Menu

Premium

Weduwe

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

In alle eeuwen blijkt een weduwe bijzonder kwetsbaar te zijn. Ze deelt dat lot met wezen, kinderen zonder ouders. Het is dan ook niet toevallig dat weduwen en wezen dikwijls in één adem worden genoemd. Het zegt iets over de sociale omstandigheden van een samenleving wanneer weduwen en wezen voldoende bescherming genieten.

Grondtekst

Het Hebreeuwse woord‘almanah betekent ‘weduwe’, een vrouw die haar echtgenoot aan de dood heeft verloren (o.a. Gen. 38:11; 22:24; 2 Sam. 14:5; 1 Kon. 11:26; 17:9-10; Ps. 78:64; Jes. 9:16; 47:8). Haar kwetsbare situatie maakt het noodzakelijk dat zij beschermd wordt (o.a. Deut. 10:18; 14:29; 16:11,14; 24:17-21; Ps. 146:9; Ez. 22:7; Zach. 7:10).

Het Griekse voor ‘weduwe’, chèra, komt in het Nieuwe Testament ongeveer 25x voor (Mat. 23:13; Mar. 12:40-43; Luc. 2:37; 4:25-26; 7:12; 18:3-5; 20:47; 21:2-3; Hand. 6:1; 9:39-41; 1 Kor. 7:8; 1 Tim. 5:3-5,9,11,16; Jak. 1:27; Op. 18:7).

Letterlijk en concreet

a.Ook in het oude Israël was het gevaar groot dat door het overlijden van de echtgenoot zijn weduwe veroordeeld was een kommervol bestaan te lijden. De Tora bevat enkele bepalingen die haar zoveel mogelijk in bescherming trachten te nemen. Dat is de achtergrond van het voorschrift betreffende het zwagerhuwelijk of leviraatshuwelijk (Deut. 25:5-10). Een van de broers van de overledene (zwager, levir in het Latijn) heeft de plicht zich over diens weduwe te ontfermen en met haar in het huwelijk te treden wanneer zij nog geen kinderen heeft. Hij wordt ‘de losser’ genoemd. In het boek Ruth blijkt dit ‘zwagerhuwelijk’ ook met andere bloedverwanten gesloten te kunnen worden (Ruth 3:9; 4:117).

b.Veelzeggend voor de positie van de weduwe is de volgende bepaling uit de heiligheidswetten voor de priesters: ‘Hij mag geen weduwe huwen, geen verstoten vrouw, geen onteerde vrouw en geen publieke vrouw; hij mag alleen trouwen met een maagd uit zijn volk’ (Lev. 21:14). In de beschrijvingen van de nieuwe tempel in de slothoofdstukken van het profetisch geschrift van Ezechiël is een soortgelijke bepaling te vinden die slechts op één punt verschilt: ‘Ze (priesters) mogen niet huwen met een weduwe of een gescheiden vrouw, maar alleen met een nog niet gehuwd Israëlitisch meisje of de weduwe van een priester’ (Ez. 44:22).

c.Mocht een weduwe, om welke reden dan ook, niet in staat zijn te hertrouwen dan was zij veelal volledig afhankelijk van de goedwillendheid van anderen. Het behoort tot de kern van de godsdienst van Israël dat het zwakke en kwetsbare beschermd wordt. Tot die categorie moet ook de weduwe (én de wees) gerekend worden. God staat aan hun kant (Deut. 10:18; Ps. 68:6). De ideale koning die zich inzet voor recht en gerechtigheid, ‘zal zich ontfermen over de geringe en de arme’ (Ps. 72:13). In feite is de bescherming van de weduwe een godsdienstige plicht waaraan niemand die de Tora serieus neemt, zich kan onttrekken (Ex. 22:22; Deut. 24:17). In de profetische literatuur wordt de hulp aan weduwe, wees en vreemdeling zelfs hoger geschat dan het brengen van offers in de tempel (Jer. 7:6; 22:3; Ez. 22:7).

d.In de vroeg-joodse literatuur zijn dezelfde gedachtegangen te vinden. Ter illustratie een fraai citaat uit het wijsheidsgeschrift van Jezus Sirach: ‘God slaat acht op de smeekbede van de wees, en op het lange verhaal dat de weduwe doet, want de tranen van de weduwe stromen langs haar wangen en zij kermt over de man die ze laat stromen’ (Sir. 35:17-19).

e.In het Nieuwe Testament komen dezelfde thema’s aan de orde. In het evangelie van Lucas wordt verteld dat Jezus met ontferming bewogen werd toen hij het verdriet aanschouwde van een weduwe die haar zoon ten grave moest dragen (Luc. 7:11-17). De kwetsbaarheid van een weduwe maakt ook dat zij gemakkelijk een gewillige prooi kan zijn van zogenaamde vromen die meer belangstelling hebben voor geld dan voor de geboden van de Tora (Mar. 12:40). In schril contrast daarmee staat de offervaardigheid van een weduwe die door Jezus dan ook wordt geprezen als een voorbeeld ter navolging (Mar. 12:41-44). Een gelijkenis van Jezus geeft op een indrukwekkende wijze een beeld van de rechteloosheid waaraan een alleenstaande weduwe is overgeleverd (Luc. 18:1-8). Diezelfde gelijkenis maakt echter ook duidelijk dat er weduwen waren die geen genoegen namen met hun welhaast spreekwoordelijke rol van slachtoffer.

f.In de vroeg-christelijke gemeente wordt eveneens grote waarde gehecht aan de verzorging en bescherming van weduwen (Jak. 1:27). Pijnlijk is het wanneer de schrijver van het boek Handelingen moet erkennen dat zelfs binnen de oergemeente te Jeruzalem problemen ontstonden ten aanzien van de zorg voor weduwen (Hand. 6:1-6). Dat is diezelfde gemeente die in eerdere hoofdstukken uitbundig werd geprezen vanwege haar voorbeeldige saamhorigheid (Hand. 2:41-47; 4:32-37). Kennelijk kan er in betrekkelijk korte tijd veel veranderen. Het is echter ook denkbaar dat in het begin van Handelingen ons meer een beeld van een ideaal dan van een concrete werkelijkheid wordt geschetst.

Beeldspraak en symboliek

Het boek Klaagliederen begint als volgt: ‘Ach, hoe eenzaam is de dichtbevolkte stad. De heerseres over de volken is nu een weduwe, de vorstin van de gewesten is nu ondergeschikt’ (Klaagl. 1:1). De weduwe is het beeld geworden van ellende, verwoesting en gericht (Jes. 47:8-9; Op. 18:7). Zij symboliseert het volk dat door iedereen verlaten is (Jes. 54:4), maar uiteindelijk niet door God (Jer. 51:5).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 94; 146; Gezang 21; 274; 324; Bijbel I: 85; II: 26; 73; Droom: 9; Evangelie III: 39; Gezangen: 546; Gezegend: 32; 210; 279; 308; Zingend VI: 59; 80; 69.

b.Poëzie:

Geert Boogaard, Wanneer ik bid, Nijkerk z.j., blz.

22-23: ‘Heer, moeder is oud geworden…’. Jotie ‘t Hooft, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1982, blz. 269: ‘Eenzaamheid’. Martinus Nijhoff, Verzamelde gedichten, Amsterdam 19755, blz. 100: ‘Twee reddeloozen’; 212: ‘De moeder de vrouw’. M. Vasalis, Gedichten, Amsterdam 1997, blz. 119: ‘Kennen’.

c.Verwerking:

Lag in de Oudheid de pijn van het weduwe-zijn vooral in de grote afhankelijkheid en daardoor kwetsbaarheid, met name op economisch gebied en eventueel op dat van de voortplanting, vandaag ligt in onze samenleving de pijn vooral op het psychologisch-emotionele vlak. Het verlies van de partner roept meerdere verliezen op, vooral op het vlak van relaties en sociale contacten: het alleen-zijn, het alleen weggaan en thuiskomen, vriendschappen die vervlakken of ophouden te bestaan. In sommige gevallen is de weduwe ook afhankelijker omdat zij minder mobiel is dan voorheen met haar echtgenoot. Het zijn deze verschillen en overeenkomsten die we in het oog moeten houden bij de bespreking van het woord weduwe. Thema’s die met dit woord samenhangen, zijn: afhankelijkheid en kwetsbaarheid, loslaten en verliezen, gerechtigheid en dienstbaarheid, zorg en omzien naar elkaar.

Verwijzing

De weduwe en de wees worden, zoals we zeiden, vaak in één adem genoemd. Zie daarom ook het woord ‘wees‘. Verder verwijzen we naar ‘volk‘ en ‘stad‘ – beide grootheden heten vanwege hun ellendige situatie wel weduwe.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken