Menu

Premium

Preekschets Matteüs 28:2b

Matteüs 28:2b

Pasen

… want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg …

Schriftlezing: Matteüs 27:62-28:10

Het eigene van de zondag

Op Pasen staat de andere helft van het tweeluik centraal. Zie Stille Zaterdag. Uitleg (vervolg)

  • Vrouwen. Matteüs vertelt het paasgebeuren in de omlijsting (1 en 8) vanuit het perspectief van de vrouwen (Luz, 415; vgl. 27:55). Ook de na vers 4 wat onlogisch klinkende zin van vers 5a benadrukt dat de engel zich tot de vrouwen richt. Hij zegt nadrukkelijk: ‘Weest gij (humeis) niet bevreesd.’ Het zijn de vrouwen die de lege plek zien, de opdracht ontvangen om het paasbericht voort te zeggen. En het zijn de vrouwen die getuige zijn van de Christofanie: Jezus ontmoet hen en zij aanbidden (28:9-10).

  • Theofanie. Gods handelen wordt niet expliciet genoemd, maar zijn macht wordt aangeduid met de kenmerken van een Godsverschijning: aardbeving (Ex. 19:18; Ps. 114:7; vgl. 27:51), engelverschijning, reactie van vrees, boodschap en een bevestigend teken: de weggerolde steen, c.q. het lege graf. Ook het passivum divinum van ‘hij is opgewekt’ (6) verwijst naar God. Zo bewijst God de ‘tegenwoordigheid van zijn heerlijkheid’ en zijn ‘hemelse macht’ (Calvijn). De engelverschijning (28:2-3; vgl. Mar. 16:4v) is opvallend, temeer daar Matteüs op dit punt terughoudend is. Een engel van de Heer verschijnt alleen bij de geboorte. Volgens Matteüs heeft Jezus de hulp van engelen afgewezen (4:6v; 26:53). Door Matteüs’ redactie van vers 2 speelt de engel hier een creatieve hoofdrol bij de plaatselijke verbouwing van de aarde. De blokkade wordt opgeruimd. De engel ‘wentelt de massieve tegenkracht van het evangelie om en verbouwt het tot een preekstoel. De aanstootgevende steen wordt in dienst genomen als kansel’ (Den Dulk, Postille 49, 96v). Zo gaan de stenen ‘spreken’.

  • Hij is opgewekt. In het paasevangelie (28:1-10) kunnen drie gedeelten worden onderscheiden (Breukelman, 86-101). In het middelste stuk (5-7) staat de tweevoudige boodschap ‘hij is opgewekt (uit de doden)’ centraal (vgl. 27:63v). Deze paasboodschap krijgt extra nadruk doordat Matteüs de volgorde op twee manieren wijzigt. Ten eerste herinnert hij hier aan Jezus’ woorden (‘zoals hij gezegd heeft’, zie de lijdensaankondigingen 16:21; 17:23; 20:19; vgl. 27:62), terwijl Marcus deze herinnering verbindt met de tocht naar Galilea. Ten tweede klinkt de boodschap tweemaal doordat de vrouwen de opdracht krijgen aan de leerlingen te zeggen ‘dat hij is opgewekt uit de doden’. ‘Komt, ziet de plaats waar hij lag’ staat daar nu tussenin, precies in het midden. Het lege graf krijgt zo bij Matteüs extra aandacht. Met het verhaal van de lijkroof in de omlijsting maakt Matteüs echter duidelijk dat het lege graf niet het bewijs, maar alleen het teken is van de opstanding. De grond van het geloof is de boodschap van de engel. Daarom moet deze boodschap aan de leerlingen bericht worden (8 en 10).

  • Reactie. De stemming van de vrouwen is (anders dan bij Marcus) ambivalent: vrees en vreugde. De ambivalentie is kenmerkend voor Matteüs’ beeld van de leerlingen (vgl. 28:17). Vijfmaal in zijn evangelie meldt hij hun kleingeloof (oligopistos-ia). Wel is de vreugde groter dan de vrees. Deze vreugde wordt door Jezus bevestigd in de groet. Daarop grijpen de vrouwen zijn voeten (Hij is het echt!) en aanbidden Hem (proskunein van Jezus tienmaal bij Matteüs, o.a. 2:11 en 28:17). De liefde in de ontmoeting met Hem drijft alle vrees uit (10). ‘Christus (heeft) zich een gemeente toegeëigend in de ontmoeting met deze vrouwen…. Daar is reeds het geheimenis der liefde en daar is reeds de vreugdevolle aanbidding’ (Hasselaar, 146). De ontmoeting wordt gekenmerkt door vergeving als Jezus de leerlingen ‘mijn broeders’ noemt (28:10, vgl. 12:49v; 25:40). Nadat ze Hem in de steek hebben gelaten, verloochend en verraden, maakt Hij hun daarover geen verwijt, toont slechts zijn bereidheid hen weer aan te nemen.

Aanwijzingen voor de prediking

Voor de ‘homiletische situatie’ op de paasmorgen zijn twee overwegingen van belang. 1. Van de opwekking van Jezus wordt geen verslag gedaan. Zij is geschied, maar deze werkelijkheid kan niet beschreven worden. De paasboodschap ‘hij is opgewekt’ is enkel gefundeerd in het woord van Jezus zelf (‘zoals hij heeft gezegd’). ‘Het is een slechte Paaspreek, die meent zich sterk te moeten maken door argumentatie of apologetiek. Dat loopt altijd uit op inkadering’ (Hasselaar). Met de omlijsting van zijn paasevangelie laat Matteüs zien hoe inkadering de verkondiging blokkeert. 2. Anderzijds moet recht gedaan worden aan de moeite van de hedendaagse mens om in zoiets als opstanding te geloven. Dat heeft minder te maken met het analogieloze karakter ervan, dan met het verlichtingsdenken met zijn onderscheid tussen objectieve ‘feiten’ en subjectieve ‘betekenis’. In zijn paasbericht gaat Matteüs uit van een ander werkelijkheidsverstaan ‘dat subject en object niet meer scheidt, maar “participatief” met elkaar verbindt’ (Luz, 416).

In zijn preek sluit Thurneysen bij deze benadering aan door de focus te richten op de ontmoeting van Jezus met de vrouwen. De engel van de Heer opent daarvoor de weg. De functie van de preek is dat de hoorder zich niet meer laat afschrikken door de grendels van de wereld, maar hier en nu Jezus ontmoet.

  • Proclamatie. Zie Stille Zaterdag. De boodschap ‘Jezus leeft’ wordt nu toegespitst op Jezus’ verschijning aan de vrouwen. Zijn opstanding is geen schijn. ‘Men kan hem ontmoeten, men kan hem zien, men kan hem vastgrijpen.’ Daarvan is de weggerolde steen het teken. Zo staat het er. Voor dit bericht staan wij ook nu. Hij leeft!

  • Bezwaren. Dit paasbericht roept vragen op bij de hedendaagse mens. Hier kunnen de blokkades genoemd worden uit de omlijsting (zie Stille Zaterdag). Een alternatief (waarop Thurneysen niet ingaat) is het vertellen van het verhaal vanuit het perspectief van de vrouwen, met daarin twee momenten. Zij komen om naar het graf te kijken. Ze treffen het aan in de situatie die het resultaat is van de vergadering van de leiders. De steen symboliseert de vergrendeling van het paasbericht door de belanghebbenden, toen en nu. Het is een strategisch samenspel van geestelijk leiders, intellectuele elite en de faciliterende rol van de overheid. De essentie is dat de verspreiding van de paasboodschap wordt afgedaan als misleiding, maar dat de machthebbers daar toch bang voor zijn.

  • Omwenteling. Het tweede moment in het verhaal van de vrouwen is dat zij getuige zijn van wat daar geschiedt vanuit de hemel. Ze zien hoe de steen wordt weggerold en tot ‘preekstoel’ wordt getransformeerd. De theofanie getuigt van Gods heerlijkheid, die al onze bezwaren wegneemt. ‘Jezus kan de grendels openbreken, zo zeker als hij zijn graf opengebroken heeft’ (Thurneysen). Dat spreekt niet vanzelf, blijkens het effect van de beving op de bewakers. Het argument van Gods macht wekt geen levend geloof, maar slaat alle ervaring dood. De ‘steen’ van ongeloof wordt pas weggewenteld in het ‘antwoord’ van de engel: ‘Weest gij niet bevreesd.’ Het antwoord is de paasboodschap zelf: ‘Hij is opgewekt, komt, ziet de plaats waar hij lag.’

  • Reactie. In het perspectief van de vrouwen is de reactie op de paasboodschap ambivalent. De grendels van de wereld zijn niet ineens allemaal opengebroken. Thurneysen noemt bijvoorbeeld ziekte, angst voor het sterven. Het kleingeloof is kenmerkend voor de leerlingen – en zo invoelbaar. Toch motiveert de grote vreugde de vrouwen ook om op weg te gaan. Zij wagen het met deze boodschap dat Jezus leeft en willen zelf dit bericht doorvertellen. Gaandeweg komt Jezus haar tegemoet.

  • Wat nu? Hoe komen wij nu tot het werkelijke, levende paasgeloof? Velen zijn dat geloof kwijt. We ervaren allemaal wel iets van het heimwee naar dit geloof. Maar het gaat niet meer, of slechts met grote moeite. We gaan ook naar het graf kijken, maar bij ons ligt de ‘steen’ er nog voor. Hier herinnert Thurneysen aan een uitspraak van de Hongaarse bisschop Beretzky. Hem werd eens gevraagd: ‘Heb je Jezus gezien?’ Zijn antwoord: ‘Nee, gezien met mijn lijfelijke ogen heb ik hem niet, maar hij is mij ontmoet in zijn Woord.’ Jezus ontmoet ons niet meer zoals de vrouwen, maar wij kunnen hem wel horen. In de bijbel kunnen we Hem ontmoeten. In het gebed kun je met Hem spreken. In het avondmaal is Hij onzichtbaar aanwezig en komt ons tegemoet in de tekenen. In zulke ontmoetingen is de ‘steen’ van het graf weggerold. Kortom: in de geloofspraktijk is de kracht van de opstanding werkzaam en kunnen we uit het geloof leven. Want Jezus is opgewekt. Hij leeft!

Liturgische aanwijzingen

Passende liederen wegens de weggerolde steen: LB Gezang 208; 210; 213. Over de weggerolde steen in het perspectief van de vrouwen: Tt 166.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken