Menu

Premium

Preekschets Johannes 4:12-14 – 1e zondag van de veertigdagentijd

Eerste zondag van de veertigdagentijd

Johannes 4:12-14

U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee. ´Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen,´ zei Jezus, maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’

Schriftlezing: Johannes 4:1-30

Het eigene van de zondag

De eerste zondag van de veertigdagentijd heeft van oudsher een naam: ‘Invocabit’. Deze naam is ontleend aan Psalm 91:15-16, waarin staat: ‘Roept hij Mij aan, dan antwoord Ik, is hij in angst en vreze, dan kom Ik nog dat ogenblik om hem nabij te wezen’. Op deze zondag staan we aan het begin van de tijd die we gebruiken om ons te bezinnen op Jezus’ naderende dood en opstanding. Steeds meer wordt er ‘ingezoomd’ op Jezus’ reddende functie. Het gesprek dat Jezus bij de bron heeft, heeft voor de vrouw een bevrijdende, reddende werking.

Uitleg

Het Evangelie van Johannes is soms behoorlijk lastig. De openbaring van het Licht der wereld is niet door iedereen goed in het vizier te krijgen. Dat blijkt ook uit de verhalen die vóór deze perikoop staan. Dit verhaal volgt op het nachtelijke gesprek dat Jezus met Nikodemus voerde. Ondanks Jezus’ inspanningen, heeft Nikodemus, midden in de nacht, het licht niet gezien. Hier, op klaarlichte dag, ziet de vrouw wél het licht.

Dat lijkt wel even te duren. Het lijkt erop dat de vrouw Hem niet begrijpt. Ze blijft op het praktische vlak steken en refereert aan vaste tradities. Ze vraagt bijvoorbeeld aan Jezus of Hij haar wel om water kan vragen. Jezus’ antwoord dat als ze zou weten wie Hij is, zij Hém om water zou vragen, ontlokt haar de reactie hoe Hij dat denkt te doen als Hij geen emmer bij zich heeft, om in één adem door te vragen of Hij meer zou kunnen dan Jakob, de voorvader. Pas als Jezus blijft volhouden, begint haar langzaam maar zeker te dagen dat ze hier misschien met iemand te maken heeft die haar inderdaad levend water kan geven en dat dit levende water uit iets bestaat waar zij al lang van verstoken is: een leven met nieuwe mogelijkheden en zonder vooroordelen.

Jezus heeft wel lef hier. In de tekst staat dat Hij door Samaria ‘moet’ reizen. In Jezus’ tijd probeerden Joden echter Samaria zo veel mogelijk te mijden. Er werd met een grote boog omheen gelopen. Midden op de dag in het midden van een dorp in Samaria gaan zitten was al hoogst ongebruikelijk. De discipelen zijn dan ook nergens te bekennen.

Maar Jezus doet nóg iets opmerkelijks. Hij spreekt een vrouw aan die vijf mannen heeft gehad. Traditioneel wordt zij daardoor neergezet als zondares, iemand die het blijkbaar met jan en alleman doet en misschien zelfs huwelijken kapotmaakt. Hoe het precies met die vijf mannen zit, is echter helemaal niet bekend. Wat we wel weten, is dat het een vrouw is. In de tijd van Jezus waren die al minder belangrijk dan mannen. Daarnaast is zij ook nog een Samaritaanse, veracht en als minderwaardig gezien door alle Joden. Maar zelfs in haar eigen volk telt ze – door die vijf mannen – niet meer mee. De vrouw staat in dit verhaal misschien wel symbool voor onderdrukte vrouwen zonder stem. Dit kan nog meer bevestigd worden als je het tijdstip ziet waarop zij naar de bron gaat: op het heetst van de dag, als geen mens buitenkomt, in haar eentje. Terwijl het water putten in die tijd een bijzonder sociale gebeurtenis was.

Vooroordelen voeren de boventoon in dit verhaal. Niet alleen vooroordelen waar de vrouw mee te maken heeft; zij zal waarschijnlijk door de hele gemeenschap al met de nek aangekeken worden. En nu zit er ook nog eens een Joodse man aan de bron, die contact met haar maakt. Maar ook Jezus heeft last van vooroordelen bij de vrouw. Zij spreekt Hem heel duidelijk aan als Jood en werpt daardoor ook een muur op. Zowel de vrouw als Jezus moet dus eerst enkele muren van vooroordelen slechten voordat communicatie tussen hen mogelijk is.

Het leven van de vrouw zat vast. Niemand keek haar meer aan, iedereen had een oordeel over haar. Haar leven was als een bron die opgedroogd was. Mooi is dat het woord voor ‘bron’ in deze tekst ook vertaald kan worden met een bron van stilstaand water. Put is dan wel een mooie vertaling. Ooit was er in deze put stromend water, maar dat is stil komen te staan. Net als het leven van deze vrouw. Ooit was haar leven sprankelend, nu al lange tijd niet meer. Jezus reikt haar een leven aan waarin die sprankeling weer terug kan komen. Zodat zij weer ten volle kan leven.

Aanwijzingen voor de prediking

Vooroordelen en (vaststaande) tradities kunnen behoorlijk belemmerend zijn voor mensen. Het is daarbij vaak moeilijk om de muren en grenzen die daardoor zijn ontstaan te slechten. Zeker in de kerk is dit het geval. Mensen sluiten elkaar gemakkelijk uit van bepaalde dingen om voor hen moverende (maar voor de buitenwereld vaak volstrekt onbegrijpelijke) redenen. Als dit al lang aan de gang is, is het lastig om nog toenadering tot elkaar te zoeken.

Wat mooi is aan dit verhaal, is dat Jezus de vrouw nergens de les leest, haar veroordeelt of terechtwijst. Steeds weer gaat Hij verder met het verkondigen van zijn boodschap, haakt Hij in op haar antwoorden en probeert Hij zijn boodschap van dat levende water voor haar concreet te maken. Het zorgt er uiteindelijk voor dat zij gaat meedoen in het verkondigen van Jezus’ boodschap.

Het is de vraag hoe wij elkaar in ons eigen leven en in de kerk benaderen. Doen wij dat vanuit vooroordelen en vaste dogma’s? Hebben wij angsten waardoor wij op bepaalde manieren reageren op de ander? Zijn er traditionele visies die ons niet in staat stellen ons met een open blik op de ander te richten? Maar ook: hoe kijken we naar onszelf? In hoeverre laten we de ander toe in ons leven? Kan iemand ons nog bereiken of hebben we ons – vanwege eerdere teleurstellingen in ons leven – afgesloten van anderen?

Jezus breekt in dit verhaal muren af. Muren die rondom de vrouw staan, die anderen en zijzelf daar hebben neergezet. Maar ook de muren die anderen rondom Hem hebben gezet. Voor onszelf kunnen wij hier de opdracht uit halen om ook muren te slechten en grenzen te overtreden. Zo komen we tot elkaar én tot de levende God. En zo gunnen we elkaar een leven dat sprankelt van het levende water.

In de veertigdagentijd bezinnen we ons op wat Jezus voor ons heeft gedaan: in zijn leven hier op aarde, en juist ook in zijn dood en uiteindelijk zijn opstanding. De rode draad door alle evangeliën heen (misschien wel het minst in Johannes) is dat Jezus vooral op aarde kwam voor de mensen die in de huidige maatschappij niet meer zo meetelden: zieken, buitenlanders, bezetters en zondaars. Mensen zonder stem gaf Hij weer zicht op nieuw leven. Bij deze ontmoeting is dat ook heel duidelijk te zien. De vrouw die een leven leidt waar geen ‘leven’ meer in zit, krijgt hier de kans om het levende water te drinken. Haar leven kan weer sprankelend worden. Jezus heeft haar in feite gered van alles wat op haar schouders rust. En dat werpt zijn vruchten af. De vrouw wordt een van de eerste mensen die in dit evangelie op weg gaat om Jezus’ goede nieuws te verkondigen. Zo gaat dat dus, als we muren tussen elkaar kunnen neerhalen waardoor we elkaar weer echt kunnen ontmoeten. Dan is er weer ruimte voor mooie dingen die het leven de moeite waard maken.

Liturgische aanwijzingen

In NLB wordt een mooi passend lied van Ria Borkent gesuggereerd bij deze lezing, NLB 188, ‘Bij de Jakobsbron’. Het haalt de essentie van de tekst er goed uit en is zeer geschikt om met kinderen te zingen, mede vanwege de meerdere lagen. Daarnaast past ook NLB 377 er goed bij, zeker als er die zondag ook avondmaal gevierd wordt.

Geraadpleegde literatuur

  • Het derde deel uit de serie Woord in beweging, Kampen: Kok, 1985

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken