Menu

Premium

Geboorte

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

zwangerschap, weeën

Voor alle direct betrokkenen is een geboorte een bijzondere en emotionele belevenis. Het kind wordt geboren. Een nieuw leven op aarde is begonnen. Wat zal er van dit kind worden? De periode van zwangerschap is ten einde. Negen maanden van blijde verwachting, maar ook van spanning en zorg. Aan de geboorte gingen de weeën vooraf. Elke moeder weet het uit eigen ervaring: zonder pijn wordt geen kind geboren.

Grondtekst

De bijbel schenkt veel aandacht aan de hoogteen dieptepunten in het leven van mensen: van de wieg tot het graf. Het Hebreeuwse werkwoord jalad neemt een prominente plaats in. Het komt in verschillende vormen niet minder dan 595x in het Oude Testament voor. In de qal-vorm betekent jalad zowel het baren van kinderen (Gen. 3:16) als het werpen van jonge dieren (Gen. 30:39); ook de nif’al-vorm (geboren worden) kan zowel betrekking hebben op mensen (Gen. 10:1) als op dieren (Lev. 22:27). In de pi’el betekent het werkwoord ‘helpen bij het baren’ (Ex. 1:16) en het participium van die vorm (mejallèdèt, vroedvrouw’ (Gen. 35:17; 38:28; Ex. 1:15-21). Een mannelijk kind, een knaap, heet in het Hebreeuws jèlèd (o.a. Gen. 4:23; 21:8,14-16; 37:30; Ex. 2:3,6-10) en een meisje jaldah (Gen. 34:4; Joël 4:3). Het werkwoord choel of chiel dat meestal de betekenis heeft van ‘zich wentelen’ of ‘zich kronkelen’, kan een enkele keer betrekking hebben op de barensweeën van vrouwen in het kraambed (Jes. 13:8; Jes. 26:17-18).

In het Nieuwe Testament komt slechts enkele malen het Griekse woord genesis voor. Het betekent ontstaan, oorsprong en afkomst, maar ook geboorte (Mat. 1:1,18; Luc. 1:14; Jak. 1:23; 3:6). Daarnaast is eenmaal genetè (geboorte) te vinden (Joh. 9:1). Het Griekse werkwoord gennaoo heeft een brede verspreiding in de geschriften van het Nieuwe Testament. Het wordt vertaald met ‘verwekken’ (Mat. 1:1-17 – in de vertaling NBG-1951), ‘geboren worden’ (Mat. 2:1,4; Joh. 3:3-8); ‘baren’ (Luc. 1:13,57; Gal. 4:24).

Letterlijk en concreet

a.In het scheppingsverhaal in Genesis krijgt de mens de opdracht: ‘wees vruchtbaar en word talrijk; bevolk de aarde en onderwerp haar’ (Gen. 1:28). Het verwekken van nageslacht enhet baren van kinderen wordt als een goddelijk gebod gezien en berust niet op de vrije keuze van man en vrouw. Onan roept de toorn van God op omdat hij geen nageslacht wil verwekken en zijn zaad op de grond verloren doet gaan (Gen. 38:8-9). Een kinderloos huwelijk werd ervaren als een straf van God (1 Sam. 1:5:11; 2 Sam. 6:23). Deze situatie was vooral voor de gehuwde vrouw een regelrechte catastrofe. Bij gebrek aan voldoende medische kennis werd zij doorgaans als de schuldige beschouwd. Zij bleek geen kinderen te kunnen krijgen en zij zou dus wel onvruchtbaar zijn (Luc. 1:7).

b.De bijbel verschaft weinig of geen informatie over de omstandigheden waaronder kinderen in het oude Israël ter wereld kwamen. De volgende summiere gegevens zijn in enkele teksten te vinden. Daarbij dient steeds bedacht te worden dat die mededelingen betrekking hebben op een specifieke situatie en vrijwel nooit als algemeen geldend gezien mogen worden. Zeker is dat bij de geboorte de kraamvrouw werd bijgestaan door (vrouwelijke) familieleden en/of vroedvrouwen (Ex. 1:15-22). Of de geboorte louter een zaak van vrouwen was, is niet met zekerheid te zeggen. De volgende tekst zou er op kunnen wijzen dat het niet gebruikelijk was dat de aanstaande vader bij de geboorte aanwezig was: ‘Vervloekt de dag waarop ik ben geboren, vervloekt de dag dat mijn moeder mij het leven schonk. Vervloekt de man die mijn vader het nieuws bracht: U hebt een zoon!’ (Jer. 20:14-15). Na de geboorte bleef de kraamvrouw geruime tijd onrein (Lev. 12:1-8). Die onreinheid werd veroorzaakt door het feit dat tijdens de geboorte bloed was gevloeid. Tegelijkertijd bood die periode van onreinheid de vrouw de gelegenheid op krachten te komen. Spoedig daarna zal ze immers naar alle waarschijnlijkheid opnieuw zwanger worden.

Beeldspraak en symboliek

a.Mozes klaagt z’n nood bij God. De tocht door de woestijn valt hem zwaar. Hij moet zich tot het uiterste inspannen leiding te geven aan het volk Israël: ‘Het lijkt wel of ik van heel dat volk zwanger ben geweest en het ter wereld heb gebracht…’ (Num. 11:12). In diezelfde geest kan ook van God worden gezegd dat Hij de verwekker is van Israël: ‘De rots die u voortbracht hebt u verlaten, de God die u verwekte hebt u vergeten’ (Deut. 32:18). Het volk Israël is als een kind voor God (Hos. 11:1-4): zijn eerstgeboren zoon (Ex. 4:22). Over de koning, als de representant van het volk, kan de psalmist dan ook zingen: ‘Hij (God) zei tegen mij: Jij bent mijn zoon, vandaag heb Ik je verwekt’ (Ps. 2:7; vgl. 2 Sam. 7:14; Ps. 89:27).

b.In het derde hoofdstuk van het boek Genesis wordt een relatie gelegd tussen de ongehoorzaamheid van de vrouw en het feit dat de geboorte niet zonder barensweeën kan geschieden: ‘Ik (God) zal de lasten van jouw zwangerschap zeer zwaar maken: met pijn zul je kinderen baren. Naar je man zal je begeerte uitgaan, hoewel hij over je heerst’ (Gen. 3:16). Het mag dan ook een wonder genoemd worden wanneer een kind geboren wordt nog voordat de weeën de komst aankondigden (Jes. 66:7). In de latere apocalyptische literatuur symboliseren de barensweeën de verschrikkingen (zoals oorlogen, vervolgingen, honger, aardbevingen) die vooraf zullen gaan aan de komst, de geboorte van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde (Mar. 13:5-8). In vroeg-joodse geschriften wordt in dit verband gesproken over ‘de weeën van de Messias’.

c.In overdrachtelijke betekenis speelt het woord ‘geboorte’ een centrale rol in de beginfase van het vreemde gesprek tussen Jezus en Nikodemus – de man die wordt geïntroduceerd als iemand ‘die tot de leidende Joodse kringen behoorde’ (Joh. 3:1-21). Tussen beide gesprekspartners ontstaat al snel een misverstand. Op een opmerking van Nikodemus reageert Jezus als volgt: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: alleen wie opnieuw (het Griekse woord kan ook met ‘van boven’ worden vertaald) geboren wordt, kan het Koninkrijk van God zien’ (3:3). Het is niet moeilijk begrip op te brengen voor de verbaasde reactie van Nikodemus: ‘Geboren worden? Hoe kan dat wanneer je al op jaren bent? Kun je soms nog eens de schoot van je moeder binnengaan om geboren te worden?’ (3:4). Het misverstand is compleet. Jezus spreekt over een ‘geestelijke’ (weder)geboorte die ‘van boven af’ dient te geschieden, terwijl Nikodemus alleen aan een gewone geboorte kan of wil denken. In het vervolg doet Jezus geen pogingen het misverstand uit de wereld te helpen (Joh. 3:5-10).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 7; 45; 87; Gezang 3; 26; 46; 79; 89; 135; 138; 140-146; 224; 242; 339; 402; 439; 482; 487; 489; 490; Bijbel II: 35; Eerste: 28; 34; Eva I: 12; II: 45; Gezegend: 196; Liturgie: 139; 152; 625; 627; ZAD I: 12; 44; III: 35; Zingend III: 2; 7; IV: 22; Zlicht: 8.

b.Poëzie:

Hans Bouma, Wat overbleef, Kampen 1973, blz. 7: ‘Metamorfose’. Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1980, blz. 351: ‘Wieg’. Jan Greshoff, Een eerlijk man heeft niets dan zijn gelaat, Amsterdam 1981, blz. 51: ‘Einde’. Jac. van Hattum, Een zomer, Amsterdam z.j., blz. 29: ‘Geboorte’. Judith Herzberg, Beemdgras, Amsterdam 1968, blz. 6: ‘Groei’. Muus Jacobse, Het oneindige verlangen, Nijkerk 1982, blz. 28: ‘Nicodemus. A. Roland Holst, In ballingschap, Den Haag 1957, blz. 14: ‘Ik, die geboren ben.’; 49: ‘Wedergeboorte’. Paul Snoek, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1982, blz. 633: ‘Geboorte’. H.J. van Tienhoven, Verzamelde gedichten, Baarn 1998, blz. 74: ‘Zwanger’.

c.Verwerking:

Bij de uitleg dienen we erop bedacht te zijn dat wij in onze dagen geheel anders aankijken tegen geboorte dan de bijbelse mens. Wij met onze geboortebeperking, geboorteregeling, met ons inzicht in het groeiproces tijdens de zwangerschap, met de mogelijkheid in te grijpen in dat proces -het staat ver af van de bijbelse beleving. Ook is het een gevoelig onderwerp, vooral voor hen die meteen na de geboorte hun kind moesten afstaan aan de dood, voor hen die door de omstandigheden gedreven abortus hebben gepleegd, voor hen die tegen hun wens in kinderloos blijven. Spreken over geboorte luistert nauw. Wij zien de volgende thema’s in de teksten over geboorte: toekomst, nieuw leven, vruchtbaarheid en onvruchtbaarheid, kinderloosheid, wedergeboorte.

Verwijzing

Er zijn raakvlakken met ‘eerstgeborene‘, ‘moeder‘, ‘kind‘, ‘zoon‘, ‘geslacht‘ en ‘vrouw‘.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’

Het vijfde boek van Mozes spreekt in hoofdstuk 4 dankbare verbazing uit over Gods verbondenheid met zijn volk in Mozes. In de hele geschiedenis van God met de mensheid kwam zo’n unieke verbondenheid niet voor (Deuteronomium 4:32-33). De beproevingen logen er niet om, maar ook Gods wonderdaden niet (4:34). Jullie boffen dat jullie dit te zien gekregen hebben (4:35) en je hebt zijn woorden ook nog mogen horen (4:36). God zelf heeft jullie bevrijd (4:37). Onderhoud dan zijn geboden, dan is deze band niet kapot te krijgen en zal het jullie goed gaan (4:40).

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Brood genoeg voor iedereen

In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.

Nieuwe boeken