Menu

None

Preekschets Psalm 104 en Romeinen 8

Schriftlezing: Psalm 104 en Romeinen 8:18-22

Zie

Tekstkeuze

Het is altijd nodig de bijbel ‘contextueel’ te lezen, maar zeker bij Psalm 104 moet je ervoor waken niet te triomfantelijk over de schepping te gaan spreken. Psalm 104 bezingt vooral de heerlijkheid die de Schepper in al het geschapene heeft gelegd en Romeinen 8: 18vv brengt de nood onder woorden die in die mooie schepping ook aan de orde is.

Thema: Verwondering

PSALM 104

Inleidende opmerkingen

Een ‘uitbundige’ psalm over de schepping; zelfs in de reeks van de andere scheppingspsalmen valt dit op: vgl. Ps. 8; 29; 33; 65; 67; 147; 148. Het begrip “natuur” is van Griekse oorsprong. De schepping is in de bijbel een dynamisch begrip: een wereld in beweging. Er is geen vereenzelviging van God en de geschapen werkelijkheid, de natuur. Integendeel: God staat daar boven, God is de Schepper die het geheel stuurt. Dit komt in Psalm 104 nadrukkelijk aan de orde. God staat boven de schepping. De schepping is afhankelijk van God; sterft zelfs zonder Gods betrokkenheid. Psalm 104 is geen loflied op de natuur, maar bezingt en belijdt God als Schepper (Van Deursen, Psalmen II De Voorzeide Leer). Dit was in de tijd van Israël polemisch gericht tegen de Kanaänitische religies, waar zon, maan en sterren, regen en vruchtbaarheid bv. als goden werden vereerd.

Het schriftberoep moet ook op een Scheppingszondag zorgvuldig zijn. Leerzaam is hier een artikel van Rob van Essen “Gein in de Schepping”(in: Soteria te jrg. Nr 2 juni 1989; pag. 2-6). Hij wijst er op dat de theologie geen concrete aanwijzingen kan geven hoe de mens verantwoord moet handelen jegens het milieu. Daarvoor moeten we informatie zoeken bij wetenschappen die het milieu onderzoeken. “Met een biblicistisch beroep op deze of gene bijbeltekst zullen we de grote meerderheid van medechristenen niet kunnen overtuigen dat het milieu een bijbelse prioriteit is. Net zo min als de bijbel geschreven is om overtuigde vegetariërs leerstellige bijstand te verlenen, zo geeft de Schrift ook geen aanwijzingen of je moerassen moet dempen of tot natuurreservaat maken.” Van Essen wijst wel de weg aan van het rentmeesterschap: de mens staat in die schepping als rentmeester. De mens is geroepen antwoord te geven aan zijn Schepper. De Geest wil leiden in dat antwoord.

Wat betreft de vertaling is op te merken dat helaas in zowel de SV als de NBG de participia in vs 10.13.14.19 actief in de derde persoon vertaald zijn. Naar de vertaling van Buber is steeds te lezen “Gij die…” Of zoal NBV: “U stelde…”

Een mogelijke indeling van Psalm 104:(vgl. Kraus Psalmen 64-150 BKA)

  • Vs 01-04: lofprijzing op de God van het heelal
  • Vs 05-09: fundering van de aarde
  • Vs 10-12: bronnen en beken
  • Vs 13-18: God verkwikt door de regen alles wat leeft
  • Vs 19-24: het ritme van dag en nacht, zon en maan
  • Vs 25-26: de zee
  • Vs 27-30: alle leven is van God afhankelijk
  • Vs 31-35: afsluitende hymnische lofprijzing

Verstaan van Psalm 104

Vs 01-04: Net als Psalm 103 begint ook Psalm 104 met een oproep God te prijzen. De mens kan JHWH zegenen, goed van Hem spreken. De reden is hier niet de vergeving van de zonden, maar de schepping. God is groot om zijn werken in de schepping. De hemel lijkt op een tentdoek (vgl. Gen. 1:7; Ps. 29:10). Boven de wateren maakt God zijn hoge zetel en de wolken vormen zijn voertuig.

Vs 05-09: In dit gedeelte staat de schepping van de aarde in de schijnwerpers. Het wonder van de schepping wordt getypeerd als stabilisering van de aarde. Dat zegt iets van de macht van de Schepper (vgl. Ps. 93). De oervloed vs 6), die als een kleed over alle landen lag, bedwingt God met zijn machtig woord. De zee wordt grenzen aangewezen (vgl. Ps. 29).

Vs 10-12: De door God bedwongen wateren stuurt Hij naar de beken. Het water wordt tot een bron van leven, waaruit de landdieren en de vogels in de lucht kunnen dringen. De laatste vertolken de vreugde daarover.

Vs 13-18: God stuurt vruchtbaarmakende regens naar de aarde (Ps. 68:10). Zo verzadigt Hij de aarde en wordt die vruchtbaar en worden mens en dier erdoor gevoed (Ps. 147:8). Die gave van God dringt door tot het binnenste van de mens (wijn die het hart verheugt) en doet zijn gezicht stralen. Aan die regens drinken de bomen zich zat, zelfs de ceders op de Libanon. God geeft zo brood, maar de mens moet dat als medewerker van God winnen uit de aarde (vs 14).

Vs 19-24: God wordt als Heer van de dag en de nacht geprezen: Hij is de Schepper van maan en zon (Gen. 1). God heeft de tijden in zijn hand. De maan wordt eerst genoemd, vanwege het gangbare maanjaar. God heeft ook de duisternis in de hand. In de nacht roeren de wilde dieren zich. Zelfs de leeuw is een schepsel dat uit Gods hand leeft, want hij vraagt God brullend om voedsel. Wordt het dag dan trekken de dieren zich terug in hun holen. In vs 23 komt de mens weer aan bod: de mensen gaan bij zonsopgang aan het werk en werken door tot ’s avonds laat. In dit gedeelte komt de verwondering ter sprake: vs 24. De Schepping is zo mooi, dat God met een hymne wordt geprezen om zijn werken, waaruit wijsheid blijkt (vgl. Ps. 8:19).

Vs 25-26: De zee komt nog een keer ter sprake, niet als het bedreigende water, maar als leefwereld voor de ontelbare vissen. De schoonheid van die zee wordt beschreven. In die zee varen mensenschepen, maar woont ook het mythologische monster Leviatan. Dit zeemonster wordt ontdemoniseerd, omdat God hem geschapen heeft, en er zelfs mee speelt. God is dus ook de Leviatan de baas.

Vs 27-30: In vs 11 gaf God de mens te drinken. Nu ontvangt hij brood uit Gods handen. God zorgt als een goede huisvader voor de geschapen wereld (vgl. Ps. 145:15-16). Ieder leeft van de gaven van God (vs. 28). Maar wendt God zich af, en verbergt Hij zijn gezicht, en is Hij dus afwezig, dan is het gedaan met het leven (vs.29). Gods schepping is hier niet beperkt tot één moment, nl. het begint van de geschiedenis; God schept voortdurend.

Vs 30 wijst ook op het werk van de levendmakende Geest (ru’ach; adem, wind, lucht) in de schepping. Dankzij die Geest is er leven; zonder de geschonken Geest worden de levenden weer tot stof (Gen. 2:19; Ps. 146:43). God is door zijn Geest bezig met de aarde te vernieuwen!

Vs 31-35: Hier barst de lofprijzing vanuit de verwondering over zijn werken over God de Schepper los. Laat de Heer zich verheugen in zijn werken (vs 31), maar de dichter wil daar op zijn beurt ook vreugde in vinden.

Vs 35 is geen toevoegsel. Op de aarde zo vol heerlijkheid van God vormen zondaren en onrechtvaardigen dissonanten. Voor mensen die zich van God afwenden, Hem niet prijzen, maar zelfbewust en zelfstandig leven, is in dat grote rijk van vreugde, geen plaats meer. Ze verstoren het lied, ze horen er eigenlijk niet te zijn (vgl. Ps. 1). De dichter weet van hun bestaan, maar dat hindert hem niet om te eindigen zoals hij begon: “Loof de Here, mijn ziel.”

ROMEINEN 8,18-22

In 8:18vv is sprake van een drievoudig getuigenis: van de schepping, van de gelovigen (vs 23vv) en van de Heilige Geest (vs 26vv). We beperken ons tot het getuigenis van de schepping. Dat gaat enerzijds over haar nood, maar anderzijds ook over haar toekomstige heerlijkheid.

In vs 18 worden heden en toekomst tegenover elkaar geplaatst. Maar in geloof wordt die tegenstelling overbrugt, al ligt dat geheim in God zelf. Het heden wordt gekenmerkt door lijden, de toekomst door de heerlijkheid van Gods herschepping. De gelovige lijdt in het heden, maar mag uitzien naar de heerlijkheid van Gods toekomst en hij mag weten dat die heerlijkheid straks veel groter is dan het lijden nu. Vs 19: hier komen we het woord “schepping” tegen. Dat duidt hier de aardse schepping aan als een onpersoonlijke werkelijkheid (J.P. Versteeg). In gepersonifieerde vorm ziet die schepping zelfs uit naar de herschepping, waarin de aarde en de mensheid vernieuwd worden.

Vs 20: het lijden van de schepping heet hier ‘onderworpen zijn aan de vruchteloosheid’. Dit laatste begrip wil zinloosheid verwoorden; ijdelheid, nietigheid. Die schepping komt niet meer tot het doel dat God ermee voor had. Door de schuld van de mens, de rentmeester die zijn taak verzaakt(e) is de schepping zo diep gezonken. Gen. 3,17: de aardbodem werd vervloekt, toen Adam de schepping meesleurde in zijn val. Vs 21: toch is de situatie van de gevallen schepping niet hopeloos. Want haar staat verlossing te wachten. De schepping blijft Gods schepping en daarom blijft er hoop voor de schepping. Zij zal bevrijd worden van de slavernij, de dienst aan de vergankelijkheid tot het vrije bestaan als kinderen Gods.

Vs 22: Paulus geeft hier een laatste motivering over zijn uitspraken m.b.t. de schepping. Gelovigen weten door het evangelie van Jezus Christus dat de hele schepping wel door de crisis heengaat, maar ook dat een beloftevolle weg is. Er is weliswaar sprake van zuchten vanwege het lijden in de schepping. Maar dat is vergelijkbaar met het zuchten en steunen van een barende vrouw: het nieuwe leven kondigt zich aan. Zo kondigt het lijden van de schepping voor de gelovige de komst van de herschepping aan. De nood van de schepping draagt voor Gods kinderen de belofte van de bevrijding in zich. Daarom kon Paulus zeggen, dat het lijden van nu niet opweegt tegen de heerlijkheid straks. Er is nu wel verdriet, maar er komt blijdschap.

Lijnen voor de verkondiging

1. Het is beter te spreken van verwondering over de Schepper, dan over de schepping. De schepping is al zijn schoonheid is niet denkbaar zonder zijn Schepper. De mens is niets meer als God zijn gaven niet meer geeft; dat kan van al het geschapen leven gezegd worden.

2. Ps. 104 opent onze ogen (weer) voor de grootheid van de Schepper en zo voor de schoonheid van de schepping. Er is sprake van een prachtige samenhang en harmonie. God schept en onderhoudt.

3. De schoonheid van de schepping doet de ogen niet sluiten voor de verworden schepping. Ook in Ps. 104 worden zonde en ontaarding niet vergeten. In vs 26 is sprake van de Leviatan, het monster. In vs 29 van de mogelijkheid van het eindigende leven. Vs 35 heeft weet van zondaren en goddelozen op de aarde. Toch is dat heel weinig in vergelijking met de vele zinnen die aan de schoonheid worden besteed. Hoe kan dat? Vs 26 laat iets van een verklaring zien. Het zeemonster is er wel; maar God staat er als Schepper zo boven, dat Hij er zelfs mee speelt. God is de overwinnaar van het kwaad dat zijn schepping stuk maakt.

4. Ps. 104 laat God als de God die door gaat met zijn scheppend werk. Dat geeft moed te midden van de ontaarding van de schepping. De schepping is niet uit Gods hand gevallen; de toekomst van de schepping ligt veilig in Gods handen. De toekomst brengt herschepping.

5. Rom. 8,18vv is geen tegenstelling met Ps. 104. De wonderschone schepping kent in Ps. 104 ook de bedreiging van het kwaad; Maar de lijdende schepping van Rom. 8 kent de belofte van de totale vernieuwing.

6. Leven in de door God geschapen werkelijkheid is leven door de Geest (Ps. 104:30). De Geest leidt de mens als rentmeester, die God erkent als de Schepper, en doet hem het lijden herkennen, en leven in de hoop.

Deze preekschets is onderdeel van het themapakket ‘Verwondering’, een project van de programmagroep Kerk, Geloof en Levensstijl, van het Christelijk Ecologisch Netwerk (CEN). Oorspronkelijke uitgever: Evangelische Alliantie (nu: www.missienederland.nl). Het hele themapakket (met liturgiesuggesties, verwerkingen en bronnen) is te downloaden via www.michanederland.nl. Daar is ook meer materiaal rond schepping, duurzaamheid en kerk te vinden.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken