Menu

Premium

Verheugt u, gij dochters van Sion

bijbel

De titel van deze exegese is naar analogie van LB 550, een lied van Willem Barnard voor eerste Advent of Palmzondag.

Alternatief bij derde zondag van Advent, Lucas 1:39-55(58)

Vol vreugde en blijdschap ontmoeten Elisabet en Maria elkaar in hun gezegende toestand. Het onverwachte van hun zwangerschap herinnert aan de ‘onvruchtbare’ aartsmoeders, aan de moeder van Simson en aan Hanna. De naam Maria verwijst naar de profetes Miriam, de zuster van Mozes. De naam Elisabet betekent ‘dochter van Elisa’. De zwangere vrouwen zwijgen niet, maar spreken profetische, revolutionaire woorden. Daarin komen de uittocht en Hanna’s loflied (1 Samuël 2:1-10), de dappere Jaël en de vernederde Lea aan het woord. Het bekende Magnificat keert alle bestaande machtsverhoudingen om.

De perikoop begint met het ‘opstaan’ (NB; Gr.: anistomai – 1:39) van Maria. Veel belangrijke verhalen in Tenach beginnen met ‘opstaan’ (Hebr.: qum). Er gaat iets bijzonders gebeuren. De ‘begroeting’ (Gr.: aspasmos – 1:29) van de engel wordt in dit verhaal door Maria doorgegeven: zij ‘begroette’ (Gr.: aspazomai – 1:40) Elisabet. De extra dimensie van de ‘groet’ of ‘begroeting’ (1:41.44) brengt veel teweeg: ‘Het kind in haar schoot sprong op’ (1:41), de tweede keer staat er zelfs ‘sprong van vreugde op’ (1:44).

Gezegend onder de vrouwen

Ook wordt Elisabet vervuld van ‘heilige Geest’ (1:41). Door die heilige Geest ‘verhief zij haar stem met groot gejammer’ (eigen vertaling – 1:42). Het ‘grote gejammer’ (Gr.: kraugè megalè) herinnert aan het gejammer van het volk Israël in Egypte (Exodus 3:7; 11:6). Elisabet vertegenwoordigt dat volk. Toch klaagt Elisabet niet, zij ‘zegent’ eerder met oude woorden uit Tenach: de ‘meest gezegende’ (Gr.: eulogèmenos) onder de vrouwen (1:42).

Dit werd gezegd tegen Jaël in het lied van Debora (Rechters 5:24), en tegen Judit nadat ze Holofernes had onthoofd (Judit 13:18). ‘Gezegend is de vrucht van je schoot’ werd gezegd tegen het volk Israël (Deuteronomium 28:4). Het woord ‘schoot’ (Gr.: koilia – 1:41.42.44) is een themawoord. Zou het ene kind in de schoot het andere kind herkennen? Elisabet herkent in ieder geval in Maria ‘de moeder van mijn Heer’ (1:43). De protestantse traditie heeft niet zoveel oog voor deze positie van Maria gehad. Toch wordt zij juist hierom ‘gelukkig’ (NBV; Gr.: makarios) of ‘zalig’ (NB) genoemd: ‘Gelukkig is zij, die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan’ (1:45). In 1:48 zal Maria zelf zeggen: ‘Vanaf nu zullen alle geslachten mij gelukkig prijzen.’

Mijn ziel maakt groot de Heer

Sommige exegeten vinden de inhoud van het Magnificat (1:46-49) meer bij Elisabet dan bij Maria passen. Zelf beschouw ik het loflied van Maria in navolging van het loflied van Hanna (1 Samuël 2:1-10) als het levensprogram voor de verwachte Zoon. Hiermee zal zijn moeder de verwachte Messias opvoeden. Het begint met een lofprijzing van de Eeuwige (1:46), en opnieuw klinkt gejuich (Gr.: agalliaoo, ‘jubelen’ – 1:47) dat we ook hoorden in de vreugde van het ongeboren kind (1:44). God wordt mijn ‘redder’ (NB; Gr.: sootèr, ‘bevrijder’ – 1:47) genoemd, omdat ‘Hij heeft omgezien naar de vernedering van zijn slavin’ (eigen vertaling – 1:48).

Maria citeert hier zowel Lea (Genesis 29:32) als Hanna (1 Samuël 1:11), onvruchtbare vrouwen met een andere vrouw naast zich. Het woord ‘vernedering’ (Gr.: tapeinoosis – 1:48) zullen we terugzien in 1:52. Het woord ‘slavin, dienstmeisje’ (Gr.: doulè, Hebr.: ‘èbhèd) gebruikte Maria al eerder voor zichzelf (1:38). Zij neemt hier de plaats in van de ‘dienstknecht van de Eeuwige’ (Hebr.: ‘èbhèd jhwh), die we kennen uit Tenach.

Lea wordt opnieuw geciteerd in de ‘zaligprijzing’ door alle geslachten (1:48; Genesis 30:13). Maria en haar Zoon Jezus hebben oog en oor voor wie vernederd worden. Dat heeft te maken met de Eeuwige. We horen opnieuw hoe de ‘Machtige’ (Gr.: dunatos – 1:49) ‘grote dingen voor mij heeft gedaan’ (Deuteronomium 10:21), en ‘heilig is zijn Naam’ (1:49). Als je de kantlijn in de Griekse bijbel bekijkt, zie je hoeveel psalmteksten meeklinken.

Barmhartigheid

Het Griekse woord eleos (1:50.54.58) is de vertaling van het Hebreeuwse woord rachamim, ‘barmhartigheid’. In het Nederlands en in het Hebreeuws is er een link naar het woord ‘baarmoeder’ (Hebr.: rèchèm). De barmhartigheid betreft ‘wie Hem vrezen’ (1:50) en komt terug als thema in het loflied van Zacharias (1:68-79). Hier is barmhartigheid de inclusie rondom alle omkeringen van ‘wie zich verheven wanen’ (1:51), de ‘heersers’ (1:52), de ‘rijken’ (1:53). Een chiasme laat zien hoe het werkt: ‘Heersers stoot Hij van hun troon en wie gering (Gr.: tapeinos, ‘vernederd’) is, geeft Hij aanzien. Wie honger heeft, overlaadt Hij met gaven, maar rijken stuurt Hij weg met lege handen’ (1:52-53).

Het zijn thema’s uit de psalmen (Psalm 107:9 en Psalm 113) en Job. Alle bestaande machtsverhoudingen zullen worden omgekeerd, opdat mensen elkaar niet langer onderdrukken, maar samenwerken. Dat geldt voor vrouwen en mannen van alle culturen en van alle rangen en standen. Om dat te bereiken, moeten eerst de verhoudingen worden omgekeerd. Ten slotte heeft Hij ‘zijn kind Israël vastgehouden’ (NB – 1:54; vgl. Jesaja 41:8-9) om barmhartigheid te gedenken’ (eigen vertaling – 1:54). Hier wordt de belofte aan ‘onze vaders, Abraham en zijn zaad’ (eigen vertaling – 1:55) tot ‘in eeuwigheid’ vervuld.

Vervulling van de belofte

Driemaal klinkt het werkwoord ‘vervullen’ (Gr.: [en]plèròoo – 1:41.53.57). Het gaat om ‘vervuld worden met de heilige Geest’ (NBV – 1:41), om ‘vervuld worden met alle goeds’ (NB – 1:53), en ‘vervuld worden van de tijd’ (NB – 1:57). Vervulling is het grote thema op de achtergrond. Het gaat om de vervulling van het verlangen van de aartsmoeders uit Tenach. Zij vertolken het verlangen van het volk Israël naar een toekomst waarover zij niet van nature beschikken. Maria en Elisabet bezingen samen de vervulling van de belofte door de Eeuwige: een toekomst van menselijkheid, gerechtigheid en vrede. Hun kinderen zullen die belofte nooit en te nimmer vergeten, maar deze door hun beider levensweg vervullen.

Deze exegese is opgesteld door Willemien Roobol.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken