Menu

Premium

Preekschets Jakobus 1:26 – 5e zondag van Pasen

Cantate of 5e zondag van Pasen

Jakobus 1:26

‘Wie meent dat hij God dient, terwijl hij zijn tong niet kan beteugelen, zit op een dwaalspoor, en heel zijn godsdienst is vergeefse moeite.’

Of alternatieve kerntekst: Jakobus 1:22

‘Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen.’

Schriftlezing: Jakobus 1:16-27

Zie ook

Het eigene van de zondag

Deze vijfde Paaszondag met de mooie naam ‘cantate’ (zingt) nodigt uit tot de lofzang. De keuze uit de liederen voor de Paastijd is ruim: NLB 640 tot en met 659. Meer details hieronder bij de Liturgische aanwijzingen. Tegelijkertijd ligt Pasen, het feest van de opstanding – in 2017 op 16 april – ook alweer vier weken achter ons. Het is tijd om onszelf de vraag te stellen: ‘En hoe nu, hoe gaan we verder ná Pasen?’ Hoe krijgt de vreugde over de opstanding handen en voeten in het leven van alledag? Wat betekent het evangelie voor ons vandaag? Des te verder Pasen achter ons ligt, des te meer komen deze vragen naar boven. De brief van Jakobus biedt daarvoor een sociaal-ethische en praktische handreiking.

Uitleg

De brief van Jakobus is een van de zeven zogenaamde katholieke brieven. Het geschrift heeft meer het karakter van een encycliek dan van een persoonlijk geadresseerde brief. Daarmee is ook de toon en de inhoud anders dan de particuliere brieven van Paulus. Paulus schreef veelal met het doel van kerkstichting. De functie van de brief van Jakobus was binnenkerkelijk. Qua toon kent de brief een pastorale en parenetische insteek. Het algemeen christelijk geloof wordt verondersteld. De aanleiding moet wel een concrete situatie zijn, waarop de schrijver reageert met zijn kritische uitvallen. Voor de doelgroep moet het allemaal bekend overkomen. Mogelijk zijn de katholieke brieven in de canon van het Nieuwe Testament opgenomen om zo een tegenwicht te bieden tegen de eenzijdige opvattingen van Paulus en diens leer van de rechtvaardiging van de goddeloze alleen door het geloof (Romeinen 4). De Vries meent dat Augustinus hiervoor een pleidooi gevoerd heeft.

Er is een rijke traditie van antwoorden op de vraag wie Jakobus is. Hij wordt in Marcus 15:40 de broeder des Heren genoemd. Hoe deze verwantschap biologisch gedacht moet worden, blijft onvermeld. In Handelingen 15 en 21 heeft Jakobus een voorname rol in het zogenaamde apostelconvent. Er wordt vermoed dat Jakobus in het jaar 62 na Christus terechtgesteld is door aanhangers van de hogepriester Ananus omdat hij als concreet gevaar werd gezien in de activiteiten van de messiaanse sekte. Mogelijk was hij de eerste bisschop van Jeruzalem, er wordt zelfs gezegd dat Jezus hem heeft aangewezen. Als dat het geval is, geldt Jakobus als de leider van de oude kerk. In het Nieuwe Testament staat Jakobus in de schaduw van Paulus als het gaat om het stichten van de kerken onder de heidenen. Tegelijkertijd is zijn brief ondenkbaar zonder Paulus’ brieven aan de gemeente in Korinte, Galatië en Rome. Als het zwaartepunt van het christendom van Jeruzalem verschuift naar Rome, mede als gevolg van de opstand van Bar Kochba (132-136), verliest de functie van bisschop van Jeruzalem invloed, en wordt ook de rol van Jakobus minder belangrijk. In de gnostieke traditie geldt Jakobus als de opvolger en plaatsvervanger van Christus. Er is sprake van een pneumatische verwantschap met Jezus.

De Vries vat de kenmerken van de schrijver van de Jakobusbrief als volgt samen: hij denkt joods, maar is niet in alles de Tora trouw. Hij is een kritische volgeling van Paulus en is bekend met diens werk.

De hervormer Maarten Luther (1483-1546) bekritiseerde de brief van Jakobus om de nadruk op de werkheiligheid en het gebrek aan Christus-prediking. ‘Wat niet Christus predikt, is niet apostolisch, al zou het ook van Petrus en Paulus zijn’, zou hij gezegd hebben, aldus een citaat bij De Vries. Hij noemde het geschrift ‘een strooien brief’. Het is de kunst uit de brief op te delven wat Jakobus voorstond, in zijn – voor ons grotendeels onbekende – context en in onze situatie.

De woorden ‘vergis u niet’ (vers 16) zijn een vaste formule. In vers 17 is mogelijk een citaat gebruikt. De schrijver gaat uit van het geven als zodanig én het geschenk zelf. Beide, de handeling en de gave, zijn perfect. In scheppingstaal wordt beschreven dat God nieuw leven schenkt. Dat nieuwe leven is geestelijk geboren doen worden (apekueô). ‘Het woord van de waarheid slaat op de prediking. Het woord ‘eersten’ (vers 18) valt op. Het roept de associatie op met de eerstelingen van de oogst die in de joodse eredienst aan God gewijd worden. De hoorders van het woord van de waarheid zijn zoiets belangrijks als de eerstelingen van Gods nieuwe schepping. Het woord van God moet het doen: geloofsgroei realiseren. Wie het gezaaide woord aanneemt, zet het als vanzelf om in daden. In vers 26 en 27 worden weduwen en wezen als concrete doelgroep genoemd aan wie zorg en aandacht besteed moet worden.

Aanwijzingen voor de prediking

Zitten we te wachten op rechtzinnige predikers als Jakobus? Hij is een vurig pleitbezorger voor de ware leer en het juiste, daarbij passende handelen van gelovigen. Jakobus’ oordeel is fel als het gaat om mensen die iets roepen zonder nadenken: ‘je godsdienst is vergeefse moeite.’ Willen we wel luisteren naar dergelijke moraalridders? Zo geformuleerd kan het antwoord niet anders dan ‘nee’ zijn. De kerk heeft – generaliserend gesproken – een lange geschiedenis in het voorschrijven van de gelovigen van wat moet en vooral van wat niet mag. De tegenpartij, oppervlakkig geformuleerd: wie niet zo is als wij, wordt in een kwaad daglicht gesteld of zelfs uit de gemeenschap gestoten. We zouden wensen dat we deze houding achter ons gelaten hebben.

Zou het kunnen zijn dat Jakobus zijn insteek anders bedoeld heeft? Namelijk dat hij weet heeft van de concrete moeite om het geloof in de opgestane Jezus Christus handen en voeten te geven en vast te houden? Om juist niet terug te vallen in oude gewoonten? Ik lees de brief als een herhaalde poging de geadresseerden te bepalen bij de overgeleverde leer, het evangelie van Jezus. Met Pasen in de rug wordt het leven weer gewoon, met alle verplichtingen die er zijn. Zoals de discipelen uit het Johannesevangelie niets anders weten te gaan doen dan maar weer te gaan vissen, zou dat ook ons kunnen gebeuren: over tot de orde van de dag van werk en volle agenda’s. Jakobus pleit ervoor om dat opstandingsgeloof in concrete daden te laten blijken. De weduwe en de wees zijn de bijbelse categorieën die zorg en aandacht nodig hebben. Voeg daar anno 2017 de vluchteling aan toe. Wie geraakt is door het Woord van God dat nieuw leven schenkt, kan daardoor geïnspireerd worden tot actie en daadkracht. De kracht van de gemeenschap waarin dit geloof gedeeld wordt, kan de individuele gelovige van dienst zijn om de tekenen van de tijd te verstaan. Waar komt het nu op aan?

Liturgische aanwijzingen

Naast de epistellezing Jakobus 1:16-27 stel ik als evangelielezing Johannes 21:1-14 voor. De verbinding ligt voor mij in de houding van de discipelen die ‘maar weer gaan vissen’. Zij beantwoorden de vraag ‘en wat nu?’ op deze manier. Zij gaan terug naar hun oude vak: vissen.

Het NLB heeft drie suggesties bij de epistellezing: NLB 272, 345 en 655. Mijn voorkeur gaat uit naar NLB 655, om tweeërlei redenen: het lied is geschreven voor deze zondag Cantate, maar vooral ook vanwege de tekst van Willem Barnard in strofe 4: ‘De Geest des Heren vuurt ons aan de heilige tekens te verstaan’. Deze tekst appelleert bij mij aan de vraag om het geloof van opstanding vorm te geven.

Deze zondag is tevens Moederdag, een dag op de feestkalender die vooral commercieel veel aandacht krijgt. In deze preekschets krijgt het moederschap niet expliciet en extra aandacht. Wie daar wel voor zou willen kiezen, zou dat in de gebeden kunnen doen. Het al dan niet hebben van eigen kinderen ligt gevoelig. Het verdient aanbeveling om voor dit verdriet en gemis ook aandacht te vragen.

Geraadpleegde literatuur

  • L. Floor, Jakobus. Brief van een broeder. Commentaar op het Nieuwe Testament, Kok, Kampen 1992/2011(4).

  • Hans van de Loo, De brief van Jakobus. Belichting van het bijbelboek, KBS/Tabor 1986.

  • E. de Vries, Jakobus, tekst & Toelichting. Een praktische bijbelverklaring, Kok, Kampen 1996.

  • http://www.christianity.com/bible/commentary.php?com=mhc&b=59&c=1 geraadpleegd op 26 juli 2016.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken