Preekschets 1 Timoteüs 2:2
1 Timoteüs 2:2
Achtste zondag na Pinksteren
Bid voor alle koningen en gezagsdragers.
Schriftlezing: 1 Timoteüs 2:1-7
Het eigene van de zondag
De Joodse kalender stelt in onze zomermaanden de herinnering aan de orde aan de belegering en de verwoesting van Jeruzalem. Daar kunnen wij onze zorg bijvoegen voor de broosheid van onze democratische staatsvorm. Hebben we een antwoord op de ‘woede’ die door onze cultuur heengaat, zoals Peter Sloterdijk die beschrijft in zijn Woede en Tijd?
Uitleg
De inzet van de gemeente voor samenleving en politiek begint in de liturgie. Beter gezegd, de liturgie, de dienst van de gebeden, is als zodanig inzet voor het geheel van de samenleving. Daar heeft de gemeente trouwens zelf alle belang bij. De gemeente bidt om vrede voor alle mensen omdat haar leven ervan afhangt. De vrede van de gemeente hangt af van de vrede van de stad waarin ze woont. Zo luidt althans de eerste vuistregel voor gemeenteopbouw in de brief aan Timoteüs:
‘Allereerst vraag ik dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden, voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken. Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid.’
Het staat er met zoveel woorden. De pointe voor gemeenteopbouw ligt in het doen van de gebeden, dus in de samenkomsten van de gemeente waarin Gods Naam wordt aangeroepen. Dat laat zich zonder veel moeite horen. Maar nu komt het aan op de nadere invulling. Die gebeden zijn bedoeld voor het geheel van de samenleving en met name voor haar politieke structuur. De gemeente zet zich daarmee in voor het welzijn van alle mensen en voor het handelen van alle politici.Haar gebed is sociaal en politiek geladen en een dergelijk gebed is geen bijkomstigheid, maar behoort tot de prioriteit van de gemeente. Dat politieke gebed beperkt zich ook niet tot adhesie aan christelijke partijen, maar het betrekt er het hele spectrum van de macht bij. Dichter bij de taal van de bewuste brief gebracht:‘Doe uw gebeden . voor alle mensen, voor koningen en voor allen die een hoge positie hebben.’ Zo wordt er in één adem gebeden: voor alle mensen, voor alle leiders van de samenleving. Die twee zijn onophefbaar met elkaar verbonden. Dat wil zeggen, de mensen voelen dat ze allemaal afhankelijk zijn van die leiders en die leiders weten allemaal dat ze afhankelijk zijn van die mensen. Voor die samenleving, die zo verstrengeld is in de macht, bidt de gemeente. Daar ligt haar prioriteit. De horizon van het politieke gebed is overigens verrassend bescheiden. De leiders wordt niet gevraagd om het Rijk van God dichterbij te brengen. Hun wordt slechts gevraagd om een situatie te scheppen en te handhaven, waarin het veilig wonen is. De gemeente spreekt als haar verlangen uit, dat alle mensen (en zijzelf dus ook) ‘rustig en ongestoord kunnen leven’, dus niet opgejaagd en gekleineerd, bedreigd en verdrukt worden, noch op hun werk, noch in hun vereniging, noch in het onderwijs, noch op straat, noch thuis. Mensen moeten er kunnen leven overeenkomstig hun eigen spiritualiteit, of die nu van religieuze of van agnostische snit is. Kortom de pointe van alle gebeden is een menswaardig bestaan. Dat lijkt bescheiden, maar het is nogal een karwei. Een maatschappij opbouwen, waarin alle mensen veilig wonen! We zijn er voorlopig nog niet klaar mee. Precies dat vraagt de gemeente.
Aanwijzingen voor de prediking
De kleine schare bidders wordt herinnerd aan de kwaliteit van hun liturgie. Dat hun dienst voor God vanbuiten naar binnen gericht is, is mooi. Maar is hun dienst voor God ook omgekeerd van binnenuit naar buiten toe gericht? Zijn hun liederen en maaltijden en hun Schriftlezingen en gepassioneerde preken, kortom zijn hun ‘gebeden’ (in de breedste zin van het woord genomen) gericht op de samenleving en dan met name op de huidige politieke structuur van de samenleving, de democratie? Zijn ze met hun gebeden bij degenen die onze democratie aansturen? Bidden ze voor de machthebbers? En hoe bidden ze? Bidden voor machthebbers is iets anders dan hen likken, maar het is ook iets anders dan het beter te weten dan zij, in larmoyante verzuchtingen of in elegant geformuleerde Kyriëgebeden.
