Menu

Premium

Preekschets Job 38:1 – een zondag in de zomer

Voor een zondag in de zomer

En de HEER antwoordde Job vanuit een storm.

Job 38:1

Schriftlezing: Job 38:1-15,39:1-12,40:1-2
Thema: Als de HEER spreekt

Zie ook

Het eigene van de zondag

In de zomerperiode hebben de zondagen niet een specifieke betekenis in het kerkelijk jaar. Daarom biedt deze periode een goede gelegenheid vrije preekstof te kiezen, zoals uit het relatief onbekende bijbelboek Job. Wie erover wil preken op een verantwoorde wijze, dient de lijn die door Job loopt, helder te zien. Het bijbelboek heeft de structuur van een Griekse tragedie (Aalders). Als iedereen is uitgepraat, spreekt God. Nu gaat God antwoord geven op de vragen van Job.

De thematiek is: de HEER gaat Job onderwijzen, Hij bevraagt Job over zijn kennis van de schepping en zijn begrip over het functioneren ervan. Wat de HEER vooral wil duidelijk maken, is dat de wereld moet worden begrepen in de zin van wat Hij aan het doen is. Job is niet in staat op de goddelijke vragen antwoord te geven. Daaruit blijkt dat hij niet begrijpt hoe de HEER regeert over de natuur. En daaruit volgt dat Job niet moet verwachten dat hij weet hoe de HEER omgaat met mensen als hij. De mens die beperkt is in zijn begrip, is niet in de positie om de HEER ter verantwoording te roepen, de mens die niet meer is dan een stuk aardewerk (verg. Jesaja 45:9; Romeinen 9:20-21). Job en zijn gesprekspartners hebben zich afgevraagd waarom Job zijn rampspoed is overkomen. Maar dit is de verkeerde vraag. De werkelijke vraag is: Wie is de HEER, en kan Hij worden vertrouwd in wat Hij aan het doen is in de wereld? (Estes).

De toespraken van God bevatten geen spoor van verwijt over wat Job heeft gevoeld, gedacht of gezegd. Integendeel, God nodigt Job uit Hem te ontmoeten – bijna als zijn gelijke: Job, sta op als een man (38:3). Wie de toespraken van God rustig leest, merkt dat er een vriendelijke speelsheid in zit, wat tamelijk ontspannend werkt. Het feit alleen al dat God met hem het gesprek aangaat, geeft Job een waardigheid boven de vogels en dieren. God wil hem ervan verzekeren dat het iets geweldigs is om een mens te zijn.

Uitleg

Job heeft God gevraagd om een verklaring of een aanklacht, waarop hij kan antwoorden. Of anders een vonnis van zijn rechter, dat hij overigens vol zelfvertrouwen tegemoet ziet. Want hij verwacht een verklaring van zijn onschuld. De twee toespraken van God (Job 38-40:2; 40:6-41:26) geven op het eerste gezicht echter geen antwoord op de vragen die Job hebben gekweld en die zijn vrienden faalden te beantwoorden. God onderwerpt Job aan een kruisverhoor. Hij stelt meer dan zeventig – deels retorische – vragen. De meeste hebben betrekking op kennis of kunde. Ze gaan bijna geheel over de natuur, en nauwelijks over hoe God handelt met mensen, en regeert over het goed en het kwaad op aarde. De eerste indruk is dat de toespraken de kwestie ontwijken die het boek tot op dit moment heeft beheerst. Er wordt met geen woord gerept over Jobs moeilijkheden. Er is geen reactie op iets dat Job of een van de andere sprekers heeft gezegd. God onthult niets over de afspraak met Satan. Gods toespraken lijken niets van doen te hebben met die ene brandende vraag: waarom Job is getroffen door een catastrofe, wat er is misgegaan in de relatie tussen Job en God.

In Gods toespraken ontbreekt een formeel antwoord op de vraag of Job schuldig is. Job wordt niet officieel vrijgesproken. Toch impliceert de eerste toespraak dat Job wordt gerechtvaardigd. God bevestigt het geloof van Job in Gods goedheid, dit geloof dat zulke verschrikkelijke verliezen heeft overleefd en dat intussen ook is gegroeid. Daarin is Job uniek in de Bijbel. God heeft niet tot Hem gesproken als tot Abraham, de vader van alle gelovigen. Hij is niet gesteund door het leven in de gemeenschap van Israël of de kerk, hij leefde niet in een geloofstraditie. Na Jezus Christus is Job zonder meer de grootste gelovige in de hele Bijbel (Andersen). Maar Job oefent zijn geloof niet uit in het luchtledige. Job vindt God juist in de wereld. Dit is essentieel om de toespraken van God te begrijpen.

God antwoordt Job met tegenvragen. Daar heeft hij een bedoeling mee. Met zijn vragen daagt God Job uit. God biedt hem aan ontdekkingen te doen door zelf de antwoorden op zijn vragen te vinden. Gods vragen zijn niet een vorm van een lesje alsof Jobs kennis moet worden getest. Ze zijn onderwijzend in de ware en oorspronkelijke betekenis van dit woord. Job wordt naar buiten geleid, de wereld in: hij moet om zich heen kijken. God biedt Job een excursie aan. Job ziet een parade van de natuurlijke wereld aan zich voorbij trekken, die onbekend of zelfs onkenbaar is. Dat is niet om Job te verpletteren. Want Job heeft geen moment getwijfeld dat God wijs is en sterk, en heeft steeds beseft dat een mens bij God niet in de schaduw kan staan. En tussen al de vragen door stelt God dat Job het antwoord vast wel weet (38:21). Dat is een niet-onvriendelijke uitnodiging aan Job om te leven met de ervaring dat God hem niet het antwoord geeft dat hij verlangt te ontvangen op zijn vragen, en om God HEER te laten zijn.

