Menu

Premium

Nederigheid

Geloofstaal & cultuurtaal

Nederig zijn riekt naar een slavenmentaliteit. Het doet denken aan een slaafse onderdanigheid. Het wekt zelfs associaties met minderwaardig, kruiperig gedrag. Dat past niet in een cultuur waarin mensen geleerd hebben voor zichzelf op te komen. Je laat toch zeker niet over je heen lopen. Nietzsche (1844-1900) heeft in zijn tijd fel geageerd tegen wat hij noemde de slavenmoraal van de christelijke nederigheid. Daartegenover plaatste hij de herenmoraal, waarbij een mens zich niet van zijn plaats laat dringen. Deze moraal heeft haar duizenden verslagen.

In geloofstaal geeft nederigheid de nederige positie aan die een mens inneemt tegenover God en de houding die daarbij past. Het is ook opgevat als de bereidheid de minste te willen zijn, zich te schikken naar een ander, of bescheidenheid. De regentenmentaliteit in de 19e eeuw op het terrein van armenzorg heeft het woord een slechte naam bezorgd. Wie nederig is, zou zich bij schrijnend onrecht neerleggen.

Woorden

De houding van nederigheid wordt in het Hebreeuws weergegeven door middel van de uitdrukking sjefal roeach, ‘nederig van geest’. Het werkwoord sjafal wordt gebruikt voor ‘diep gelegen zijn’ of ‘nederig zijn’. Het is ook de uitdrukking voor God die de hoogmoedige vernedert (sjafal) en de nederige verhoogt. De nederige wordt sjafal genoemd, verwant aan woorden als ‘ani/’anav, ‘arm’ en dal, ‘onaanzienlijk’.

Het woord voor ‘nederig’ is in het Grieks tapeinos, afgeleid van het werkwoord tapeinein, ‘vernederen’. Hiermee wordt zowel de nederige houding tegenover God als tegenover mensen aangegeven. Overige afgeleiden zijn tapeinoosis, ‘vernedering’, tapeinophroon, ‘deemoedig’ en tapeinophrosune, ‘ootmoed’. Nederig wordt gebruikt naast praus, ‘zachtmoedig’. Verwant met nederig zijn is hupotassein, ‘onderdanig zijn’ en hupotagè, ‘onderdanigheid’.

Betekenis in context

Oude Testament

Dienende koning

Koning David heeft er geen moeite mee om in zijn onderkleed voor de ark van God uit te huppelen (2 Sam. 6:20). Hij staat zich niet voor op zijn positie als koning, maar komt van zijn troon af en dient spontaan zijn God. Dit roept protest op van zijn vrouw Mikal. In haar ogen heeft hij zijn koninklijke waardigheid te grabbel gegooid door zich te mengen onder de laagste slavinnen. David is echter bereid zich nóg kleiner te maken als het om God gaat en het zijn eer ten goede komt (2 Sam. 6:22). Hij toont zich een koning van heel het volk en kijkt niet neer op zijn laagste onderdanen. Hij weet zich juist met hen verbonden in de liefdevolle eerbied tot God. Ieder mens, hoe hoog gezeten ook, kan nederig zijn. Wie een nederige houding ten opzichte van God aanneemt, kijkt niet op anderen neer.

Hoog opzien tegen God

De Here troont in de hoge, maar tegelijkwoont Hij bij de verbrijzelde en nederige van geest (Jes. 57:15), dat wil zeggen bij mensen die gebroken zijn onder de druk van de ballingschap en zich – van kwaad bewust – verootmoedigen tegenover de hoge God. Nederig van geest zijn zij doordrongen van de hoge afstand tussen de heilige God en de nietige mens. Ze weten zich afhankelijk van Hem. God laat zijn aandacht naar hen uitgaan en doet de geest van de eenvoudige weer opleven.

Omgekeerde verhoudingen

Jesaja verkondigt dat alleen de Here de Verhevene is (Jes. 2:11). De Allerhoogste keert Zich tegen al wat hoog is en tegen ieder die zich trots tegen Hem verheft. Wie het wagen andere godheden of grootheden hoger in te schatten dan Hij, spelen hoog spel. De hoogmoedige, die bouwt op prestatie en prestige, wordt vroeg of laat door God van de troon gestoten. Terwijl Hij de hoogmoedige niet kan luchten of zien, besteedt de hoge God alle aandacht aan de nederige, die zijn plaats weet tegenover Hem. Het is de stijl van God dat Hij de verhoudingen omkeert, van hoog naar laag, van laag naar hoog. Een terugkerend refrein is dat God vernedert en verhoogt (Ps. 75:8). Hij tilt de zwakke uit het stof en bezorgt hem een aanzienlijke positie (Ps. 113:6).

Voor iemand die maatschappelijk gezien een geringe positie inneemt, kan het moeilijk zijn zich te schikken, vooral in geval van onrecht. Maar de wijsheidsleraar stelt dat het beter is in nederige eenvoud te leven met de verdrukten, dan in weelde te delen met de hoogmoedige onderdrukkers (Spr. 16:19). Het is een levenskunst om de verleiding te weerstaan het recht in eigen hand te nemen. Uiteindelijk wordt die levenshouding ook beloond. Wie zich ootmoedig opstelt, mag op eer rekenen, maar hoogmoed komt voor de val (Spr.18:12).

Nieuwe Testament

Christus’ zelfovergave

Christus noemde Zichzelf nederig van hart (Mat. 11:29). Hij heeft Zich vernederd als geen ander (Filp. 2:8). Hij is van zijn hoge troon in de hemel afgekomen en heeft niet krampachtig vastgehouden aan zijn goddelijke heerlijkheid (Filp. 2:6). Vervolgens heeft Hij Zich nederig opgesteld door de gestalte van een slaaf aan te nemen, in de volkomen bereidheid om te dienen. Deze zelfvernedering is geen zelfontkenning, laat staan zelfvernietiging, maar een totale zelfovergave in dienst aan God en de naaste. Deze zelfovergave liep uit op de slavendood aan het kruis. Daarom is Hij ook uitermate verhoogd en voorzien van de hoogste eer (Filp. 2:11). Zijn zelfovergave is meer dan een voorbeeld tot navolging. Het is de kern van zijn verlossingswerk.

In navolging van Christus prijst Paulus die dienstbare houding aan in de omgang met de ander (Filp. 2:3). Christus’ zelfovergave is allereerst de bron voor een christelijke gezindheid. Hij plaatst ootmoed tegenover eerzucht en praalzucht. Ootmoed is de moed opbrengen de ander te dienen. Door de ander uitnemender te achten dan zichzelf, schat men de ander hoger in. Dan wordt niet op de ander neergekeken, maar veeleer met waardering tegen de ander opgekeken. Oog hebben voor de belangen van de ander vernietigt eigenbelang niet. Ze kunnen samengaan.

Buigen om binnen te gaan

Discipelen kunnen zich druk maken om een vooraanstaande positie in Gods Koninkrijk, Jezus maakt duidelijk dat het eerst zaak is binnen te komen (Mat. 18:4). Wie niet wordt als de kinderen, zal niet binnengaan. Volwassenen moeten een voorbeeld nemen aan de kinderen die afhankelijk zijn. Dit vraagt om een houding waarbij een mens zichzelf kleinmaakt en zich Gods Koninkrijk laat binnenbrengen als een kind.

Dat heeft niets met gevoelens van minderwaardigheid te maken. Wie echte nederigheid kent, weet zich aanvaard als een kind.

Wie de grootste onder u is, zal aller slaaf zijn, en wie zichzelf verhoogt, wordt vernederd, en wie zichzelf vernedert, wordt verhoogd (Mat. 23:11-12). Jezus richt Zich hier tegen de Farizeeën en schriftgeleerden die de vooraanstaande posities innemen. Zij weigerden te buigen om het Koninkrijk binnen te gaan en daarmee lopen zij zelfs anderen in de weg. Dat was al gebleken in hun weigering gehoor te geven aan de oproep van Johannes de Doper om zich te vernederen door schuld te erkennen en boete te doen. Zij keken geringschattend neer op tollenaars die dat wel deden. In de gelijkenis van de hoogmoedige Farizeeër en de nederige tollenaar wordt alleen de laatste gerechtvaardigd. Wie zichzelf verheft in arrogantie vindt God lijnrecht tegenover zich, maar de pretentieloze, die het niet van zichzelf verwacht, bewijst Hij zijn gunst (vgl. Jak. 4:6; 1 Petr. 5:5).

Nederigheid is opbouwend

Nederigheid kan een lage maatschappelijke positie aangeven (Luc. 1:52), maar het hoeft niet. Het kan ook duiden op een nederige houding, ongeacht de maatschappelijke positie. Dat maakt Jakobus duidelijk (Jak. 1:9). Een christen die een geringe positie inneemt, moet er trots op zijn dat God hem eens zal verhogen. Een christen die een gevestigde positie heeft door rijkdom, moet zich niets verbeelden; al zijn rijkdom en bezit is gegeven goed.

Laat ieder daarom het schort van de nederigheid ombinden in de omgang met elkaar, schrijft Petrus (1 Petr. 5:5). Hij maakt een toespeling op de voetwassing door Jezus (Joh. 13:1-15). Jezus knielde neer voor zijn discipelen en waste hen als een slaaf de voeten. Wanneer ieder zich zo tegenover de ander opstelt, is men bereid voor elkaar onder te doen. Dan gaat men elkaar voor in het dienen van de ander en hoeft niemand zich voor de ander te schamen.

Dit heeft niets te maken met een valse of ‘gewilde’ nederigheid (Kol. 2:18, 23). Met die mentaliteit stelt iemand zichzelf in het middelpunt, het is in feite een verkapte vorm van hoogmoed en eigenbelang. Daarvan heeft Jezus juist willen bevrijden. Echte nederigheid is geen prestatie, maar een kwestie van liefde, een mentaliteit die getuigt van opofferingsgezindheid en inzet voor de ander. Terugkijkend op zijn levensloop als apostel typeert Paulus zijn werk als nederig (Hand. 20:19). Door een nederige houding aan te nemen kon hij zich helemaal in dienst stellen van de christelijke gemeenten (2 Kor. 11:7). Hij wilde niet van hen profiteren en nam met weinig genoegen in een nederig bestaan, waarbij hij desnoods met zijn handen werkte om de kost te verdienen, of zelfs honger moest lijden. Dat deed hij niet uit eigenbelang, maar uit liefde voor Christus en zijn christenen. Hij vond het een eer om dat voor Christus te mogen doen, die Zich helemaal gegeven had voor hem. Genade leidt tot nederigheid, want nederigheid volgt uit genade.

Schikken uit liefde

Hoe kan Paulus vrouwen oproepen onderdanig te zijn aan hun man (Ef. 5:22)? Dan bedoelt hij geen slaafse gehoorzaamheid. Hij tekent geen machtsverhouding, maar een liefdesverhouding binnen het huwelijk, waarbij de vrouw zich liefdevol schikt naar haar man en zich dienstbaar opstelt (vgl. 1 Petr. 3:4-5). In feite wordt ook van mannen gevraagd zich te schikken naar hun vrouw: wees elkaar ondergeschikt (Ef. 5:21). Dit gebeurt wanneer de man zichzelf als hoofd,als eerstverantwoordelijke, beschikbaar stelt voor zijn vrouw, zodat zij tot ontplooiing kan komen (Ef. 5:23). In de liefdesverhouding spiegelen man en vrouw zich aan Christus, die in zijn zelfovergave zich als hoofd volledig in dienst heeft gesteld van God en de naaste.

Kern

Nederigheid is een gepaste houding tegenover God als de Hoogverhevene. Zijn aandacht gaat uit naar wie zich buigt voor Hem. Wie zich tegenover God klein maakt, houdt zich ook niet groot tegenover anderen. Dat bevrijdt een mens van eerzucht in een heren-moraal en maakt hem ontvankelijk voor Gods genade. Het omgekeerde van nederigheid is hoogmoed, het steunen op eigen verworvenheden, prestige of prestatie. Christus heeft Zich als geen ander vernederd in zijn zelfovergave, waarin Hij Zich volledig beschikbaar stelde. Een nederige houding is ook een vrucht van genade en komt tot uiting in een dienstbare houding ten opzichte van een ander. Wie nederig wil zijn, plaatst zichzelf niet in het middelpunt in een (valse) bescheidenheid, maar stelt zich beschikbaar. Zelfvernedering is echter geen zelfverachting of zelfvernietiging. Nederigheid is een kwestie van beschikbaar zijn en daarmee schakelt een mens zich juist in ten dienste van God en de ander. Nederigheid gaat aan de eer vooraf. Het afdalen van de trappen van nederigheid betekent de trappen van Gods eer bestijgen. Wie hoger wil reiken, moet dieper gaan.

Verwijzing

Zie voor verwante en/of aanvullend te bestuderen woorden: dienen, kruis, huwelijk, Koninkrijk van God, offer, navolging, zachtmoedigheid.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken