Studenten leren hun spirituele levenslijn kennen
Inspirerende levensverhalen
Geestelijk verzorgers in opleiding leren bij de Radboud Universiteit nadenken over de vraag hoe hun levensverhaal en hun (spirituele) identiteit zich hebben ontwikkeld. Na hun aanvankelijke aarzelingen komen de studenten uiteindelijk met zeer uiteenlopende en ontroerende presentaties.
Tijdens de presentatie van haar spirituele levenslijn laat een studente een foto zien van een verzorgingshuis met talloze identieke gele zonneschermen. Ze vertelt dat achter elk scherm iemand leeft met een eigen uniek verhaal. Een andere student legt tijdens zijn presentatie zijn hand op zijn mond en beeldt hiermee uit dat er een tijd was in zijn leven dat hij geen vrijheid had om zijn mening te uiten. Zomaar twee voorbeelden van persoonlijke inspiratie uit het practicum spirituele diagnostiek van geestelijk verzorgers in opleiding, zoals dat wordt aangeboden door de Radboud Universiteit Nijmegen. Geestelijk verzorgers worden opgeleid om te spreken met mensen over het ontwikkelen van hun spirituele identiteit, hoe zij omgaan met uitdagingen die het leven te bieden heeft.
Was het ontwikkelen van een eigen identiteit in het verleden een levenslange opdracht, zo is zij vandaag een kwestie van het moment. Dat schrijft socioloog en filosoof Zygmunt Bauman in zijn boek The art of life. Daarin geeft hij aan dat mensen in deze laatmoderne tijd levenskunstenaars zijn die meer dan ooit uitgedaagd worden beslissingen te nemen en te handelen, zonder precies te weten welke effecten hieraan verbonden zijn. Hannah Arendt heeft dit al eerder heel gericht verwoord: de menselijke vrijheid is gebaseerd op het kunnen handelen en dat heeft weer als voorwaarde dat mensen de contingentie (alles had ook anders gekund) van het bestaan als bron van nieuwe handelingsmogelijkheden leren omarmen en accepteren.
Alles had ook anders gekund
Onzekerheid
Wat betekent dit voor het ontwikkelen van de eigen identiteit in een tijd die gekenmerkt wordt door vloeibaarheid, pluriformiteit en onzekerheid? Het handelen brengt hier nieuwe onzekerheid met zich mee, omdat de ‘grote verhalen’, die mensen ooit hebben geholpen gebeurtenissen en ervaringen te begrijpen, hun vanzelfsprekendheid hebben verloren. Mensen moeten nu zelf voor interpretatiekaders zorgen om hun handelingen te verantwoorden. Dit leidt tot een enorme versnelling, omdat een geruststellende ‘absolute zekerheid’ op basis van nieuwe menselijke kennis en inzichten nooit tot stand kan komen. Daarom stelt Bauman voor het leven als een kunstwerk te beschouwen dat wij creëren en ontvangen.
Het verdragen dat je als mens soms vastloopt, is een competentie
Hoe doe je dat? Hoe kun je in alle onzekerheid een kader ontwikkelen dat je helpt te accepteren dat alles ook anders had gekund? In dit artikel willen wij als begeleidende docenten (hoofddocent en velddocente) beschrijven hoe je deze onzekere tijden als inspirerende tijden kunt begrijpen die mensen uitdagen op zoek te gaan naar dat wat het menselijke bestaan in deze wereld en tijd uitmaakt.