Bidden begint ermee, dat je je hart vasthoudt voor de mensen die nu aan de macht zijn, omdat je weet hoe gemakkelijk mensen gecorrumpeerd worden door macht, terwijl ze het toch moeten wagen om ermee om te gaan. Macht is op zich een goed instrument. Er is macht nodig om te zorgen dat er huizen en wegen worden gebouwd, dat de zorgverlening wordt geregeld, dat het voedselpakket wordt bewaakt, dat bedrijfsleven, onderwijs, onderzoek en kunst bloeien, dat recht wordt gedaan, dat veiligheid wordt gewaarborgd. Zonder duidelijke aansturing en zonder sancties gaat het niet. Wij proberen die noodzakelijke macht te regelen en te controleren en te laten uitvoeren op democratische wijze. We willen wel bidden dat deze macht wordt gebruikt omwille van de mensen en dat niet de mensen worden gebruikt omwille van de macht. Maar hoe doen we dat?
Bidden is een gesprek met God. Het begint als een vorm van meedenken met de politieke koers van ons land en van andere landen. Je brengt je gedachten voor God en ziet het dagelijks nieuws in het licht van Gods regering. Je weeft je bekommerde gedachten over de wereldgeschiedenis samen met Gods gedachten over de mensen: gedachten van vrede en niet van onheil. Dat brengt je op nieuwe gedachten. Zo wordt bidden spreken met God over de weg die deze samenleving gaat. Dat gesprek mag iedereen horen.
Bidden veronderstelt het voortgaande gesprek met elkaar. De bidders in de gemeente zijn het namelijk zelden met elkaar eens over de koers die de samenleving gaat en zou moeten gaan. De vraag naar de macht ligt als een twistappel in ons midden. Zo hoort het ook in een democratisch bestel. De liberaal wil met alle macht inzetten op de vrijheid van meningsuiting en op de vrije markt. De socialist zoekt macht om de rechten van alle mensen te waarborgen, om te beginnen bij hen die nu geen of onvoldoende rechten hebben. De christen-democraat kan het met allebei wel wat vinden, maar zou zelf meer macht willen gebruiken om in de neutrale samenleving het bijzondere karakter van de godsdienst ruimte te geven. Intussen zetten anarchistische bewegingen steeds weer vraagtekens bij dat zoeken naar macht. Hoe fascistisch, hoe mannelijk en hoe onvrij is dat machtstreven! Kan het niet anders? En plotseling breekt het geluid van het fundamentalistisch ongeduld door alles heen. Het moet anders en wel onmiddellijk! Waar wachten we op? Waar het om gaat is, dat de twist over de koers van de samenleving in de gemeente thuishoort. Dit democratisch gesprek vormt het klankbord voor de gebeden. In de gebeden brengen we deze twist in. Dat wil zeggen: we bestoken elkaar niet met stemadviezen, maar bemoedigen elkaar en we houden elkaar scherp door verantwoording af te leggen over de eigen keuze en die van anderen te respecteren. En dat brengen we voor God in de hoop door Hem beter onderricht te worden. Door zo gemeente te zijn, versterkt de gemeente de democratie in de samenleving.
Heeft de democratie die hulp nodig? Vandaag meer dan ooit. Want wat is het nu helemaal? Onze democratie is een mengsel van politieke partijen, een grondwet en een koningshuis, dat samen nog geen anderhalve eeuw oud is. Het kan zich nauwelijks verdedigen tegen bewegingen die van binnenuit een eind aan de democratie willen maken, laat staan tegen die van buitenaf. Democratie is niet meer dan een platform voor het openbare debat in de samenleving. Er wordt beleid gemaakt op grond van argumenten en stemmingen, emoties en coalities. Niet één leider kan blijvend de dienst uitmaken. Integendeel, steeds weer moet het gesprek gezocht worden. Democratie is het geweten van de samenleving. Niet meer dan het geweten. Wie zich dat realiseert, weet hoe broos dit is en hoezeer het onderhevig is aan misverstanden. Je moet er wel voor bidden. Het gebed van de gemeente en het geweten van de samenleving hebben elkaar nodig in het woeden van de volkenwereld. En beide zijn afhankelijk van de Geest van God, de Geest die levend maakt en die zich inzet voor alle mensen, die het verbijsterd moeten afleggen tegen die woede.
Liturgische aanwijzingen
In M. Barnard e.a., Zeggen en Zwijgen. Oecumenisch gebedenboek voor alle dag, Zoetermeer 2005, vindt men gebeden die ingaan op de politieke situatie onder de rubriek ‘Door de wereld heen’ (160-193, met name de laatste).
Geraadpleegde literatuur
Voor de verdieping van het democratisch gesprek herleze men F.O. van Gennep, De terugkeer van de verloren Vader, Baarn 1989, en leze men P. Sloterdijk, Woede en tijd. Een politiek-psychologisch essay, Amsterdam 2007.