Er zijn vormen van spreken over de Geest waar ik eerlijk gezegd wat onrustig van word. Je krijgt voortdurend het gevoel dat je méér nodig hebt: méér geloof, méér verlangen, méér overgave. En daarvoor moet je dan uit je comfortzone stappen, proclameren, en ‘overwinnend’ leven. Een hijgerig soort christendom, waarvan je buiten adem raakt. Ik herinner me nog goed hoe ik tijdens de diensten in de evangelische gemeente waarin ik opgroeide, een fysieke spanning voelde bij sprekers of zelfverklaarde profeten die een ‘woord van de Heer’ hadden of een beeld wilden doorgeven. Steevast werd de heilige Geest daar verbonden aan het bijzondere, het grootse, het imponerende. Dat heeft al snel iets grotesks. Zo herinner ik me twee studiegenoten die allebei – toevallig – dezelfde profetie hadden ontvangen: ze zouden een grote bediening krijgen. De verleiding is dan groot om cynisch te worden, om het spreken van de Geest op een veilige afstand te houden.