Zo’n andere cultuur?
‘Ze hebben zo’n andere cultuur!’ wordt vaak gezegd als het gaat om samenwerking met christenen met een migratieachtergrond. Verondersteld wordt dat samenwerking niet alleen moeilijk is, maar zelfs onwenselijk, omdat deze christenen nu eenmaal liever zullen optrekken met cultuurgenoten. Maar zijn cultuurverschillen wel zo allesoverheersend?
Het bestaan van talloze geloofsgemeenschappen die gegroepeerd zijn langs de lijnen van etnische identiteit lijkt de bewering te bevestigen dat gemigreerde christenen liever met cultuurgenoten blijven optrekken. Maar zijn cultuurverschillen werkelijk zo allesoverheersend dat het praktisch onmogelijk wordt om elkaar als broers en zussen te zien die over en weer kunnen bemoedigen en opbouwen?
In dit artikel laat ik zien dat cultuurverschillen weliswaar diep kunnen zitten, maar ook dat de binnenkerkelijke cultuur een constructieve ontmoeting flink in de weg kan zitten.
In de eerste plaats behandel ik het bekende werk van Geert Hofstede over omgaan met cultuurverschillen. Hofstede heeft de verschillende dimensies van cultuurverschillen op basis van empirisch materiaal uitgelegd en biedt daarmee praktische handvatten om het gesprek te voeren.
In de tweede plaats ga ik aan de hand van Emmanuel Katongole theologisch in op de cultuur bínnen de kerk. In zijn belangrijke werk The Sacrifice of Africa geeft hij aanzetten voor het ontwikkelen van een politieke theologie voor Afrika.
Dimensies van culturen
Het werk van Geert Hofstede is van toepassing op zowel nationale culturen als op organisatieculturen. Door middel van grootschalig onderzoek bij verschillende werknemers van IBM is Hofstede in totaal vier dimensies van culturen op het spoor gekomen.
Hofstede beschrijft drie dimensies die iedereen die weleens over culturen reflecteert bekend voor zullen komen: de mate van machtsafstand, de verschillen tussen individueel en collectief en de mate van masculiniteit en feminiteit.
Interessant is dat Hofstede met zijn team nog een andere dimensie op het spoor kwam: de mate van onzekerheidsvermijding in een cultuur. Hij noemt dit zelf het zoeken naar de waarheid. Een grote onzekerheidsvermijding komt tot uiting in het opstellen van vaste procedures, processen en protocollen. Een hang naar zekerheid gaat samen met een hang naar duiding en duidelijkheid. Onzekerheidsvermijding kan het aangaan van nieuwe experimenten en het ‘out of the box’-denken verhinderen. Nederland scoort met 53 nogal in de middenmoot. Bij onzekerheidsvermijding is het niet mogelijk om de wereld eenvoudig in te delen in verschillen tussen bijvoorbeeld Europese en Aziatische landen: de verschillen lopen door Nederland heen. Zo scoren België (94), Griekenland (112) en Portugal (104) aan de top, terwijl Denemarken (23) en Zweden (29) erg laag scoren. De twee totaal verschillende landen Jamaica (13) en Singapore (8) staan onderaan. Onzekerheidsvermijding is niet hetzelfde als risicovermijding. Risico’s kunnen vertrouwd voelen, of men neemt juist risicovolle maatregelen om onzekerheid te vermijden.
Ook in de kerk
Voor de kerk is het van belang te beseffen dat onzekerheidsvermijding ook een rol speelt bij gezaghebbend optreden van docenten en andere personen die kennis overdragen. Mutatis mutandis geldt dit ook voor ambtsdragers en voor voorgangers. De waardering van kritische vragen en kritisch meedenken is dus niet alleen een functie van machtsafstand, maar komt ook voort uit de houding ten opzichte van ambiguïteit: duidelijke antwoorden worden verwacht van gezagsdragers als men een lage tolerantie heeft voor onzekerheid.
Onzekerheid geassocieerd met lage tolerantie voor vreemd en afwijkend
Verrassend genoeg hoort bij deze dimensie ook de indeling in wat rein en onrein, schoon en vuil, vreemd en eigen is. Een lagere tolerantie voor onzekerheid wordt dus geassocieerd met een lagere tolerantie voor wat vreemd en afwijkend is. Xenofobie (in de breedste zin van het woord) ligt dan al snel op de loer. Zelfkennis is hier dan ook van belang: in hoeverre is een lage tolerantie voor afwijkende zaken bemiddeld door theologische overtuigingen, of in hoeverre is het een exponent van een diepgeworteld cultureel patroon?
Vijfde dimensie
De vijfde leidende dimensie werd niet door Hofstede of andere onderzoekers uit het Westen ontdekt. Integendeel, Hofstede bekent dat hij hier een blinde vlek voor had en er pas door onderzoekers uit niet-Westerse culturen bekend mee raakte. Het ontbrekende element is de gerichtheid op ofwel de lange ofwel de korte termijn. Het is meer dan alleen gericht zijn op de toekomst of het heden, het gaat vooral ook samen met waarden als spaarzaamheid en voorzichtigheid. Waar de vierde dimensie gericht is op het zoeken naar de waarheid, is deze vijfde dimensie vooral gericht op het zoeken naar deugd. Dit betekent dat culturen, met name in Azië, spaarzaamheid en voorzichtigheid combineren met een langetermijnvisie, waarbij het vermijden van gezichtsverlies een belangrijke rol speelt.
Pelgrimsprincipe
Veel van deze cultuurverschillen blijven onder de oppervlakte en moeten expliciet gemaakt worden om onderwerp van gesprek te worden. Vanuit theologisch perspectief kan hier het pelgrimsprincipe en het verwortelingsprincipe (indigenization principle) van Andrew Walls toegepast worden. Elke cultuur moet onder kritiek staan van het evangelie en gespitst zijn op de elementen die getransformeerd moeten worden om de waarden van het evangelie gestalte te geven. Maar het evangelie heeft in elke cultuur ook altijd aanknopingspunten en kan daarin ook wortelen.
Voor een kritische kijk is een bepaald cultuurrelativisme nodig
In Christus zijn de principiële scheidslijnen tussen culturen definitief opgeheven. Om de eigen cultuur onder kritiek te stellen (het pelgrimsprincipe) is dus ook een bepaald cultuurrelativisme nodig: culturen zijn geen onveranderlijke grootheden die noodzakelijkerwijs hun overtuigingen opleggen aan de mensen die erin geboren worden. Juist deze zelfrelativering biedt openheid om de eigen christelijke cultuur kritisch te beschouwen. Het is Katongole die hiertoe een weg wijst.
Publieke cultuur in actie
In de opvatting van Emmanuel Katongole is het nu de grote uitdaging voor het christendom in Afrika om een politieke theologie uit te leven die de zinloze slachting (sacrifice) van Afrikaanse levens een halt toe kan roepen. Katongole is priester in Oeganda en professor in theologie en wereldchristendom aan Duke Divinity School. Hij uit flinke kritiek op het beperkte evangelie dat door de zendelingen naar Afrika gebracht werd. De verkondiging was volstrekt apolitiek, maar onderhuids kwam de ethos van de zendelingen mee met het evangelie. Daardoor hebben veel gemeenten in Afrika nooit geleerd om een gelovige praktijk te ontwikkelen die daadwerkelijk góed nieuws is in het concrete, dagelijkse leven.
Verbeeldingskracht
Katongole wil daarom gebruikmaken van een aantal elementen om het christelijk geloof ook werkelijk bevrijdend te laten zijn. Hieronder vallen de kernbegrippen ‘herinnering’ (de koloniale erfenis eerlijk onder ogen durven zien), ‘telos’ (een duidelijk doel om na te streven) en ‘narrativiteit’ (een gezamenlijk verhaal om in te leven). Om een menswaardig leven in Afrika vorm te geven, is er tevens behoefte aan meer verbeeldingskracht. Die verbeeldingskracht bevraagt uiteindelijk ook de natiestaat, omdat deze vorm niet noodzakelijkerwijs de meest humane manier van organiseren is.
Een portie politiek denken zou de kerk niet misstaan
Katongoles kritiek op de natiestaat heeft ook consequenties voor hoe wij ons hier in Nederland identificeren, en soms zelfs samenvallen met onze Nederlandse identiteit. Het Nederlands zijn is niet een natuurlijk, onvermijdelijk gegeven, maar wordt actief geconstrueerd door zowel politici als burgers die er een duidelijk belang bij hebben dat bepaalde mensen wél Nederlands zijn en andere mensen dit ideaal nooit kunnen bereiken.
Een flinke portie politiek denken in de kerk zou daarom niet misstaan; ik bedoel dit als een oproep om scherp in het oog te hebben hoe het politieke klimaat ook het klimaat in de kerk beïnvloedt. Juist in 2017 – in Nederland een verkiezingsjaar en voor Amerikanen een jaar waarin ze met hun keuze moeten (leren) leven – betekent dit dat kritiek op het uitsluitende karakter van Nederland en andere natiestaten van groot belang is. Als gevolg daarvan zie ik voor geloofsgemeenschappen een rol weggelegd om zich krachtig uit te spreken tegen alles wat neigt naar een ‘Blut und Boden’-theologie.
Onder de loep
We hebben behoefte aan die nieuwe verbeeldingskracht, zoals Katongole duidelijk maakt, om een aantrekkelijk en heilzaam alternatief uit te kunnen leven. Uiteindelijk draait die verbeeldingskracht om het kunnen denken én dromen van een toekomst waarin culturen ons niet alleen scheiden, maar ook verbinden. In concreto betekent dit ook dat we onze eigen kerkelijke cultuur onder de loep nemen. Want in hoeverre is het misschien juist niet zo dat het onze kerkelijke eigenaardigheden zijn die het moeilijk maken om daadwerkelijk samen te werken? Hieronder valt het type gedrag uit de verschillende cultuurdimensies van Hofstede, zoals onzekerheidsvermijding (bijv. exact willen afspreken wanneer een migrantengemeente het gehuurde kerkgebouw weer leeg achterlaat) of stevig langetermijndenken (bijv. vergaderingen voor een heel jaar volplannen). Een veelgehoorde klacht van christenen met een migratieachtergrond is dat zij zich met de gevestigde kerken niet louter willen verhouden via de diaconale lijn. Zij zoeken een gelijkwaardige relatie, die verder gaat dan die van hulpverlener en hulpvrager. Een relatie die ook gaat over de geleefde inhoud van het geloof. Daarbij kan op inhoudelijke en respectvolle wijze met elkaar gedeeld worden van Gods genade, om zo samen met alle heiligen de enorme diepte van de liefde van Christus te leren kennen.
Hier speelt hetzelfde probleem weer op dat de naoorlogse missiologie juist probeerde op te lossen, namelijk het beklemmende verschil tussen wij en zij, tussen evangelist en ‘geëvangeliseerde’. Waarbij het nu gaat om het verschil tussen degenen die diaconale hulp géven en degenen die hiervan de ontvangers zijn. Als niet eerst het verschil tussen gever en ontvanger van diaconale hulp geproblematiseerd wordt, is er weinig ruimte om het diepere en misschien ook wel moeilijkere gesprek te voeren over cultuurverschillen met migrantengemeenschappen.
Missionair en diaconaal
Laatst las ik op de website van een plaatselijke gemeente hoe zij hun engagement in de maatschappij beschreven met een aantal dingen, waaronder het organiseren van een avond óver vluchtelingen. Gek genoeg las ik niets over concrete acties en concrete samenwerking mét vluchtelingen.
Volop ruimte voor een grote diaconale wending
Zo’n observatie is voor mij een teken dat er nog volop ruimte is voor een grote diaconale wending. Misschien is bezinning op gelijkwaardiger diaconaat van de kerk wel een van de grootste vraagstukken van de kerk in deze tijd. Wellicht een verrassende opmerking van de kant van iemand die net gepromoveerd is in de missiologie.
Bij alle kanttekeningen die terecht nog te maken zijn, en hoezeer ik ook hoop dat er ruimte is voor de implementatie van sommige aanbevelingen van mijn proefschrift, toch heeft de kerk in Nederland als geheel het afgelopen decennium een enorme slag gemaakt op missionair gebied. Nieuw elan is gevonden en er is een bijzondere openheid om te leren van andere succesvolle initiatieven wereldwijd.
Hoewel er veel goede dingen gebeuren op diaconaal gebied, zie ik hier minder het toewenden naar mensen in de marge zoals die in de zendingspraktijk plaatsvond: initiatieven van onderop, lichtere structuren, ruimte voor pionieren, en vooral ook het overwinnen van de kloof tussen ‘wij’ en ‘zij’.
Conclusie
Uiteindelijk moeten verschillen tussen culturen, maar ook binnen culturen, niet verabsoluteerd worden. Hofstede biedt een aanknopingspunt door te wijzen op de verschillende dimensies. Het concrete kerkelijke handelen kan hier naast gelegd worden. Dit vergt van geloofsgemeenschappen een organisatiecultuur waarin openheid en het geven van feedback belangrijke waardes zijn.
Als aan deze voorwaarde voldaan wordt, kan het een enorme opluchting zijn om contacten met migrantenkerken te interpreteren langs de lijnen die Hofstede ons aanreikt. En door interpretatie gecombineerd met actie kan vervolgens ook transformatie tot stand komen. Hierbij is de politieke visie van Katongole van belang: geen geprivatiseerd christendom, maar een publieke theologie die met zelfbewustzijn, visie en verbeeldingskracht het publieke domein transformeert.
Literatuur
– Geert H. Hofstede, Culture’s Consequences: Comparing Values, Behaviors, Institutions, and Organizations across Nations, Thousand Oaks: Sage Publications, 2001
– Emmanuel Katongole, The Sacrifice of Africa: A Political Theology for Africa, Grand Rapids: Eerdmans Publishing, 2011
– Eleonora Dorothea Hof promoveerde in november 2016 aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam (zie blz. 59 in deze TussenRuimte) en werkt als zelfstandig tekstschrijver.