Vervreemding
Wat ooit vooral het domein van de mystici was, wordt in deze tijd steeds meer een vraagstuk voor sociologen en filosofen die nadenken over de status quo en toekomstige ontwikkelingen van het leven van alledag in deze tijd, met een kritische blik op het menselijke bestaan en de samenleving. Een voorbeeld hiervan is socioloog Hartmut Rosa. Hij komt, via zijn theorie van de maatschappelijke versnelling, tot de conclusie dat er een verlangzaming moet plaatsvinden, om de vervreemding die deze versnelling veroorzaakt, tegen te kunnen gaan. Volgens Rosa zou dit kunnen als er openheid komt voor ervaringen waarin de relatie tussen mens en leefwereld centraal staat. Wij worden dagelijks geraakt door flarden van gebeurtenissen in onze leefwereld. Wanneer wij hierop reageren ontstaat er een betrekkingsrelatie, waardoor wij ons als onderdeel hiervan kunnen ervaren. Wie in deze tijd op het leven en de eigen identiteit in relatie tot deze wereld reflecteert, moet op zoek naar bronnen die het ontwikkelen van een levensvisie ondersteunen en die inspireren om de eigen grenzen te overschrijden. Het doel hiervan is te leren omgaan met de inspirerende kanten van deze betrekkingsrelatie.
Hoe heb je ‘ja’ gezegd tegen de brokstukken in je leven?
Uiteindelijk veronderstelt deze zoektocht een wezenlijke competentie, namelijk de contingentie- of incompetentiecompetentie (het verdragen dat je als mens soms vastloopt). Daardoor word je uitgedaagd om afstand te nemen van vanzelfsprekendheden en oude handelingspatronen. Pas dan worden wij creatief en gaan we op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Veel mensen ervaren deze uitdaging als problematisch. De uiteenzetting van spiritualiteit en de eigen levensvisie kan ons ondersteunen de eigen inspiratie te ontdekken, omdat juist hier de kern van het menselijk bestaan voelbaar wordt. Geestelijke verzorging heeft als taak cliënten hierbij te ondersteunen, wat echter veronderstelt dat geestelijk verzorgers zelf in staat zijn deze uitdaging aan te gaan.
Levenslijn
We focussen in dit artikel op studenten die in Nijmegen bij de faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen de master religiewetenschappen en daarbinnen de specialisatie geestelijke verzorging volgen. Zij krijgen bij het vak spirituele diagnostiek van twee kanten met de betekenis van spiritualiteit en identiteit te maken. Aan de ene kant leren zij gericht naar religieuze en niet-religieuze aspecten en dimensies van spiritualiteit te kijken, om als toekomstige geestelijk verzorger hiermee ondersteunend voor een zorgvrager aan de slag te gaan. Aan de andere kant is een geestelijk verzorger zelf afhankelijk van kennis en inzicht in de eigen spirituele identiteit. In het practicum bij dit vak staan diagnostische vaardigheden centraal met betrekking tot het verkennen van structuur en betekenis van de spirituele identiteit.
Aan de studenten wordt gevraagd om met behulp van vier stappen antwoord te geven op de vraag hoe hun levensverhaal, (spirituele) identiteit en gefundeerde werkelijkheid is ontwikkeld en opgebouwd. In stap één interviewen de studenten elkaar (in duo’s) over hun levenslijn. Ze tekenen hun levenslijn en onderzoeken de belangrijkste levensgebeurtenissen. Stap twee bestaat uit een gesprek over de spirituele vindplaatsen (inspiratie- of krachtbronnen). Bij deze stap ontwikkelen ze een eigen definitie van spiritualiteit en lokaliseren ze hun spirituele vindplaatsen en kenmerken daarvan. Ze brengen dit in verband met de eigen levenslijn. De derde stap is een presentatie van de bevindingen aan de groep studenten. De vierde stap omvat een schriftelijke reflectie op de ontwikkeling van de eigen spirituele identiteit. Voor deze meer academische oefening worden de studenten uitgedaagd eigen en verplicht gestelde wetenschappelijke teksten te gebruiken over spiritualiteit, vindplaatsen en identiteit.
Spirituele vindplaatsen
Elk jaar is deze exercitie een grote, verrassende en vruchtbare uitdaging voor studenten en begeleiders. Elk jaar formuleren studenten aarzelingen en keer op keer is de uiteindelijke waardering meer dan positief. Van begeleidende docenten wordt gevraagd om ook openheid te blijven ontwikkelen en zichzelf elk jaar in relatie tot de eigen leefwereld te onderzoeken. De docenten presenteren ook hun levenslijn en spirituele vindplaatsen, maar ze gaan niet voorop. Er wordt geprobeerd om de toon door een student te laten zetten en ze een vrije existentiële ruimte te bieden. Het is een proces van leren van en aan elkaar. Juist het gewaarworden van hoe de ander omgaat met gebrokenheid en hoe zij of hij de brokstukken in het leven heeft leren omarmen en accepteren, draagt bij aan het ontwikkelen van creativiteit en verwondering.
Door vervreemding word je je bewust van je eigen drijfveren
Om met Han Fortmann, cultuur- en godsdienstpsycholoog en rooms-katholiek priester, te spreken: mensen vertellen hoe ze ‘ja’ hebben gezegd tegen de eigen brokstukken in hun leven en ook ‘ja’ tegen het besef dat die brokstukken blijven. Met brokstukken of breukervaringen worden ervaringen bedoeld, waarbij mensen zowel iets positiefs (schoonheid) als iets negatiefs (geschondenheid) hebben ervaren. Tijdens de presentaties wordt heel soms zichtbaar ‘door welke glans deze brokstukken doorstraald zijn’. Daar getuige van mogen zijn, maakt dat mensen in deze colleges elkaar werkelijk ontmoeten. Mensen ontdekken hoeveel moed ze hebben (gehad) en hoe creatief ze tot dan toe geweest zijn, om steeds opnieuw in hun leven verder te gaan. Ze kijken met andere ogen naar zichzelf en naar de ander. De presentaties spreken aan op een dieper niveau, zoals treffend verwoord door Huub Oosterhuis: ‘Ik spreek en versta mijzelf. Mensen komen mij tegemoet. Wij zijn in bekenden veranderd.’
Biografisch model
Er zijn studenten die hun best doen om alleen de mooie kant van hun levenslijn te presenteren en voorbijgaan aan de dingen in hun leven waar ze geen grip op hebben of die onbeschikbaar zijn (op dit moment). Tijdens een presentatie ontstaat er soms bewustwording van hoe weinig ontvankelijk men nog is, om zichzelf in relatie tot de leefwereld te kunnen onderzoeken. De presentaties van andere studenten dragen bij aan het leren kennen van nieuwe contouren van het eigen bestaan. De bereidheid om ontvankelijkheid te ontwikkelen neemt gedurende deze cursus enorm toe. Belangrijke basiselementen bij dit biografische model zijn een vaste route met duidelijke stapstenen (anders bestaat de kans dat de studenten zichzelf verliezen gaandeweg deze route) en gelijkwaardigheid (ieder heeft een vergelijkbare opdracht gekregen, waardoor er op elkaar ingespeeld kan worden). Welke ervaringen van inspiratie levert het studenten op?
Embodied bewustzijn
Ten eerste zijn er lichamelijke ervaringen, ervaringen van ‘embodied’ bewustzijn of (aan)geraakt worden. Ergens in het lichaam, bijvoorbeeld in de buik, ervaren zowel studenten als begeleiders iets van de gerichtheid, van de intentionaliteit van de ander én van zichzelf. Er resoneert iets in hen, iets dat aanspraak maakt of om een antwoord vraagt. Soms werkt het eerder andersom; dan ontstaat er bewustwording van eigen drijfveren, juist door een gevoel van vervreemding ten opzichte van waar de ander op gericht is. Het je ver verwijderd voelen en weinig gezamenlijkheid ervaren met de ander, kan gek genoeg een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van een bewustzijn van de eigen identiteit. Het gaat hierbij elke keer om een persoonlijke ervaring, waarvan onderzocht wordt in hoeverre deze te maken heeft met hoe deze persoon zich verhoudt tot de eigen leefwereld.
Narratieve benaderingen
Daarnaast raken studenten geïnspireerd door ervaringen van verschillende narratieve benaderingen. Mensen maken mee hoe een ieder aan zichzelf een verhaal vertelt (of heeft verteld) over het eigen leven. Het practicum is ook een bouwplaats van narratieve constructen. Studenten leren totaal nieuwe begrippen, ervaringen en interpretaties kennen. Daarmee kunnen ze hun eigen competentie ontwikkelen om afstand te nemen van vanzelfsprekendheden en oude handelingspatronen. Tijdens de practica ontstaat er ruimte om verder te zoeken op een nieuwe manier. Mensen worden creatiever en kunnen zelf ook ‘zin’ vinden in het aangaan van de uitdaging. Er zijn studenten die een titel verzinnen voor hun presentatie, die een voorwerp meenemen, iets laten klinken of zelf dansen, foto’s uit oude albums hebben gescand, of zich verbinden met thema’s of items uit een bepaalde stroming.
Soms is er een woordloze rest, een tussenruimte van het niet-benoemde
Naast een grote diversiteit in ‘hoe’ het verhaal aan de groep wordt gepresenteerd, is er ook veel variatie in ‘wat’ er precies uitgelicht wordt. Er zijn studenten die hun spirituele levenslijn al laten beginnen ver vóór hun geboorte, of laten doorlopen na hun denkbeeldige dood. Met deze vorm geven ze iets aan van hoe ze zich verhouden tot de wereld waarin ze leven. Ook zijn er studenten die liever geen levenslijn presenteren, maar kiezen om te werken met een stippellijn, losse punten, (koude en warme) vlakken of zones. Alles is mogelijk en er ontstaat tijdens de cursus ook op dit gebied een besef dat het allemaal heel anders had gekund.
Mystiek
Tot slot zijn er heel soms ook ervaringen die je mystiek zou kunnen noemen. Er zijn presentaties waar een soort van woordloze rest wordt ervaren, een tussenruimte van het niet-benoemde. Het zijn momenten waarbij een flard van verwondering wordt ervaren ín het moment. ‘Even is het waar en dan is het weg’, zo verwoordt Huub Oosterhuis dit in het lied Woord dat ruimte schept. Soms laat een presentatie een energie achter, een niet letterlijke klank (na muziek), een niet letterlijke geur (na een verhaal over bijvoorbeeld een rivier in Indonesië) of een perspectief (na opeenvolgende tekeningen die een studente zelf had gemaakt in een bepaalde fase van haar leven).
Heel de mens komt aan bod in deze biografische route
Er zijn bijeenkomsten waarbij studenten iets meenemen wat de verbeelding prikkelt: een lijkwade, een windgong, een koffer, of waarbij muziek, een filmfragment klinkt, of een gedicht wordt voorgedragen. Studenten inspireren elkaar ook met rituele handelingen (het aansteken van kaarsen en per kaars een verhaal delen, het dekken van de tafel voor een samengesteld gezin en per kopje vertellen voor wie dit kopje bedoeld is). Soms zit het mystieke ervaren ook in hoe de ander ‘gang’ maakt, of juist hapert. Studenten presenteren heel verschillend; de één zittend aan de tafel, de ander staand en de derde op de hurken. Heel de mens komt aan bod in deze biografische route.
Kitty Nijboer is geestelijk verzorger en velddocent bij de Radbouduniversiteit afdeling empirische en praktische religiewetenschap van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen.
Michael Scherer-Rath is universitair hoofddocent voor empirische praktische religiewetenschap en pastoraaltheologie, supervisor (LVSC) en lid van het Center of Religion and Contemporary Society aan de Radboud Universiteit, Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen.
Literatuur
Hannah Arendt, De menselijke conditie. Amsterdam, Boom uitgevers, 2013.
Zygmunt Bauman, The Art of Life. Cambridge, Polity Press, 2008.
Han Fortmann, Heel de mens. Reflecties over de menselijke mogelijkheden. Baarn, Ambo, 1972.
Huub Oosterhuis, Dan zal ik leven. Teksten voor uren alleen, Baarn: Ambo, 1976.
Hartmut Rosa, Onbeschikbaarheid. Amsterdam, Boom uitgevers, 2022.