het onzichtbare bestudeerde.
Instituten bieden studies aan die zeggen de meest overtuigende te zijn. Zij zouden de nauwkeurigste interpretatie van God en heilige teksten geven of de meest overtuigende argumenten bieden met betrekking tot de vragen die opkomen als we heilige teksten lezen.
Toen een bevriende filosoof geconfronteerd werd met de druk om te kiezen welke theologische benadering de beste was, deelde zij een waardevolle les. Zij had geleerd dat het belangrijk was om juist verschillende perspectieven te overwegen. Niemand heeft alle antwoorden op elke vraag.
Dit is met name relevant wanneer verschillende contexten, historische verhalen, machtsdynamieken en talen betrokken zijn bij de zoektocht naar het ‘juiste’ antwoord.
Degenen die beweren een monopolie te hebben op alles wat er over een bepaald onderwerp bekend kan zijn, berokkenen schade door de groei van kennis te verstikken. Ze verhinderen verdere discussie en dus andere inzichten over het onderwerp.
Haar advies luidt: onthoud dat niemand een lijntje (pipeline) naar de waarheid bezit. Deze uitspraak stemt volgens mij overeen met 1 Korintiërs 13:12. Het is een herinnering aan de grenzen van wat we weten en een aansporing om de mogelijkheid open te houden om iets nieuws te leren.
Wie zeggen jullie dat ik ben?
In Johannes 14:6 doet Jezus een veelzeggende uitspraak: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Dit is een ondubbelzinnige uitspraak over wie Hij is. In Lucas stelt Hij echter vragen aan de discipelen: Wie zeggen de mensen dat Ik ben? en: Wie zeggen jullie dat Ik ben? (Luc 9: 18–20.) Die twee vragen bieden ruimte voor verschillende perspectieven. Er kunnen verschillende antwoorden gegeven worden op dezelfde vraag.
Armoede, oorlog, klimaatverandering en pandemie zijn voorbeelden dat we grote hiaten hebben in onze kennis om dergelijke catastrofes te voorkomen
De spanning tussen wat Jezus over zichzelf zegt en de ruimte die Hij schept voor degenen die Hem hebben ontmoet, lijken het idee te ondersteunen dat de discussie nooit mag eindigen. Er is altijd ruimte voor mysterie.
Thandi Soko-de Jong is Malawisch-Nederlands. Ze is een activist en (onder andere) een deelnemer in de International Civil Society Working Group. Ze promoveert in theologie