Aanwijzingen voor de prediking

De toespraken van God zijn gedichten van een buitengewone schoonheid. Daar mag de gemeente wel iets van proeven in de prediking. Maar ze kan in verwarring zijn over het onverwachte begin en de inhoud. De vrienden hebben gesproken, Job heeft het zijne gezegd, en Elihu heeft zijn duit in het zakje gedaan. Het gesprek heeft lang geduurd. Dan valt het stil. God antwoordt. Er steekt een storm op. Niet het suizen van een zachte wind, waarin God troostende woorden fluistert. God wordt meteen bij zijn naam genoemd: HEER, dat wil zeggen: IK BEN! De vrienden en Job hebben voortdurend over God als “de Ontzagwekkende”, “de Almachtige”, gesproken. Maar nu God gaat spreken, wordt Hij HEER genoemd. Want dat is Zijn naam die bekend is uit de geschiedenis van Israël.

Als God gaat spreken, krijgt Job eindelijk antwoord. Nou ja, antwoord? Dat is hetzelfde als wanneer we de bijbel lezen of luisteren naar de prediking. Met een ontvankelijk hart kun je veel ontvangen wat je anders voorbijgaat. Maar Job leert de gemeente dat het begint met het aanvaarden van je onwetendheid. Job wordt ook ontdekt aan zijn menselijke beperkingen. Dat is een uitnodiging aan onze hoorders op God te vertrouwen. God stelt de vragen zo, dat Job zich niet waagt aan de beantwoording ervan. Ze zijn niet bedoeld om Job te vernederen. Integendeel. Het siert een mens als hij door God zelf wordt ingeschreven op zijn school van Wijsheid. Die genade valt Job ten deel. En het schoollokaal is de schepping, de natuur. Door wat je op die school leert, word je een mooier mens. Dat is een les die we van Job leren.

Door de schitterende uitstalling van zijn macht en verstand verleidt God Job – en in zijn voetspoor onze hoorders – te overwegen het mysterie en de complexiteit van de schepping, en de vaak pure ondoorgrondelijkheid van wat er in de wereld gebeurt. Gods toespraken vormen voor Job een ontdekkingsreis, die hem een geweldige vooruitgang brengt in kennis en inzicht, van hemzelf en van God, want die twee gaan altijd samen op in het geloof. Door wat Job leert, vindt een verandering in zijn denken en in zijn geest plaats, die zo fundamenteel is dat je het een bekering kunt noemen. Dat is niet de bekering van een berouwvolle zondaar die tot geloof komt. Dat is voor Job niet vereist.

Zoals God met Job deed, zo is Hij als een vriend die ons vraagt Hem te vergezellen op een wandeling door Zijn schepping. Jezus Christus nodigt ons uit de lelies op het veld te aanschouwen. God geniet van zijn wereld, en Hij wil dat wij dit met Hem doen. Maar alleen als God zelf de rondleiding verzorgt, is dit tot ons voordeel. Jezus zegt dat we niet hoeven in te zitten over ons leven (Matteüs 6:25vv). Wat God Job leert, wil Hij zijn gemeente leren in de vertrouwelijke omgang met Hem (Psalm 25:7 berijmd).

Jobs vrienden redeneerden heel wat af. In de praktijk van het geloofsleven moet alle menselijke theorie wijken voor Gods heerlijkheid. Dat heeft Jezus Christus ook voorzegd in zijn laatste gesprek met zijn leerlingen: “Op die dag zul je Mij geen uitleg meer te vragen hebben” (Johannes 16:23 Willibrordvertaling). De Heilige Geest zal hun immers alles leren en tot de volle waarheid brengen. Het is Gods bedoeling dat dit ook in ons leven gebeurt. Wie God bidt, zal in deze Waarheid worden binnengeleid (Lucas 11:13).

Ideeën voor kinderen en tieners

Wat verwachten zij van een goede onderwijzer? Zij hebben vast wel ervaring met een excursie of een rondleiding. Vraag hun wat dit tot een succes of een mislukking maakte. Let erop dat God Job bij zijn rondleiding betrekt. Hij laat Job meedenken. Is dat een reden voor zijn succes bij Job?

Zij zullen wel ervaring hebben met of weten van een jongere die ernstig moe(s)t lijden, een ongeval overkwam, of zelfs verongelukte, en dat de vraag is: “waarom?”. Kunnen ze iets met het antwoord dat God geeft? Dat zegt iets over hun relatie met God: is die vertrouwend of afstandelijk? Job is een voorbeeld om God als je Vader te vertrouwen.

Liturgische aanwijzingen

Psalm 25 past goed vanwege de noties van onderwijs, vertrouwen en de omgang met de HEER. In de Bergrede stelt Jezus het vertrouwen op God aan de orde in Matteüs 6:25-34.

Geraadpleegd

  • W. Aalders, Wet Tragedie Evangelie, Den Haag, 1979

  • F.I. Andersen, Job, Tyndale Old Testament Commentaries, Westmont, 1976

  • D.J. Estes, Job, Teach the Text Commentary Series, Grand Rapids, 2013

  • H. Post, Job. Een geloofsheld strijdt om recht, Kampen, 2017

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken