‘Willen jullie soms ook weggaan?’
Voor krimp en kramp is de afgelopen jaren veel aandacht. Terecht natuurlijk, we hebben er allemaal mee te maken. Maar in dit themanummer is bewust gekozen ‘de blijvers’ eens aan het woord te laten. Wat hééft de kerk, wat heeft de kerk geboden en te bieden, waardoor ze er nog steeds bij horen? In de inleiding op dit themanummer wordt op die vraag scherp gesteld.
Je zou kunnen zeggen dat in Johannes 6 sprake is van de eerste golf kerkverlaters. Feitelijk is er nog helemaal geen kerk, er is alleen een ‘Jezus-beweging’. Maar we zien hier wel de eerste afvallers, leerlingen die afhaken.
Hoofdstuk 6 begint met het wonder van de broodvermenigvuldiging. Niet minder dan 5000 mensen worden gevoed met vijf broden en twee vissen. Dat wekt verbazing en bewondering. Allerlei mensen komen in de benen en gaan op zoek naar Jezus. In de synagoge van Kafarnaüm treffen ze hem weer. Daar betrekt Jezus dit wonderlijke brood op zichzelf. Hij noemt zichzelf het ware brood, het brood dat leven geeft. Jezus nodigt mensen uit om zijn lichaam te eten en zijn bloed te drinken, want alleen zo komen ze werkelijk tot leven, ook over de grens van de dood heen.
Een bijna laconieke reactie
Maar deze radicale woorden schieten allerlei mensen in het verkeerde keelgat. ‘Dit zijn harde woorden, wie kan daarnaar luisteren?’, zeggen veel leerlingen tegen elkaar. En dan komt dus de eerste ‘kerkverlating ’ op gang. Johannes 6,66 vermeldt het vrij zakelijk: ‘Toen trokken veel leerlingen zich terug en gingen niet verder met Hem mee.’ Die beweging komt ons bekend voor. Zeer velen binnen onze kerken houden het voor gezien. Jezus en de gemeenschap om Hem heen raken voor velen uit beeld.
En hoe reageer je dan? Er zijn boeken over volgeschreven, beleidsnota’s aan gewijd en commissies voor opgericht. In Duitsland werd ook ooit een organisatieadviesbureau in de arm genomen om te kijken of die wellicht zou kunnen helpen. Ook de Protestantse Kerk in Nederland zoekt ondersteuning bij onderzoeksbureaus. Hoe houden we mensen vast en voorkomen we dat ze weglopen? Daar breekt menigeen zich het hoofd over binnen de kerk. Krimp en kramp zijn er te over.
Wat verlies ik als ik ook gewoon naar huis ga? Waarom zou ik willen blijven?
En daarom is het boeiend om Jezus’ reactie te zien op de leegloop. Je zou zeggen dat er toch enige ongerustheid moet ontstaan, met al die weglopers. Maar dat zien we niet in het verslag van Johannes. Jezus reageert er bijna laconiek op, zou je kunnen zeggen. ‘ Willen jullie soms ook weggaan?’, vraagt hij aan de twaalf leerlingen. ‘Zouden jullie niet, net als al die anderen, gewoon maar weer naar huis gaan en daar je weg zoeken?’ Hij is niet krampachtig en angstig bezig de twaalf bij zich te houden, in de trant van: ‘alsjeblieft, jullie gaan toch ook niet weg, júllie blijven toch wel?’ We zien ruimte en vrijheid. Maar juist in die ruimte, in die vrijheid komt de vraag wel nadrukkelijk op de twaalf leerlingen af: ‘waarom zou ik eigenlijk willen blijven, wat verlies ik als ook ik gewoon naar huis ga en mijn heil elders zoek? Wat zou ik missen als er ik er mee op zou houden?’
Een uitnodiging voor onderlinge gesprekken
Die uitdagende vraag vinden we binnen de redactie van het Ouderlingenblad een belangrijke vraag voor nu. Want ook wij, als ‘blijvers’, worden in het spoor van Simon Petrus uitgenodigd een eigen antwoord te geven. Dat zal er vast anders uitzien dan zijn antwoord ( Joh. 6,68), maar daar is natuurlijk niets mis mee. We zijn andere mensen met een andere geloofsbiografie. Bovendien leven we in een heel andere tijd.
We willen met dit themanummer kerken en groepen daarbinnen uitnodigen met deze vraag van Jezus aan de slag te gaan. Uiteraard gaat het er dan niet om elkaar de maat te nemen. Integendeel, we zoeken een open en eerlijk gesprek over wie jij als gelovig mens bent, waarom je ‘blijft’ en hoe dat jouw leven kleurt.
Een spannende vraag
Als redactie willen we ook een beetje lijken op wat we beogen met dit blad. De vraag die in dit nummer centraal staat is een spannende. Ze maakt ons kwetsbaar, want ze nodigt uit tot eerlijkheid over wie wij als gelovig mens zijn. Daarom blijven we zelf ook niet buitenspel. U vindt in dit nummer acht persoonlijke verhalen van redactieleden. Verhalen waarom ze gebleven zijn.
We moeten daarbij wel aantekenen dat we ergens ‘gehandicapt’ zijn, want de meesten van ons zijn ‘beroepsgelovigen’, voorgangers in lokale gemeenten of mensen die op andere plekken binnen de wereld van kerk en geloof werkzaam zijn. Maar misschien is die handicap toch niet zo groot. Niemand begint immers als beroepsgelovige. Er is altijd iets anders aan voorafgegaan. Mensen die je op het spoor van Jezus hebben gezet, vuur dat is gaan branden, een stem die riep, een ervaring waar je niet om heen kon… We hopen dat dit nummer aanstekelijk zal werken. Dat de vraag die boven dit artikel staat, zal uitnodigen om als ‘blijvers’ (en trouwens ook als nieuwkomers!) met elkaar te delen welke goede gronden er zijn om te blijven. We zijn vaak beducht voor grote geloofsverhalen en die beduchtheid is ergens ook goed. Maar we onthouden elkaar in de gemeente heel veel goeds als we kleinere en grotere verhalen niet met elkaar delen.