Menu

Premium

Gemeenschap, deel hebben aan

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Geloofstaal & cultuurtaal

In de geloofstaal speelt de uitdrukking ‘gemeenschap der heiligen’ een belangrijke rol. De woorden ‘gemeenschap’ en ‘deel hebben aan’ zijn aanduidingen van een heel bijzondere verhouding met God. De intieme geloofsrelatie van het kind van God met zijn Here en Heiland wordt met deze uitdrukking beschreven. Vooral in bevindelijke kringen van het gereformeerd protestantisme hebben deze beide uitdrukkingen een diepe klank. De geloofservaring wordt met deze beide termen beschreven. Maar in plaats van het woord ‘gemeenschap’ gebruikt men in bevindelijke kring liever het woord ‘bevinding’ naar analogie van de psalmberijming van 1773, waar we de woorden tegenkomen: ‘Hoort, wat mij God deed ondervinden’ (Ps. 66:8 berijmd). ‘Gemeenschap’ zoals de Bijbel deze beschrijft, is het hart, de kern van het christendom. ‘Gemeenschap’ wordt in de cultuurtaal in verschillende betekenissen gebruikt: 1. seksuele gemeenschap; 2. woon-, leef- of werkgemeenschap; 3. met betrekking tot de Europese Unie: de Europese Gemeenschap. In het geseculariseerde leefklimaat is de religieuze betekenis van het woord ‘gemeenschap’ onverstaanbaar geworden. In het gewone spraakgebruik zijn er verschillende vormen van gemeenschap, zoals vriendschap, kameraadschap, buurtschap, werkgemeenschap, collegialiteit en sportiviteit. We vinden ook gemeenschapsvormen in de jongerencultuur: peergroups, de groepsvorming rond idolen, de fanclubs en de supporters van voetbalsterren.

Al deze gemeenschapsvormen gaan niet zo diep als de gemeenschap die de Bijbel beschrijft. Er is in de samenleving één vorm van gemeenschap die het dichtst bij de gemeenschap komt die de Bijbel bedoelt. Dit is de huwelijksgemeenschap, die dan ook als beeld gebruikt wordt om de gemeenschap met Christus te omschrijven (Ef. 5:31, 32).

Woorden

In onze vertalingen van het Oude Testament komt het woord ‘gemeenschap’ niet voor. Voor ‘gemeenschap’ worden andere termen gebruikt. In het joodse traktaat Pesahim (7, 3a, 13a) wordt voor ‘gemeenschap’ het woord chavoera gebruikt. Dit woord is daar bedoeldom de gemeenschap bij de viering van het Pascha te beschrijven. Het is etymologisch verwant aan ons woord ‘gabber’ in de betekenis ‘vent’ of ‘kameraad’. In het Nieuwe Testament is ‘gemeenschap’ de vertaling van het Griekse woord koinoonia. We komen de term vooral in de brieven van Paulus en Johannes tegen. Het woord ontbreekt in de evangeliën.

Betekenis in context

Oude Testament

Verbondsgemeenschap

Om te verstaan wat met ‘gemeenschap’ bedoeld wordt, moeten we beginnen bij God die Koning is. Het hele Oude Testament verkondigt als centrale gedachte de koninklijke heerschappij van God. Vooral in de Psalmen en bij de profeten wordt het koningschap van God helder belicht (Ps. 10:16; 24: 7-10; 47:3; Jes. 6:5; 33:22; 43:15; Jer. 10:7).

Deze Koning, die over alles en allen regeert, treedt met een bepaald volk en met een bepaalde groep mensen in een persoonlijke, intieme verhouding. Deze verhouding draagt de naam van ‘verbond’. De inhoud van dit verbond is een tweevoudige gemeenschap: de Here zal voor het volk tot een God zijn en het volk zal Hem tot een volk zijn (Deut. 26:17,18).

Voor alles duidt deze gemeenschap een verticale relatie aan: de geloofsgemeenschap met God. Hiervoor wordt in Hosea 2 het beeld van de unieke relatie tussen een man en een vrouw in het huwelijk gebruikt. Het is dus een relatie die liefde en blijvende trouw impliceert.

Maar er is vanuit de gemeenschap met de Here ook een horizontale relatie. Zij die aan deze God toebehoren, hebben ook de opdracht samen als gemeenschap te leven. In de Tien Woorden is dit duidelijk omschreven (Ex. 20:1-16). De Here vraagt liefde met de volle inzet van al onze vermogens (Deut. 6:5) en wel liefde tot God en liefde tot onze naaste.

Nieuwe Testament

Jezus

Wat ‘gemeenschap’ ten diepste is, wordt ons door de apostel Johannes duidelijk gemaakt. Hij geeft het gebed weer dat Jezus voor zijn leerlingen gebeden heeft (Joh. 17). In dat gebed horen we Jezus zijn Vader vragen of zij die in Hem geloven één mogen zijn, ‘gelijk Wij één zijn’ (Joh. 17:22). Tussen de Vader en de Zoon is een volmaakte gemeenschap. Deze gemeenschap bidt Jezus af voor zijn kerk. De gelovigen mogen in deze gemeenschap delen (zie ook Joh. 13:34-35; 15:9-17).

Lucas

Lucas geeft in zijn tweede boek in een prachtig beeld weer hoe ‘gemeenschap’ in de vroege kerk gefunctioneerd heeft. De gelovigen waren één van hart en ziel en hadden op een vrijwillige basis alles gemeenschappelijk (Hand. 2:44; 4:32). Zij volhardden ook in hun gemeenschapsbeoefening. Ze deden dit door middel van de prediking (het onderwijs van de apostelen), de viering van het heilig Avondmaal (het breken van het brood) en de gebeden (Hand. 2:42). Uit Handelingen 2-5 blijkt dat deze metterdaad beoefende gemeenschap wervend werkte op de buitenstaanders.

Paulus

De apostel Paulus besteedt in zijn brieven veel aandacht aan de koinoonia. Hij laat zien dat ‘gemeenschap’ twee dimensies heeft: een verticale en een horizontale. Bij de horizontale dimensie gaat het over het ‘deel hebben’ alskern van gemeenschapsbeoefening. Gemeenschap betekent letterlijk iets met elkaar delen. Dit kan vreugde, verdriet, bezit of een hartsgeheim zijn. Voorwaarde voor zo’n gemeenschap is het kennen van elkaar en de bereidheid tot omzien naar elkaars belangen. Deze belangen kunnen zowel stoffelijk als geestelijk zijn. Paulus geeft hiervan een mooi voorbeeld in Romeinen 15:26-27. Macedonië en Achaje hebben een handreiking aan de armen onder de heiligen (de gelovigen) in Jeruzalem gedaan. Maar als voormalige heidenen hebben de gelovigen in Macedonië en Achaje zelf deel gekregen aan geestelijke goederen. Eigenlijk is het dus vanzelfsprekend dat er gemeenschap in de vorm van uitruiling plaatsvindt, oordeelt Paulus. Het geestelijke karakter van deze gemeenschap blijkt duidelijk uit de formulering die Paulus gebruikt wanneer hij zegt dat de heidenen deel gekregen hebben aan geestelijke goederen. Tegelijk blijkt hieruit dat gemeenschap ook een missionaire spits heeft.

Bij Paulus staat het verticale karakter van gemeenschap voorop. Hij schrijft dat wij geroepen zijn tot gemeenschap met Gods Zoon, Jezus Christus, onze Here (1 Kor 1:9). Tegelijk spreekt de apostel over de gemeenschap van de Heilige Geest (Filp. 2:1). Dit is niet een andere gemeenschap dan de gemeenschap met Christus. Hij bedoelt met de gemeenschap van de Heilige Geest in de eerste plaats te zeggen dat de Heilige Geest de bewerker van de gemeenschap met Christus is. Wie gemeenschap met Christus heeft, heeft deel aan zijn verleden, zijn heden en zijn toekomst. Jezus doet ons deelhebben aan wat Hij verworven heeft. Ten tweede wil de apostel erop wijzen dat de Heilige Geest de gelovigen ook tot een hechte gemeenschap aan elkaar bindt (1 Kor. 12:13).

Gemeenschap met Christus betekent voor Paulus gemeenschap aan zijn dood (Rom. 6:6) en aan zijn opstanding (Ef. 2:6; Kol. 3:1). In de tweeling-formule: ‘wij in Christus’ (Ef. 1:4, 6, 7) en ‘Christus in ons’ (Rom. 8:9-11) geeft de apostel uitdrukking aan de wederkerigheid van deze gemeenschap en het intieme karakter ervan. De gemeenschap met Christus is een verborgen werkelijkheid, die in het geloof gekend wordt. Door het geloof in de Zoon van God weten we dat we in de gemeenschap met Christus opgenomen zijn (Gal. 2:20).

Deze gemeenschap is zowel een gave als een opgave. Paulus roept de Efeziërs op om de kostbare schat van gemeenschap, die hij de eenheid van de Geest noemt, te bewaren. Dit bewaren gaat niet vanzelf. Er is grote inspanning en ijver voor nodig. De gemeenschap wordt bewaard en beleefd wanneer de liefde (Ef. 4:2) als een hechte band van vrede de leden van de gemeente omringt en samenbindt. Daarom moeten zij zich hoeden voor eigen belang en zelfzucht en zich toeleggen op nederigheid en hoogachting voor de ander (Ef. 4:3).

In zijn brief aan de Filippenzen doet de apostel een beroep op zijn lezers om de gemeenschap van de Geest te koesteren en uit te bouwen (Filp. 2:1).

Johannes

Een van de centrale thema’s in de eerste brief van Johannes is het thema van de gemeenschap. Breedvoerig geeft hij aandacht aan dit belangrijke onderwerp. Gemeenschap ontstaat volgens Johannes daar waar mensen wedergeboren worden (1 Joh. 4:7). Vrucht van de wedergeboorte is het geloof. Geloof is een bewuste beleving van de gemeenschap met de Vader en zijn Zoon Jezus Christus (1 Joh. 1:3), maar tegelijk is het ook gemeenschap met elkaar (1 Joh. 1:7). Gemeenschap met God en met elkaar wordt genoten door te wandelen in het licht (1 Joh. 1:7) en te wandelen in deliefde (1 Joh. 3:8).

Gemeenschap met God en Jezus Christus bestaat in ‘Hem kennen’ (1 Joh. 2:3), ‘in de liefde blijven’ (1 Joh. 4:16). Gemeenschap hebben met elkaar is zich inzetten voor elkaar (1 Joh. 3:6) en elkaar liefhebben met de daad en in waarheid (1 Joh. 3:18). Daarmee bedoelt de apostel tegenover de in woorden beleden liefde de daadwerkelijke liefde. Het ‘in waarheid’ in vers 18 wijst vooruit naar het ‘uit de waarheid zijn’ in vers 19. De daadwerkelijk betoonde liefde is vrucht van het nieuwe leven dat God gewerkt heeft.

De gemeenschap met God en met elkaar is niet alleen maar een geloofsgemeenschap, het is ook een liefdesgemeenschap. God doet ons deelhebben aan zijn liefde, zorg en bijstand en wij zorgen ervoor dat onze medemens deel zal hebben aan onze liefde, zorg en toewijding. Deze laatste vorm van gemeenschap noemt de Apostolische Geloofsbelijdenis de gemeenschap der heiligen.

Kern

De gelovigen hebben zowel gemeenschappelijk als ook afzonderlijk met God, de Vader en de Here Christus gemeenschap. Zij delen in al zijn schatten en gaven. Tegelijk rust op hen de verplichting deze gaven gewillig en met vreugde tot nut en zaligheid van de andere leden aan te wenden (Heidelbergse Catechismus, Zondag 21, antwoord 55). De bijbelse boodschap aangaande de gemeenschap als gave en opgave staat haaks op de individualiseringstrend van onze cultuur met als wrange vrucht de vereenzaming waar velen onder lijden. Gemeenschapsvorming staat dan ook hoog op de agenda van de gemeenteopbouw.

Verwijzing

Zie voor verwante en/of aanvullend te bestuderen woorden: eenheid, Geest, gemeente, liefde, maaltijd, verbond.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken