Menu

Basis

Voor wie wij missen

De voorlopers van Christus met heiligen en martelaren
‘De voorlopers van Christus met heiligen en martelaren’(1423-1424), Fra Angelico. Wikimedia Commons/Sailko

In de kerk delen wij vreugde en verdriet. Ook wanneer wij onze overledenen gedenken, vinden we kracht in de gemeenschap. We staan niet alleen, maar zien elkaar en dragen elkaar met liefde. Zoals de Eeuwige ons dat leert. Hoe we dat vorm geven in een eredienst en wanneer – dat kan per kerk verschillen.

In mijn eerste gemeente werden de overledenen herdacht op Oudejaarsavond. Op de drempel van het nieuwe jaar kijken we immers terug op wat het oude jaar gebracht heeft. De conferenciers op tv geven met humor hun scherpe analyses. In ons eigen hart passeren de persoonlijke vreugdevolle momenten en de tijden van verdriet. De geboorte van het eerste kleinkind of onverwacht toch een nieuwe baan. En die ene dag bij het water waar we met elkaar zo van genoten. Maar ook een verloren liefde of een faillissement. En die dierbare die er niet meer is. Oudejaarsavond is een kruismoment in de tijd.

Contrast

Om zeven uur ’s avonds kwamen we samen in de kerk. De namen van de overledenen van het afgelopen jaar werden genoemd en voor elk van hen werd een kaars ontstoken. We zongen ‘Heer, herinner U de namen’, een gezang met een melancholisch stemmende melodie. En iedereen mocht vervolgens een kaarsje aansteken voor een dierbare die we met liefde nooit vergeten. Het was wel zoeken naar geschikte lezingen, omdat Oudejaarsavond in de oecumenisch-protestantse liturgie geen kerkelijk moment is.

Enkele dagen na die bijzondere gedachtenis kreeg ik telefoontjes van nabestaanden. De dienst hadden ze prachtig gevonden, maar het contrast was zo groot met het vuurwerk en de oliebollen. Ze kwamen met verdriet en een gewijde stemming thuis. Daar vroeg bruisende champagne om een lach en een vrolijke toost… Gelukkig nieuwjaar!

Eeuwigheidszondag

Na twee jaar hebben we de gedachtenis verschoven naar het einde van het kerkelijk jaar, het ‘kerkelijk oudjaar’. Het was wel bijzonder om een andere tijdsbeleving te ervaren. De liturgische kalender begint immers op de eerste advent. De laatste zondag van het kerkelijk jaar wordt Eeuwigheidszondag genoemd. Het is van oorsprong een Lutherse traditie – naar een besluit van de Pruisische koning Frederik Willem III in 1816 – dat op deze zondag de overledenen van dat jaar worden herdacht (Totensonntag). Veel protestantse kerken in Nederland volgen deze traditie. De naam ‘Eeuwigheidszondag’ benadrukt dan ook dat ons leven niet eindigt bij onze dood, maar in de handen van de Eeuwige wordt gelegd.

In mijn tweede gemeente was de Eeuwigheidszondag al jaren het moment van gedenken. De rituelen verschilden niet. Namen werden genoemd, kaarsen werden ontstoken: licht dat ons gegeven is. Maar ook het gedenken op Eeuwigheidszondag ging bij mij wringen. Op het oecumenisch rooster voor de laatste zondag van het kerkelijk jaar staan apocalyptische vergezichten, met grote woorden over dreigende ellende en het oordeel dat komen gaat. Juist op deze zondag zijn veel nabestaanden aanwezig die niets (meer) hebben met de kerk. Ze spreken de taal niet meer en verstaan de beelden niet. Bij de eerste lezing haken velen al geschrokken af. Opnieuw ging ik voor deze bijzondere dienst op zoek naar lezingen. Maar door andere lezingen te kiezen verviel ook de natuurlijke overgang naar de eerste advent waar gelijke grote woorden klinken, nu in verwachting van de komst van God op aarde.

1 november

Na twee jaar werd in deze gemeente de gedachtenis verschoven naar Allerheiligen op 1 november. In de gemeente waar ik nu sta, is het al heel lang gewoonte. We gedenken de overledenen op de zondag ‘onder octaaf’: de zondag die het dichtst bij 1 november ligt. Al in de 9e eeuw werden de overledenen juist op deze dag herdacht. Men gaat er vanuit dat er een verband is met het Keltisch nieuwjaarsfeest Samhain. Dus opnieuw kunnen we spreken van een kruispunt in de tijd, een overgang van oud naar nieuw.

Nou krijgen we geregeld de vraag of we niet moeten spreken van Allerzielen. Daarin verschilt het oecumenisch-protestantse gebruik met de rooms-katholieke traditie. In de rooms-katholieke kerk worden met Allerheiligen de heiligen en martelaren herdacht. En dan gaat het om de heiligen van naam, zij die door de kerk heiligverklaard zijn. Met Allerzielen, op 2 november, worden dan de overledenen herdacht. In mijn traditie kennen we alleen Allerheiligen en verbinden wij juist de heiligen-van-naam met de gedachtenis van onze dierbaren door ‘grote’ en ‘kleine’ namen te lezen en een kaars voor hen te ontsteken. Wij zijn allen heiligen, gewijd aan God en zijn toekomst.

Licht op onze weg

Het gedenken van de overledenen kan op verschillende tijden en met verschillende vormen. Soms is het ook een persoonlijk zoeken. Uiteindelijk, als het liturgie wil zijn, helpt het ons om een nieuwe stap te zetten in onze verwerking. Een kaars voor wie wij missen, geeft ook nieuw licht voor onze eigen weg.

Harold Schorren is predikant van de wijkgemeente Laurenspastoraat, citypastor van Rotterdam, en redactielid van Open Deur.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken