De Noord-Amerikaanse antropoloog Joel Robbins heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de Urapmin, een volk uit Papoea Nieuw Guinea, in de tijd dat ze recent waren overgegaan naar een charismatische vorm van christelijke geloof. In zijn prachtige beschrijvingen brengt Robbins de intensieve zoektocht van de Urapmin naar het vormgeven van dat nieuwe geloof in beeld. Hij beschrijft onder andere het veranderingsproces van verzoeningsrituelen. Zo offerden de Urapmin een big aan een natuurgeest om de beschadigde relatie met die geest te herstellen, zoals ze ook in hun onderlinge relaties gebruik maken van geschenken om tot verzoening te komen.
Inleiding: Heil in de 21ste eeuw
Kerk en Theologie 2021, nr. 3
Dit artikel is een gratis introductie op het themanummer van Kerk en Theologie over heil (2021, nr. 3). Onderaan het artikel vind je de andere bijdragen uit het nummer. Ben je benieuwd naar andere nummers van Kerk en Theologie? Bekijk dan alle artikelen.
Een van zijn vele boeken schreef Henri Nouwen op uitnodiging van een seculiere Joodse journalist. Deze man, Fred Bratman, interviewde hem voor een weekendbijlage van de New York Times. Dat werd een tamelijk bloedeloos gebeuren omdat in de ontmoeting echte chemie ontbrak. Maar op de een of andere manier gebeurde er wel wat tussen die beide mannen. Het contact bleef en gaandeweg ontstond er vriendschap. Bratmans interesse in Nouwens denken en leven groeide en na verloop van tijd vroeg hij hem het volgende:
Schrijf nou ook eens iets dat is afgestemd op mij en mijn vrienden. […] Want jij hebt iets te vertellen, maar jij vertelt het aan mensen die er het minst behoefte aan hebben. Heb je wel eens gedacht aan ons: jonge, ambitieuze, geseculariseerde mannen en vrouwen die geen idee hebben wat de zin van het leven is? Zou jij ons kunnen aanspreken met dezelfde overtuigingskracht als waarmee jij je richt tot diegenen die nog wel in jouw traditie staan, nog wel jouw taal spreken, nog wel jouw toekomstverwachting delen?[1]
Nouwen neemt de uitdaging aan en schrijft zijn Life of the Beloved. Daarin stelt hij het woord dat Jezus van Godswege hoort bij zijn doop in de Jordaan centraal: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’ (Matteus 3:17). Hij maakt dit woord los van de specifieke context waarin het klinkt en verbreedt het tot het diepste woord dat over ieder mensenleven wordt uitgesproken. Ieder mens kan in het spoor van Jezus zeggen: ‘ik ben de geliefde zoon, de geliefde dochter, in mij vindt God vreugde’. Dat is de grondgedachte van waaruit Nouwen aan Bratman probeert uit te leggen wat voor hem de kern is van het christelijk geloof. In de epiloog van het boek komt Bratman zelf aan het woord:
Als ik dit lees, dan merk ik dat je heel erg je best doet om op mijn golflengte te komen. Je wilt iets kwijt dat voor jou heel veel betekent. Maar je beseft kennelijk niet hoever wij van elkaar afstaan. Jij spreekt mij en mijn vrienden aan vanuit een context die ons volkomen vreemd is. Jouw woorden zijn gebaseerd op vooronderstellingen die wij niet delen. Je weet niet half hoe geseculariseerd wij zijn. Er moeten eerst heel wat vragen beantwoord worden, eer wij ons kunnen openstellen voor jouw verhaal over het leven als geliefden van God.[2]
Bratman bepaalt ons indringend bij missionaire communicatie in een seculiere wereld. Het boek van Nouwen is al weer decennia oud (1992), maar is nog steeds actueel als het gaat om de uitdaging het Evangelie verstaanbaar en op een relevante manier te communiceren. Deze uitdaging zet ook de toon voor dit themanummer. Hoe kan het Evangelie van Jezus Christus goed nieuws worden en heilzaam zijn voor mensen van nu die het niet of nauwelijks kennen? Op allerlei fronten wordt gezocht naar communicatieve vertolkingen. Dat is een weg van vallen en opstaan, zo zal ook blijken in dit nummer. Het is ook een weg waarop veel aan het schuiven is. ‘Heil’ lijkt aardser te worden, minder gericht op ons eeuwig wel en wee, meer op het leven hier en nu.
Korte introductie op de artikelen
We beginnen in de pionierswereld. Jan Martijn Abrahamse zocht digitaal pioniersplekken op om te horen en te zien hoe zij invulling geven aan Goede Vrijdag en Pasen. Deze kernmomenten in het christelijk geloof bieden een goede ingang om te zien wat er wordt gecommuniceerd. Op welke wijze is de weg van Jezus heilzaam voor de deelnemers aan deze nieuwe geloofsgemeenschappen? Met vaak veel creativiteit blijken ze hier hun weg te zoeken, vaak ook met achterlating van klassieke taal.
Maarten Vogelaar is missionair pionier in Amsterdam en een echte ‘reflective practitioner’. Zijn openhartige biografische artikel over zijn ervaringen in het studentenwerk in het tijdschrift Wapenveld (2018) maakte dat we hem uitnodigden om een update te schrijven. Hoe is zijn weg in Amsterdam verder gegaan? Mede door de geboorte van zijn eerste kind was er geen ruimte voor een eigen artikel en daarom hebben we gekozen voor het format van het interview. De intensieve zoektocht van Vogelaar zal ook langs deze weg binnen kunnen komen. Het is er in ieder geval existentieel genoeg voor.
Zelf presenteer ik de resultaten van een veertigtal interviews met predikanten en kerkelijk werkers binnen de Protestantse Kerk in Nederland. We hebben ze gevraagd naar hun missionaire mindset. Daarbij kwamen allerlei aspecten van missionair kerk-zijn aan de orde. In dit artikel heb ik met name de theologisch-inhoudelijke vragen eruit gelicht: wat is de mogelijk unieke bijdrage van het christelijk geloof aan mensenleven, wie is Jezus in jouw missionaire communicatie en hoe vul je soteria in, en ook haar ‘tegenhanger’: ‘verloren gaan’? Het bredere onderzoeksrapport – met meer missionaire thema’s – is inmiddels ook digitaal beschikbaar.[3]
Stefan Paas probeert voorbij te komen aan het in zijn ogen onheuse en ook onvruchtbare onderscheid tussen een ‘verticale’ gerichtheid op bekering en eeuwig behoud aan de ene kant en de ‘horizontale’ gerichtheid op het Koninkrijk aan de andere kant. Hij daagt uit om te komen tot gemeenschapsvorming waarin polarisatie wordt overwonnen en waarin mensen elkaar vinden die niet van nature elkaar zouden opzoeken. Dergelijke (pioniers?)gemeenschappen komen ons niet aanwaaien, ze zijn confronterend en vragen steeds opnieuw om ieders bekering. Daarom spreekt hij ook van cruciforme gemeenschappen. Op de weg van de vrede gaan Kruis en Koninkrijk samen op.
Over een breed front wordt gezocht naar geluk, welzijn en zingeving. Gert-Jan Roest schrijft over redding en heil in de nieuwe spiritualiteit. Deze heeft de wind meer mee dan de kerk. Roest meent dat deze nieuwe spiritualiteit een belangrijke uitdaging vormt voor de contextualisering van het christelijke getuigenis.[4] Ze verdient serieuze aandacht, meer dan bijvoorbeeld het harde atheïsme. Hij zoomt in op het denken van Eckhart Tolle (1948), een zeer invloedrijke spirituele leraar. Tolle schreef meerdere bestsellers die het ook in Nederland heel goed doen.
In het slotartikel blikt Klaas Bom terug op de eerdere bijdragen. Hij neemt ons daarbij op verrassende wijze allereerst mee naar de oerwouden van Papoea Nieuw Guinea om daarna terug te keren naar onze eigen cultuur. Met behulp van de drieslag van Lieven Boeve inzake de relatie tussen geloofstraditie en cultuur – correlatie, discontinuïteit en interruptie – analyseert hij de bovenstaande bijdragen. Hij komt niet helemaal uit met Boeves drieslag, mede vanwege diens fixatie op de westerse cultuur. Bom wil voorkomen dat we in het spanningsveld evangelie en cultuur enkel monoculturele antwoorden geven. Interculturele theologie kan ons daarvoor bewaren.
‘Soteriologisch onderzoek’
Dit nummer is ontstaan vanuit twee onderling verbonden onderzoeksprojecten rond ‘heil’. Aan de Theologische Universiteit Kampen wordt onder leiding van Stefan Paas door het Center for Church and Mission in the West (CCMW) onderzoek naar ‘heil’ gedaan binnen het programma ‘Salvation in the 21st Century’.[5] Onder mijn leiding doen we in het kader van het lectoraat ‘Zingeving in nieuwe geloofsgemeenschappen’ aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) onderzoek naar de theologie/soteriologie van met name nieuwe christelijke geloofsgemeenschappen.[6] Deze concentratie op soteriologische thema’s komt bepaald niet uit de lucht vallen. Er is noodzaak om in onze tijd op contextuele wijze na te denken over ‘heil’ vanuit de christelijke traditie. Daaraan wil dit nummer bijdragen. Het is het tweede in een serie van drie themanummers over ‘heil’. In 2020 verscheen het eerste themanummer in het tijdschrift Inspirare (2020-2). Voor eind 2022 of medio 2023 is een themanummer van Theologia Reformata voorzien. De drie tijdschriften representeren uiteenlopende ‘stromingen’ binnen de kerken en hebben elk ook hun eigen lezersgroep, mogelijk zelfs zonder veel overlap. In al die verscheidenheid is echter de urgentie van soteriologische reflectie een verbindende uitdaging.
Sake Stoppels
Noten
[1] Henri Nouwen, Een parel in Gods ogen. Gedachten over de betekenis van een mensenleven, Tielt 1993, 15-16.
[2] Nouwen, Een parel in Gods ogen, 112.
[3] Het rapport kan worden aangevraagd door een mail te sturen naar: s.stoppels@protestantsekerk.nl.
[4] Zie Gert-Jan Roest, The Gospel in the Western Culture. A Missiological Reading of Christology in Dialogue with Hendrikus Berkhof and Colin Gunton, Leiden/Boston 2019, 385 ev.
[5] https://www.tukampen.nl/onderzoek/center-for-church-and-mission-in-the-west-ccmw/ (geraadpleegd 15 april 2021).
[6] https://www.che.nl/lectoraten/zingeving-geloofsgemeenschappen (geraadpleegd 15 april 2021).
Lees meer uit dit nummer van Kerk en Theologie
Klaas Bom
In de zomer van 2014 deed de Protestantse Kerk in Nederland onderzoek onder haar predikanten en kerkelijk werkers naar hun beleving van het werk. Er werd onder meer gevraagd op welke terreinen zij het meest bevlogen werkten. Het onderzoek liet zien dat de onderzochte voorgangers het meest bevlogen waren over hun voorgaan in de zondagse eredienst. Niet minder dan 83% van de respondenten was daar bevlogen over. Onderaan de lijst van bevlogenheid bungelden missionair werk (15%) en diaconaal werk (8%). Deze scores gaven en geven te denken.
Gert van Klinken
Het heil laat zich moeilijk in een definitie vastleggen. Bij ons thuis werd het woord eigenlijk alleen door volwassenen gebruikt, in zinnen als: ‘Daar zie ik wel of geen heil in.’ Beter paste het in de Bijbellezing of het geestelijke lied. Het woordenboek van Koenen laat zien dat heil in alledaagse situaties vervangen mag worden door een eenvoudiger term als voorspoed of nut. Tot de kerkelijke sfeer behoren lastiger omschrijvingen als ‘welzijn van de ziel’ of ‘gelukzaligheid’. Die hebben een eigen charme, je herkent het woord vooral op de klank en minder op een precies vastgelegde inhoud.
Tijdens mijn pionierswerk in Amsterdam (2002-2017) kwam ik regelmatig mensen tegen die zichzelf beschreven als ‘niet-religieus maar wel spiritueel’. Het is niet zo eenvoudig om vast te stellen hoe groot deze groep mensen is, maar in 2013 schreef Joep de Hart dat er onder de Nederlanders van achttien jaar en ouder, naast de ruim vier miljoen kerkelijke gelovigen en ruim vijf miljoen personen zonder religieuze belangstelling, bijna twee miljoen zijn die wel belang hechten aan spiritualiteit, maar geen binding hebben met een kerkgenootschap of godsdienstige groepering.
Jan Martijn Abrahamse
Heil is vanuit christelijk oogpunt sterk verbonden met de gestalte van de lijdende Christus. Daarom is Pasen, waartoe traditiegetrouw ook Goede Vrijdag wordt gerekend, het liturgisch zwaartepunt van het kerkelijk jaar. In maart 2020 moesten kerken vanwege de coronapandemie plotsklaps omschakelen van fysieke samenkomsten naar online video-opnames. Ook Goede Vrijdag en Pasen op 10 en 12 april moesten zo online gevierd worden. In deze bijdrage wil ik over het voetlicht brengen hoe er tijdens die vieringen betekenis werd gegeven aan de lijdende Christus; oftewel hoe de heilzaamheid van het lijden, sterven en opstaan van Jezus toen werd uitgelegd.
Sake Stoppels & Maarten Vogelaar
Dit themanummer kent vooral min of meer beschouwende artikelen. Ze kijken van buitenaf naar praktijen, opvattingen, mogelijkheden. In dit artikel zoomen we in op de persoonlijke missionaire zoektocht van een Amsterdamse pionier, Maarten Vogelaar (1987). Zo klinkt in dit nummer ook de stem van een mens die vanuit het Evangelie intensief zoekt naar de bloei van mensenlevens in onze tijd. Die zoektocht is uitdagend en confronterend. Vanzelfsprekendheden redden het niet, het roer blijkt telkens weer om te moeten. Vogelaar is ook nog lang niet uitgezocht.
Stefan Paas
In het christendom gaat het over goed nieuws, ‘evangelie’. Dit goede nieuws is, kort en goed, dat er heil is voor ons. Wat dit heil precies inhoudt, hoe het tot stand komt, hoe we het ontvangen – daarover zijn christenen het zelden eens. Evenmin zijn zij het eens over de vraag of ‘heil’ het beste woord is om nieuwtestamentische begrippen als soteria te vertalen – al was het maar omdat ‘heil’ nauwelijks nog voorkomt in het moderne Nederlands. Sommigen zoeken het daarom in academische abstracties als ‘een transformerende verhouding tot transcendentie’.[1]