Menu

Basis

De drie doden van de ziel: Overgave bij Marguerite Porete

Gesimuleerd portret van Marguerite Porete
Gesimuleerd portret van Marguerite Porete. – AI/Kelly Keasberry

Hoe leef je in totale overgave aan God zonder jezelf te verliezen? Die vraag staat centraal in het mystieke meesterwerk De spiegel der eenvoudige zielen van Marguerite Porete. In een tijd van kerkelijke vervolging en intellectuele controle durfde zij te spreken over een vrijheid die geen menselijke macht kan geven: de vrijheid van de liefde.

In 1946 kondigde de Italiaanse historica Romana Guarnieri in LOsservatore Romano, de krant van het Vaticaan, aan dat zij de auteur had geïdentificeerd van een tot dan toe anoniem gebleven mystiek traktaat: De spiegel der eenvoudige zielen. De ware schrijfster bleek Marguerite Porete te zijn, een begijn uit Valenciennes in het graafschap Henegouwen. Op 1 juni 1310 werd zij in Parijs, als herhaaldelijk veroordeelde ketter, levend verbrand op bevel van de dominicaanse inquisiteur Willem van Parijs. Tegelijk met haar veroordeling werd bevolen dat alle exemplaren van haar boek vernietigd moesten worden.

Verspreiding en opbouw van De Spiegel

Toch overleefde de tekst. In Latijnse, Middelengelse en Italiaanse vertalingen verspreidde hij zich over grote delen van Europa, waaronder Engeland, Duitsland, Italië en wellicht ook de Lage Landen. De receptie was gemengd: sommige theologen en predikers, zoals de franciscaan Bernardino van Siena, wezen het werk af, terwijl het in andere kringen – met name in de beslotenheid van kartuizerkloosters – werd gewaardeerd als een meesterlijk mystiek geschrift.

De spiegel der eenvoudige zielen is opgebouwd als een dialoog tussen allegorische personages – onder wie de Ziel, de Rede en de Liefde – die samen theologische discussies voeren over de mystieke vernietiging en vergoddelijking van de ziel. Het werk telt 139 hoofdstukken en behoort tot de meest radicale en diepzinnige mystieke teksten uit de middeleeuwse christelijke traditie.

Centraal staat de spirituele weg van de ziel naar eenwording met God, een proces dat wordt gekenmerkt door innerlijke dood, zuivering, zelfverloochening en totale overgave aan de goddelijke wil.

Openingsgedicht van ‘De spiegel der eenvoudige zielen’ uit handschrift uit de 15e-16e eeuw
Openingsgedicht van ‘De spiegel der eenvoudige zielen’ uit handschrift uit de 15e-16e eeuw. – Wikimedia Commons

De eerste dood: dood aan de zonde

Voor Porete begint de spirituele weg op het moment dat de ziel door Gods genade geraakt wordt en zich losmaakt van de zonde. Ze noemt dit de eerste van drie ‘doden’ die de ziel moet ondergaan.

In hoofdstuk 1 van De Spiegel stelt ze:

‘De ziel (…) is geraakt door Gods genade en ontdaan van zonde.’

In hoofdstuk 62 werkt ze dat verder uit:

‘Dergelijke mensen, over wie wij gesproken hebben, die gestorven zijn aan de doodzonde en geboren zijn in het leven der genade, hebben geen verwijt of gewetenswroeging, zolang zij God uitsluitend tevredenstellen in wat Hij gebiedt.’

Wanneer de ziel vrij is van gewetenswroeging, begint haar transformatie. Die voltrekt zich geleidelijk, via zeven staten of graden, zoals Porete ze opsomt in hoofdstuk 118. Parallel aan die zeven stadia beschrijft zij ook drie ‘doden’ van de ziel: de dood aan de zonde, de dood aan de natuur, en de dood aan de geest.

In hoofdstuk 59 zegt de Liefde:

‘Aanvankelijk leefde deze Ziel door het leven der genade, dat leven der genade werd geboren uit de dood aan de zonde. Daarna, zegt de Liefde, leefde zij door het leven der geest, dat leven der geest werd geboren uit de dood aan de natuur; en nu leeft zij door een goddelijk leven, dat goddelijk leven werd geboren uit de dood aan de geest.’

De eerste dood leidt dus tot het leven der genade. Deze toestand, gekenmerkt door gehoorzaamheid aan God en een vermijden van zonde, is voor Porete slechts het begin.

Van slavernij naar vrijheid: de tweede en derde dood

In hoofdstuk 61 beschrijft Porete de overgang van slavernij naar vrijheid. De eerste vier staten, hoewel gevorderd, blijven volgens haar gekenmerkt door een zekere ‘slavernij’. Pas in de vijfde toestand breekt de ziel door naar de vrijheid van de liefde:

‘Ik heb gezegd’, zegt de Liefde, ‘dat er zeven staten zijn, elk meer gevorderd in begrip dan de vorige, boven elke vergelijking; want zoals een druppel water is vergeleken met de uitgestrektheid van de zee, zo is de eerste toestand der genade vergeleken met de tweede, en zo ook met de anderen, onvergelijkbaar. En toch is er niet één van de eerste vier toestanden zo groot dat de Ziel daarin niet leeft in grote slavernij; maar de vijfde is de vrijheid van de liefdadigheid en de zesde is heerlijk, want de opening van de zoete beweging der heerlijkheid, die de nobele Ver-Nabij geeft, is niets anders dan een manifestatie die God de Ziel wil schenken van haar eigen heerlijkheid die zij voor altijd zal hebben.’

Deze vrijheid van de liefdadigheid (franchise de charité) is alleen mogelijk wanneer de ziel gestorven is aan de natuur en de geest – de tweede en derde dood. In hoofdstuk 63 diept ze dit verder uit. Zij die enkel de eerste dood zijn gestorven – de ‘kooplieden’ – zijn volgens Porete gered, maar slechts op zelfzuchtige wijze:

‘Zij zijn alleen op zichzelf gericht en daarom onhoffelijk.’

Zij hebben geen toegang tot het hof van de ‘intimi’ van de Liefde:

‘Zij worden uit het hof van de intimi verbannen, zoals een laaggeborene verbannen zou worden uit het hof van een edelman bij een rechtszaak onder gelijken.’

Tussen deze kooplieden en de uiteindelijke ‘verniete zielen’ bevindt zich een tussenpositie: de zielen die de tweede dood gestorven zijn en tot de ‘intimi’ van de Liefde behoren. Maar zelfs deze blijven klein, vergeleken met degenen die gestorven zijn aan het leven van de geest:

‘Zij zijn klein, zelfs zo klein dat men hun kleinheid niet kan uitdrukken, vergeleken met de grootheid van degenen die gestorven zijn aan het leven der geest.’

Ets met begijn, afkomstig uit het werk Des dodes dantz, gedrukt door Matthäus Brandis in Lübeck in 1489
Ets met begijn, afkomstig uit het werk Des dodes dantz, gedrukt door Matthäus Brandis in Lübeck in 1489. – Wikimedia Commons

Vergoddelijking en mystieke eenheid

De hoogste vorm van spiritueel leven is volgens Porete de vergoddelijking van de ziel: een toestand waarin de ziel niet meer zichzelf ziet of God ziet, maar waarin God zichzelf ziet in de ziel. In hoofdstuk 118 klinkt het zo:

‘Deze Ziel, zo puur en gezuiverd, ziet noch God noch zichzelf, maar God ziet zichzelf uit zichzelf in haar, voor haar, en zonder haar. God toont haar dat er niets bestaat behalve Hem (…) En zo bestaat niets, behalve Hij die is, die zichzelf ziet in zo’n wezen door zijn goddelijke majesteit door de transformatie van de liefde en door de goedheid die in haar is uitgestort en geplaatst.’

In hoofdstuk 21 zegt de Liefde:

‘Ik ben God, zegt Liefde, want Liefde is God, en God is Liefde, en deze Ziel is God door haar toestand van Liefde, en ik ben God door mijn goddelijke natuur, en deze Ziel is God door gerechtigheid van liefde. Zodat deze mijn kostbare geliefde door mij wordt onderwezen en geleid, zonder zichzelf, want zij is in mij veranderd. En dit is het gevolg, zegt Liefde, van door mij gevoed te worden.’

Hier is sprake van een mystieke omvorming waarin de ziel niet slechts met God verenigd wordt, maar waarin zij opgaat in de liefde zelf – de liefde die God is.

De gemeenschappelijke ziel en de kracht van pure liefdadigheid

In hoofdstukken 22, 24 en 25 noemt Porete de vernietigde ziel ‘gemeenschappelijk’ (âme commune). Deze ziel leeft in volkomen overgave aan de goddelijke liefde en deelt zich uit aan allen zonder zichzelf te verliezen:

‘Zij is gemeenschappelijk aan allen door de vrijgevigheid van zuivere liefdadigheid, en toch neemt zij niets van wie dan ook vanwege de edele genade, de zuivere goedheid waarmee God haar heeft vervuld. Te allen tijde is zij ingetogen zonder somberheid, vreugdevol zonder lichtzinnigheid, want God heeft zijn Naam in haar geheiligd, en de goddelijke Drie-eenheid heeft in haar zijn verblijfplaats.’

De liefde waarmee deze ziel bemint, is geen natuurlijke liefde meer, maar goddelijke liefde zelf. In hoofdstuk 37 preciseert de Liefde, met verwijzing naar de redenen waarom de ziel geschapen werd:

‘De hoffelijkheid [van de Heer], zegt Liefde, geeft gewetensrust aan deze Ziel, wat zij ook doet of nalaat in het willen van onze wil, want het volmaakt willen van onze wil is volmaakte liefdadigheid. En wie altijd volmaakte liefdadigheid in zijn wil had, zou nooit wroeging of gewetensbezwaren kennen. Want wroeging of gewetensbezwaren in de Ziel zijn niets anders dan gebrek aan liefdadigheid; want de Ziel is voor niets anders geschapen dan om in zichzelf eindeloos de staat van zuivere liefdadigheid te hebben.’

Volgens Porete is deze liefdadigheid niet slechts een deugd, maar de eigenlijke vorm van goddelijk leven dat zich in de ziel uitdrukt. Het is deze ‘zuivere’ of ‘volmaakte’ liefdadigheid die de ziel verenigt met God en haar waarachtige vrijheid schenkt.

De weg van de ziel bij Marguerite Porete

De drie doden

  1. Dood aan de zonde – de ziel laat zonde en eigen wil los en leeft uit genade
  2. Dood aan de natuur – de ziel sterft aan haar zelfzucht en bemint omwille van God alleen
  3. Dood aan de geest – de ziel laat zelfs haar geestelijk streven los en leeft in God zelf.

De zeven staten van de ziel (van slavernij naar vrijheid)

  1. De dienaar van de wet – gehoorzaam uit vrees
  2. De trouwe dienaar – gehoorzaam uit plicht
  3. De gelovige dienaar – bemint maar zoekt nog beloning
  4. De minnaar die nog bezit wil – verlangt naar troost
  5. De ziel van de liefde – leeft in de vrijheid van de liefdadigheid
  6. De ziel in heerlijkheid – rust in Gods beweging
  7. De vernietigde of gemeenschappelijke ziel – leeft in volmaakte eenheid met God.

De eerste dood baart het leven der genade,
de tweede dood baart het leven der geest,
de derde dood baart het goddelijk leven.”
De Spiegel der eenvoudige zielen, hfdst. 59

Besluit: een uitnodiging tot totale overgave

In De Spiegel der eenvoudige zielen presenteert Marguerite Porete een spirituele weg van radicale zelfverloochening en volledige overgave aan de goddelijke wil. De drie ‘doden’ van de ziel – aan zonde, aan natuur, en aan geest – markeren progressieve stadia van zuivering en goddelijke omvorming. Uiteindelijk leidt dit proces tot een toestand van mystieke vernieting waarin de ziel zichzelf verliest in God en leeft door zijn liefde.

Deze toestand is geen passieve leegte, maar een actieve gemeenschap met de goddelijke liefdadigheid. De ‘gemeenschappelijke’ ziel deelt in de eenvoud, vrede en vrijheid van het goddelijke leven. Zij bezit niets, wil niets voor zichzelf, maar leeft geheel vanuit de zuivere liefde waarmee God zichzelf in haar bemint. Porete’s werk is en blijft een krachtige uitnodiging tot zelfverlies en totale overgave – een mystieke theologie van de liefde waarin de ziel alles prijsgeeft om alles te ontvangen.

Over de auteur

John Arblaster is universitair docent aan het Ruusbroecgenootschap van de Universiteit Antwerpen en deeltijds verbonden aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven. Hij onderzoekt middeleeuwse mystiek in de Lage Landen, met bijzondere aandacht voor auteurs als Hadewijch, Jan van Ruusbroec en Marguerite Porete, en voor thema’s als deïficatie, liefde en geestelijke vrijheid.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken