Menu

Basis

Heilzame verwarring: met elkaar in gesprek over diversiteit

In de kerk raken mensen van allerlei pluimage met elkaar in gesprek, ook over gender en seksuele oriëntatie. Hoe kunnen we met elkaar dat gesprek aangaan, zo dat verwarring ook heilzaam kan worden? En wat maakt het veilig genoeg voor mensen die niet in een hokje passen om hierover te praten?

Mensen denken graag in hokjes, voor zichzelf en voor een ander. Dat is overzichtelijk en geeft een gevoel van veiligheid. Het hokje ‘meisje’ of ‘jongen’ is het allereerste hokje dat gelijk bij de geboorte benoemd wordt. Wanneer je bij het opgroeien als meisje ontdekt dat je ook wel graag een jongen zou zijn, of zelfs dat je in het verkeerde lichaam zit, geeft dat verwarring, onzekerheid en spanning. Niet passen in toebedachte hokjes maakt dat je bij een minderheid gaat horen en maakt ook dat je ouders je niet vanuit hun eigen ervaringen kunnen helpen.

Naast vragen van identiteit komen daar vragen van seksualiteit bij. Het kan zijn dat je als jongen eigenlijk vrouw bent, en ontdekt dat je op mannen valt. Iedereen zal zeggen: je bent homo! Maar voor jou gaat het eigenlijk om die andere vraag: ben ik man, of vrouw of allebei? Voor mensen die nooit zelf met die vragen worstelen, lijkt het allemaal één pot nat. Het is een soort dubbele verwarring. Hoe komen we daar met elkaar over in gesprek?

Niet normaal

In het boekje Het bezoek vertelt de Britse schrijver Adrian Plass op ironische wijze hoe Jezus terugkomt op aarde en een tijdje verblijft in een typisch Engelse kerkelijke gemeente. De ik-persoon van het boek moet als persoonlijk assistent de Grondlegger een beetje wegwijs maken in het kerkelijk leven daar.

En dat ‘probleem’ van homoseksualiteit, daar komen ze nog een keer op terug

Op een gegeven moment komt Philip naar hem toe, een jongeman van een jaar of twintig. Philip komt uit een andere kerk, maar is speciaal naar deze kerk gekomen. Huilend brengt hij uit: ‘Ik ben niet normaal, ik ben niet normaal!’. Is hij homo of iets anders? Hij heeft er nog nooit echt met iemand over kunnen praten. De ik-persoon raakt daarvan in de war: ‘Ik vond het al moeilijk genoeg om met mijn eigen seksualiteit om te gaan, om over die van een ander nog maar te zwijgen. Ik was een stuk ouder dan hij, en ik had zelf ook nog nooit een vriendin gehad. Was ík eigenlijk wel normaal?’

Het beste is nog maar dat Jezus met Philip moet gaan praten. Terwijl Jezus en Philip in een zaaltje van de kerk in gesprek zijn, komt er een streng heerschap binnen, een ouderling uit Philips kerk. Hij vindt het maar onzin dat Philip met Jezus moet praten. De Heilige Schrift is toch duidelijk genoeg? ‘De Schrift veroordeelt de zonde, niet de zondaar.’ En ongetwijfeld zal Jezus aan Philip vertellen dat hij niet meer moet zondigen.

Wanneer Philip de kerkzaal weer in komt, blijkt dat het gesprek heel anders is verlopen dan de ouderling zich had voorgesteld. Jezus en Philip hebben uitgebreid gesproken over hun gezamenlijke hobby, snookeren. ‘Hij wilde meer van mij weten; wat ik doe; wat me bezighoudt, en meer van dat soort dingen. Het leek Hem echt te interesseren.’ En dat ‘probleem’ van homoseksualiteit, daar komen ze nog een keer op terug.

In dit gebouw gaan we met elkaar om zoals we zelf ook behandeld willen worden

De ik-persoon en de ouderling blijven vertwijfeld achter. ‘’t Was niet fout wat ik zei, toch?’ fluistert de ouderling. ‘Maar ik zat toch ook niet goed, wel?… – Ik begin het door te krijgen.’

Dit verhaaltje van (voormalig jeugdhulpverlener) Adrian Plass stamt uit de vroege jaren negentig. Er is in een aantal decennia meer zicht gekomen op de variaties aan genderidentiteit en genderexpressie en op het verschil tussen gender en seksuele gerichtheid. Maar veel reacties van de meerderheid over een minderheid zijn en blijven hetzelfde: je leunt op iets wat je als een ijzeren waarheid beschouwt en nodig hebt – misschien nog meer voor jezelf dan voor een ander. Of je beseft hoe je zelf niet zo solide en tevreden in je eigen seksuele beleving staat. En door alle reacties heen komt er ook een heel gebruikelijke: de ander als een ‘probleem’ zien dat opgelost moet worden. Kan dat anders? Ja! En daar zijn gelukkig veel goede voorbeelden van te vinden.

Cultuur

Een goed gesprek in de kerk begint bij een cultuur waarin mensen zich veilig voelen om zich uit te spreken over hun gevoelens en vragen bij genderbeleving. Voorgangers en kerkenraden hebben de taak om proactief een veilige sfeer neer te zetten. Een voorganger kan in prediking, gebedsverwoording en liederenkeuze bedoeld en onbedoeld veel uitstralen. Dat kan vorm krijgen in respectvolle bewoordingen, empathisch reageren op genderissues in de actualiteit en de onderwerpen van gender en seksualiteit niet vermijden of toedekken.

Een veilige sfeer blijkt ook in omgangsregels. In de kerk van Theo zijn er enkele eenvoudige regels: ‘Weet dat je hier welkom bent. In dit gebouw gaan we met elkaar om zoals we zelf ook behandeld willen worden. We respecteren de grenzen die een ander aangeeft. We discrimineren niet en maken geen gemene opmerkingen over iemand.’ Die regels gelden voor iedere bezoeker van het kerkgebouw.

… en ontdekt gaandeweg dat God geen onderscheid maakt

Scannen

Pastoraat bestaat in allerlei vormen van gerichte aandacht, van een praatje bij de koffie na de kerkdienst tot een huisbezoek of kringgesprek. In al die vormen kan de beleving van gender een plaats krijgen. Heel vaak begint dat met ‘scannen’ door de gesprekspartner. De ander moet weten of hij jou kan vertrouwen. In het begin van een gesprek kan er een heel ander onderwerp ter sprake komen. Wanneer je daar als pastor/pastoraal bezoeker spottend of veroordelend op ingaat, zullen de luikjes van de ander dichtgaan. Want waarom zou je dan nog komen met de aarzeling over je eigen identiteit of met het verhaal van je vreugde om een leuke date die je eindelijk hebt gehad, of om lieve reacties op je uit de kast komen…?

Een aandachtig gesprek is gebaat bij goede vragen. Goede vragen zijn échte vragen, dus niet verkapte adviezen als ‘Heb je … al eens geprobeerd?’ Of: ‘Ben je al eens bij de dominee geweest?’ Dat soort verkapte adviezen heeft als ondertoon dat je iemand als probleem ziet, dat jij wel weet hoe dat opgelost moet worden of dat je iemand afschuift naar een ander. Het werkt prettig en uitnodigend wanneer je als pastor open vragen stelt, die beginnen met een vragend voornaamwoord: Hoe is dit voor jou? Wat denk je nu? Wie steunen jou? (Zinnen met Waarom? worden al snel verwijtend of analyserend en werken meestal minder goed.)

Heilzame verwarring

Een goed gesprek bloeit op door wederkerigheid en gelijkwaardigheid. Wanneer die er zijn, kan er best verwarring zijn: over wat je zelf voelt en je moeite om de ervaringen van een ander te plaatsen. Door wederkerigheid en gelijkwaardigheid kan die verwarring heilzaam worden. Je geeft elkaar iets moois wanneer je toelaat dat de ander je in verwarring brengt en wanneer je het oordeel over een ander loslaat. Wanneer je durft te zeggen: ‘Ik weet het niet,’ kun je met elkaar open gaan voor het geheim van het leven, jij en de ander, geborgen in God.

Heb je de gelegenheid om in een groep over diversiteit te praten, dan is het mooi om te kijken naar heilzame verwarring in de Bijbel. Lees eens met elkaar het verhaal van Petrus en Cornelius uit Handelingen 10. Petrus weet zeker hoe de wereld in elkaar zit: rein en onrein. In een droom raakt hij in verwarring en ontdekt gaandeweg dat God geen onderscheid maakt. Zo ontmoet hij Cornelius, die denkt dat hij er niet bij hoort. Ze herkennen elkaar als mensen van God.

Maak twee groepen en verdiep je in de rollen van Petrus en Cornelius en hun omgang met verschillen. Verdiep je in de zekerheid van Petrus: waarin ben je zelf heel zeker? Wat kun jij je echt niet voorstellen? Waar ligt voor jou de grens? Hoe wordt Petrus uit zijn zekerheid verlost? Verdiep je in het gebed, het verlangen, van Cornelius: waarnaar verlang jij, wat onmogelijk lijkt? Ontmoet elkaar in een open gesprek. Hoe werkt dat uit voor gender en seksualiteit?

Mooi anders

Een heel andere manier: lees met elkaar het gedicht ‘Je bent zo mooi anders’ van Hans Andreus (te vinden op internet). Ga een open gesprek aan over ‘anders-zijn’ of je anders voelen. Iedereen heeft vaak een kwetsbaar punt waarop je je ‘anders’ voelt dan anderen. Luister naar elkaar zonder te oordelen. Stel open vragen. Met enige voorbereiding kun je via schilderijen een mooi beeld krijgen van wat door de tijden heen als typisch mannelijk of vrouwelijk is ervaren in verschillende culturen en daarover doorpraten.

Wat ook heel mooi is: een ouder iemand (laten we zeggen: negentig jaar) in gesprek brengen met een tiener van zestien over gender en seksualiteit of wat als typisch mannelijk en vrouwelijk wordt gezien.

Pater Jan van Kilsdonk sprak over homoseksualiteit als ‘de vondst van de Schepper’. We hebben het veel over biodiversiteit en veelkleurigheid in de schepping. Hoe komt het dat we dat niet vieren als het gaat om menselijke diversiteit? Ga erover in gesprek met elkaar, en rond of met het maken van een gezamenlijk kunstwerk. Dat kun je later nog gebruiken in een kerkdienst of ergens presenteren. Want wanneer je elkaar echt ontmoet hebt, met alle verwarring en open eindjes, is dat de moeite waard om met anderen te delen!

Materiaal

www.wijdekerk.nl/tafeltijd: menukaarten met gespreksvragen bij een maaltijd rond levensthema’s en diversiteit. www.iedereenisanders.nl/verhalen: video’s van jongeren over hun gender en seksualiteit, te gebruiken als start van een groepsgesprek. Adrian Plass, Het bezoek (Merweboek, 2002): alleen nog tweedehands te verkrijgen.

Theo Hettema is theoloog en werkt als medewerker bij het Protestants Landelijk Dienstencentrum, als docent bij het Seminarium van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten en als supervisor.

Everdien Hagen is predikant in de Protestantse Gemeente Lingestreek en werkt als geestelijk begeleider bij Stichting ShivA-positief (Spiritualiteit Hiv Aids) en in haar eigen praktijk.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken