Menu

Premium

Preekschets Jakobus 2:8 – 6e zondag van Pasen

Rogate of 6e zondag van Pasen

Jakobus 2:8

‘Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft: ‘Heb uw naaste lief als uzelf,’ dan handelt u juist.’

Schriftlezing: Jakobus 2:1-18

Zie ook

Het eigene van de zondag

Deze zesde paaszondag met de naam ‘rogate’ (bidt) nodigt uit tot inkeer en gebed. Ook voor deze zondag geldt dat de liederen uit de Paastijd passend zijn: NLB 640 tot en met 659. Meer details staan onder het kopje Liturgische aanwijzingen. De uitbundigheid van Pasen wordt iedere zondag iets minder: van Jubilate (7 mei 2017) naar Cantate (14 mei) naar Rogate. Zondag ‘Bidt’ vraagt aandacht voor het gebed op zich én voor de inhoud van het gebed. De brief van Jakobus biedt daarvoor een praktische insteek.

Uitleg

Meer algemene opmerkingen over de brief van Jakobus zijn te lezen bij de preekschets van 14 mei 2017.

De Vries vindt hoofdstuk 2 een betoog waarvan hij zich afvraagt of het als geheel is ingevoegd in de brief. Met name vers 8-13 met de uitleg over de wet ziet hij daarvoor als bewijs. Van de Loo maakt er geen opmerking over. Floor ziet het hele hoofdstuk als een homiletisch model: thema (vers 1 en 14), voorbeeld (vers 2 en 15), conclusie (vers 4 en 17), argument (vers 5-7a en 18-19), schriftbewijs (vers 8a-11 en 21-25) en conclusie (vers 12-13 en 26).

Vers 1 is het belangrijkste vers: het gaat over het geloof in Jezus Christus. Jakobus maakt geen onderscheid tussen de houding (fides qua creditur) en de inhoud van het geloof (fides quae creditur). Hij bedoelt beide facetten. Hij beschouwt het geloof als een levenshouding die gericht is op de persoon van Jezus Christus. Het aanzien van deze persoon is een testcase voor het geloof, in het bijzonder voor de kwaliteit ervan. Of anders gezegd: de belijdenis van Jezus Christus moet gepaard gaan met het doen van de wet van de liefde.

In vers 2 wordt samenkomst aangeduid met ‘synagoge’. Floor heeft hiervoor twee opties als verklaring. Het gaat om de joodse term in deze vroegchristelijke setting. Het woord kan ook gebruikt worden voor een rechtbank, en dan zou er sprake zijn van een context waarin rechtgesproken wordt. Door meer aandacht te besteden aan de rijken ten nadele van de armen laat je je door verkeerde overwegingen leiden en treed je onder elkaar op als rechters.

Vers 5 en 7 benadrukken nog eens ‘the privilege of God for the poor, zoals in de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw de slogan van de bevrijdingstheologie luidde. Of daarvoor de brief van Jakobus het voornaamste paradigma was, heb ik niet kunnen vinden.

Hoofdstuk 2 doet mij denken aan het loflied op de liefde van Paulus in 1 Korintiërs 13. Alles wat je doet en kunt, is mooi en prachtig, maar als je het zonder liefde doet, heeft het geen waarde. Geloof zonder liefde, dat wil zeggen mededogen jegens de ander, is individualistisch. Voor Jakobus heeft geloof per definitie te maken met in relatie tot anderen staan. Het geloof in Jezus de triomferende Heer kun je belijden, maar belijdenis alleen kan een fixatie op alleen het hemelse en individuele worden. De liefde als uiting richt een mens in het leven hier en nu, en op de naaste. Het gebod ‘heb uw naaste lief als uzelf’ fungeert als leidraad voor het leven.

Aanwijzingen voor de prediking

Deze perikoop vind ik een voorbeeldtekst waarom de aanduiding ‘strooien brief’ van Maarten Luther niet passend is. In allerlei concrete voorbeelden, die ook nu herkenbaar zijn, wordt besproken hoe het geloof in Jezus Christus onze glorierijke Heer (vers 1) tot uitdrukking komt in hoe je met anderen omgaat.

Voor velen zal deze situatie herkenbaar zijn: een gemeente afficheert zich als open en gastvrij. Op het moment dat er zich daadwerkelijk mensen melden die anders zijn, qua uiterlijk, kleding, gedrag, blijkt het in de praktijk lastig om werkelijk een gastvrije houding te oefenen. Wat geldt voor gasten, kan ook eigen gemeenteleden overkomen. Iemand vertelde mij eens dat ze niet naast mevrouw X in het koor wilde staan, want mevrouw stonk. Het oefenen in naaste-zijn blijkt in de praktijk toch lastiger dan gedacht.

De wet van de liefde verandert de mens innerlijk, dat wil zeggen: de mens is aangeraakt en bevrijd van overdreven aandacht voor zichzelf. Deze veranderde situatie geeft ruimte tot dienst aan God en aan de naaste. De daden zijn zichtbaar in het publieke domein, in tegenstelling tot de persoonlijke verhouding tot God.

Daarom zou ik tegen Luther zou ik willen zeggen: geen werkheiligheid, maar een variatie op de kernstelling uit ‘Over de vrijheid van een christenmens’: een christen is heer over alle dingen, en niemands onderdaan, een christen is knecht van allen, en ieders onderdaan.

Het intrigerende van deze dubbele stelling is niet zozeer dat twee paradoxale uitspraken in één passage zijn opgenomen, maar vooral dat het ene de voorwaarde vormt voor het andere. De vrijheid is de conditie om dienstbaar te kunnen zijn en de dienstbaarheid heeft pas echt betekenis wanneer zij in vrijheid geschiedt en daar de uitdrukking van is. De mes-op-je-keel-methode werkt dus niet. Wie dat op zich laat inwerken, zal een traditie die in de lijn van Luther wil gaan niet gemakkelijk van morele gemakzucht beschuldigen. Wél laat de stelling de eigen lutherse benadering duidelijk zien, namelijk dat men inderdaad eerst bevrijd moet worden tot handelen. Bevrijd van wat? In de allereerste plaats bevrijd van de dwang om daarmee een zekere zelfrechtvaardiging tot stand te brengen. Hier grijpen ook de ethiek en de leer van de rechtvaardiging in elkaar: wie voor en door God gerechtvaardigd is, hoeft dit niet alsnog via religieuze of morele prestaties te realiseren, maar is volledig vrij om zijn moreel handelen geheel ten goede te laten komen aan degene die het nodig heeft en dat is de ander, die op onze weg komt, in diens concrete nood en behoefte.

Liturgische aanwijzingen

Naast de epistellezing Jakobus 2:1-18 stel ik als evangelielezing Lucas 10:25-37 voor. Deze overbekende gelijkenis van de barmhartige Samaritaan heeft vaak de meeste aandacht in een viering, wellicht dat het op deze zondag ook een keer anders kan. In deze combinatie van lezingen ligt voor mij de verbinding in de toespitsing van het grote gebod, zoals dat ook in Matteüs 22:36-40 aan de orde komt. De woorden zijn overbekend, maar wat betekent het nu concreet?

Het NLB heeft geen suggesties bij de epistellezing. Passende liederen zijn 318, 320 en 370. NLB 370 is het ‘Onze Vader’ op de melodie van Luther; dit past bij zondag Rogate. Ik zou hoe dan ook voor NLB 318 kiezen, waarin de kracht van het Woord van God bezongen wordt. In vier strofen komen schepping, het Oude Testament in de personen van Abraham en Daniël, de incarnatie en het Woord van God in ons bestaan aan de orde zonder dat de zanger overvoerd wordt. Nog een muzikaal advies: het lied even oefenen om alle lettergrepen op de juiste noten te krijgen. Wie het lied wil beluisteren, het staat op de derde cd van het Vocaal Theologen Ensemble (verschenen tweede helft 2016).

Geraadpleegde literatuur

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Blijf in mijn liefde’

De zesde zondag na Pasen, de laatste voor Hemelvaartsdag: in de ‘oude bedeling’ (waar zijn al die mooie, veelzeggende Latijnse zondagsnamen toch gebleven?) heet deze zondag Rogate, bidt! Willem Barnard schreef ooit: ‘Na Pasen gaat het van jubelen, Jubilate, via zingen, Cantate, naar bidden, Rogate.’ Zo is het en niet andersom: van expressie naar impressie, van de uitbundige jubel om zijn daden naar het ingekeerde gebed om Gods nabijheid… juist wanneer afscheid nadert.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Nieuwe boeken