Verstilling als voorwaarde om de stille Stem horen
De betekenis van stilte in spiritualiteit en mystiek
Alleen de verstilde geest kan ontvankelijk worden voor de stille, heilige Stem. Een inleiding over ‘verstilling en innerlijke stilte, door de eeuwen heen’.
Stilte is de eeuwen door een heel belangrijk thema in de christelijke spiritualiteit. Het is belangrijk om je terug te kunnen trekken uit het lawaai van de wereld, de hectiek van de samenleving, en momenten van stilte en alleen zijn te creëren. Die uiterlijke stilte is voorwaarde voor innerlijke stilte, voor de verstilling van het hart, van de geest. Want alleen een verstilde geest kan ontvankelijk worden voor de stille, heilige Stem.
In de stilte vindt nogal eens een worsteling plaats
Heilige stilte
God wordt meestal voorgesteld als sprekend. In zijn Woord heeft hij zich geopenbaard, zegt men dan. Maar in de mystiek wordt naast het woord ook de stilte als heilig en goddelijk ervaren. Men sluit dan aan bij wat de Bijbel vertelt over de profeet Elia. Elia staat op de berg van God en er is dan een heftige storm, maar God is daarin niet. Dan een geweldige aardbeving, maar ook daarin is God niet. En een heftig vuur, maar ook daarin is God niet. Ten slotte is er het geluid van de stilte, het zachte suizen van de koelte. Dat is een heilig moment, een zuiver gewaarworden, een woordeloze communicatie.
Wil je meditatief leven, dan is allereerst innerlijke stilte nodig
De stilte is niet altijd liefelijk, in de stilte vindt nogal eens een worsteling plaats. De Bijbel vertelt ons dat Jezus zich veertig dagen in de woestijn terugtrok. In de stilte en eenzaamheid worstelde hij met demonische verleidingen. Zoals ook later de woestijnkluizenaars als Antonius abt juist door de stilte en eenzaamheid geconfronteerd werden met hun innerlijke demonen. In die strijd worden ze gezuiverd, getoetst, om zo te komen tot de innerlijke stilte, de hesychia, een stille ontvankelijkheid. Maar als ik mijn onlangs verschenen boek Christelijke Meditatie er nog eens op nalees, zie ik dat de geestelijke schrijvers de eeuwen door niet zoveel zeggen over de noodzaak van uiterlijke stilte. Des te meer over innerlijke verstilling. Ik zal enkele schrijvers uitlichten.
Origenes en Evagrius
Je moet je volgens de theoloog Origenes (ca. 185-253/254) ‘in alle rust in concentratie en met aandacht’ voorbereiden op het gebed, en iedere verzoeking en verwarde gedachte van je afwerpen. De hoogste vorm van gebed is de aanbidding, en nog inniger is het woordeloze gebed, waarbij de bidder in de stilte van het hart een is met God. Dat wat we later ook wel contemplatie noemen, of ook wel stille meditatie, vinden we al bij Origenes.
Met moet men alle andere dingen verbergen onder de wolk van het vergeten
De geleerde woestijnvader Evagrius van Pontus (345-399) schreef zijn Verhandeling over het gebed. Deze is van fundamentele betekenis geweest voor de visie op het gebed/de meditatie binnen de monastieke cultuur. Wil je meditatief leven, aldus Evagrius, dan is allereerst innerlijke stilte nodig. Die verwerf je door allerlei begeerten los te laten, zodat je innerlijk vrij wordt (apatheia) en je oefent in de deugden zodat je in liefde (agapè) en vrede met je medemensen leeft. Ten slotte, aldus Evagrius, kan het dan, als het God behaagt, komen tot de derde fase, de contemplatie. Dat is een soort verrukking, een vriendschap (filia) met God die culmineert in de liefde (agapè), boven begrippen uit en vrij van hartstochten en zorgen. De beste voorbereiding voor de contemplatie is het psalmengebed, want dit kalmeert de geest. Als psalmen rustig en kalm gereciteerd worden, voeren ze tot het stilzwijgende gebed.
De wolk van niet weten
Deze visie op gebed, meditatie en contemplatie als een weg tot steeds diepere verstilling, is de eeuwen daarna in de monastieke cultuur verankerd geraakt. In de veertiende eeuw zocht de anonieme auteur van het beroemde boekje De wolk van niet weten naar een eenvoudige vorm van contemplatief gebed die ook door leken kon worden beoefend. Hij schrijft dat men tot het goddelijk mysterie niet kan doordringen met het verstand of met de verbeeldingskracht, maar alleen met de liefde. Om zich dan ook tot die liefdesactiviteit te concentreren moet men alle andere dingen verbergen onder de wolk van het vergeten, schrijft de auteur. Alle gedachten, zorgen, methoden, innerlijke beelden moet je dus vergeten, om je alleen maar met verlangende liefde op God te concentreren. Dan zal Gods genade je verlichten en jou met Zichzelf verenigen. De auteur raadt aan om bij die innerlijke concentratie steeds enkele korte woorden te herhalen, als een soort mantra.
Herhaal steeds enkele korte woorden, als een soort mantra
Teresa van Avila en Johannes van het Kruis
De mystica Teresa van Avila (1515-1582) wilde de gang van zaken in haar klooster en in andere kloosters hervormen, zodat er meer ruimte zou komen voor verstilling, gebed en contemplatie. Zij vond in de mysticus Johannes van het Kruis (1542-1591) een bondgenoot. In die tijd stond de Spaanse Inquisitie wantrouwig tegenover contemplatie en men vond deze zeker niet voor vrouwen gepast. Teresa en Johannes ijverden juist voor een zuivere visie op meditatie en contemplatie, die ook voor vrouwen en voor mensen buiten de kloosters openstond. Teresa wijst een weg waarlangs je geleidelijk kunt groeien naar een meer contemplatief gebed. Zij benadrukt dat je God niet moet zoeken ver boven je, maar diep in jezelf. Je groeit dan toe naar het gebed van rust. Hierbij zijn de geestelijke vermogens tot rust gekomen. Het is een innerlijke staat die je niet zelf kunt oproepen, maar die door Gods genade over je komt. Ook Johannes van het Kruis wil mensen leiden op de weg van verstilling. Gaandeweg laat je gedachten, overwegingen en innerlijke beelden los. God wil je dan brengen tot contemplatie. Je merkt dat onder andere doordat de ziel graag in een toestand verkeert van eenzaamheid en liefdevolle aandacht voor God. En dit zonder enige bijzondere overweging, in innerlijk vrede, rust en ontspanning, zonder activiteit en inspanning van de vermogens, geheugen, verstand en wil (tenminste zonder redenerende werkzaamheid, waarbij men van het ene punt naar het andere gaat). In een toestand van algemene, liefdevolle oplettendheid en aandacht, zonder enig bepaald begrip en zonder uitdrukkelijk te weten waarover het gaat (Mystieke werken, Gent 1980, 605,606).
Overigens gaat dit alles niet zonder slag of stoot. Johannes van het Kruis legt in de contemplatieve fase van het geestelijk leven de nadruk op een diepingrijpende zuivering, die hij ‘de nacht van de geest’ noemt. Hij maakt duidelijk dat het vooral een diepdoorleefd besef is van de menselijke onmogelijkheid om God waardig te zijn en Hem zo te kennen en te beminnen als alleen Hem toekomt. Deze diepe vertwijfeling kan alleen doorbroken worden als je leert je in grondeloos vertrouwen helemaal aan Hem over te geven en het ook aan Hem over te laten hoe en wanneer zijn genade jou brengen zal tot de ‘duistere beschouwing’. Dan vind je de vrede en de gelukzaligheid van de eenheid met jouw ‘Beminde.’
‘Zo zul je zielenrust vinden’
Quiëtisme
Over de mystieke stroming die later quiëtisme genoemd werd en door de Paus veroordeeld werd, valt veel te zeggen. Maar ik beperk me tot een van haar meest aansprekende personen, de mystica Madame Guyon (1648-1717). In haar boek Moyen Court propageert zij een voor iedereen begaanbare weg naar een contemplatief leven. Wanneer je bereid bent om je eigen verwachtingen en verlangens los te laten, je niet vast te klampen aan bepaalde concepten van God en bepaalde religieuze ervaringen, maar het aan de Geest van God over te laten wat je te ervaren krijgt, en intussen trouw doorgaat met dit eenvoudige contemplatieve gebed, dan wordt het leven in Gods tegenwoordigheid gaandeweg een constante ervaring voor je. De kern ervan is de rustige overgave aan de werking van God in het hart, zonder iets na te jagen, te claimen of te forceren. Zo zul je zielenrust vinden.
Je moet God niet zoeken ver boven je, maar diep in jezelf
Na de veroordeling door de Rooms-Katholieke Kerk leefde de geest van het quiëtisme voort onder radicale protestantse piëtisten zoals Gerhard Tersteegen in Duitsland, en onder Quakers en Methodisten in Amerika. Hun geschriften werden vertaald in het Duits en Engels. Ze hadden ook een belangrijke invloed op de opwekkingsbewegingen in de Verenigde Staten in de achttiende en negentiende eeuw. In mijn boek beschrijf ik uitvoerig de ontwikkelingen van meditatie en contemplatie in protestantse stromingen in Europa en Amerika, maar in dit artikel maak ik nu de overstap naar de twintigste eeuw.
Romano Guardini
Begin jaren dertig gaf de theoloog Romano Guardini (1885-1968) een vernieuwende slag aan de christelijke meditatie. Hij had toen de leiding van de rooms-katholieke jeugdbeweging in Duitsland. Ik vind zijn bewoording en benadering opvallend modern. Meditatie wil een tegenwicht bieden tegen de hectiek in de samenleving. Door rustig, aandachtig waarnemen en ervaren wordt een ontmoeting van mens en wereld (God) in de diepere lagen van het bewustzijn mogelijk. Belangrijk daarvoor is dat je innerlijk echt stil wordt, en dat je alleen kunt zijn, om tot jezelf te kunnen komen. Dat je ook je kritische distantie opgeeft, waarmee je alles beoordelen wilt, en dat je zonder oordeel luistert en in je opneemt. Je moet ook geen concrete doelstellingen nastreven, maar je eenvoudig overgeven aan het proces van mediteren. Een belangrijk begrip bij hem is Sammlung. De mens die zich sammelt, legt zijn drukke bezigheden neer en zoekt de kern en het midden van zijn wezen om werkelijk aanwezig te zijn in het hier en nu, verenigd met zichzelf en wakker, bereid om aandachtig het object van zijn meditatie tegemoet te treden. Laat in de meditatie het woord of de gedachte zijn gang gaan in je innerlijk, zodat daar iets kan rijpen en groeien en te zijner tijd vrucht kan dragen.
Belangrijk is dat je innerlijk echt stil wordt, en dat je alleen kunt zijn
Hier hoeven wij niets te bereiken. We willen alleen maar stil worden. Willen ons losmaken, aanwezig zijn, open worden. In ons binnenlaten wat van God komt: heilige woorden, levende beelden, de vrede van dit moment, de vreugde van het samen zijn, het frisse doen van een gezamenlijke oefening, zo schrijft hij.
Bonhoeffer
Voor de theoloog Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) was de stilte, het zwijgen, een belangrijke voorbereiding op de meditatie. In het predikantenseminarie Finkenwalde gold de regel dat men zwijgend opstond, zich zwijgend waste en aankleedde. Dan ging men naar het morgengebed. Daar werd gebeden, gelezen en gezongen. Maar gesproken werd er pas bij de maaltijd. Elke morgen was er een half uur voor persoonlijke meditatie over een bijbelgedeelte van ongeveer 15 verzen. De hele week mediteerde men daarover. Het zwijgen in de stilte bereidt je voor om waarachtig te kunnen horen naar het Woord. Hij schrijft: ‘Het is niet nodig dat wij bij de meditatie ons best doen in woorden te denken en te bidden. Het zwijgende denken en bidden, dat alleen voortkomt uit het luisteren, kan dikwijls nuttiger zijn.’
‘Het is niet nodig om in woorden te denken en te bidden. Het zwijgende denken en bidden is dikwijls nuttiger.’
Mediteren over een bijbelwoord bestaat niet in het aaneenrijgen van gedachten, maar in een concentratie op het ene, dat God ons wil zeggen. Dit ene wordt dan intuïtief verstaan. Bonhoeffer wil voorkomen dat meditatie te discursief wordt, te zeer een aaneenschakeling van innerlijke redenaties. Daardoor zou het te rationeel worden en blijft men teveel in zijn hoofd zitten. Terwijl het Woord in het hart wil doordringen: in het centrum van de persoonlijkheid dat verstand, gevoel en wil omvat. Daarvoor is een innerlijke openheid nodig, die door stilzwijgen wordt bevorderd. Via deze weg wordt conceptuele kennis losgelaten en komt er ruimte voor perceptuele kennis. anders gezegd: denkbeelden maken plaats voor een dieper inzicht, ervaringskennis.
‘Laat mij dan de gave van de stilte zoeken, en van armoede, en van eenzaamheid’
Thomas Merton
Ik hoop de lezers met dit artikel te hebben ingeleid in de betekenis van stilte en hen te hebben gestimuleerd om komend kwartaal van Herademing aandachtig te lezen. Ik wil eindigen met de Amerikaanse trappistenmonnik Thomas Merton (1915-1968). Hij heeft prachtige dingen gezegd over de betekenis van uiterlijke stilte en alleen zijn (‘silence and solitude’) voor innerlijke verstilling. Hij had het nodig om zich terug te trekken, het liefst in de natuur, om de stilte helemaal in zich op te nemen. Tegelijkertijd zocht hij naar een balans van innerlijke verstilling en maatschappelijke betrokkenheid. Daarmee is hij een voorbeeld voor velen van ons in de huidige tijd geworden. Alleen als we kunnen staan op eigen voeten, aldus Merton, en niet langer bepaald worden door wat anderen denken en willen en voelen, maar waarachtig persoon geworden zijn voor het aangezicht van de Eeuwige, kunnen we ook leven in authentieke verbondenheid met anderen. Daarvoor is het nodig dat we regelmatig alleen zijn in de stilte. Hij schrijft in zijn mooie boekje Thoughts in solitude:
Laat mij dan de gave van de stilte zoeken, en van armoede, en van eenzaamheid, waar alles wat ik aanraak verandert in gebed: waar de lucht mijn gebed is, de vogels mijn gebed zijn, de wind in de bomen mijn gebed is, want God is alles in allen.
Kick Bras is emeritus predikant en een van de oprichters van Herademing.
Literatuur
Kick Bras, Christelijke meditatie, Adveniat, 2023.