Menu

Basis

Samen en alleen bidden in de zestiende eeuw

Brandende kaarsen in religieuze setting
Bron: DPP via Unsplash

Pas ontdekt handschrift met mystieke gebeden uit het Arnhemse Sint-Agnesklooster

In een klooster ben je veel op jezelf, maar ook ben je samen met de andere leden van de kloostergemeenschap. Er is tijd en ruimte voor persoonlijke meditatie en gebed. Tegelijkertijd wordt de liturgie met elkaar gevierd. Een zestiende-eeuws gebedenboek uit het Sint-Agnesklooster in Arnhem dat recent is ontdekt, geeft een inkijkje in hoe de persoonlijke en individuele gebeden gekoppeld zijn aan de gezamenlijke viering van de liturgie.

In 2018 dook een zestiende-eeuws gebedenboek uit het Arnhemse Sint-Agnesklooster op bij een Amerikaanse veiling, en is sindsdien in privébezit in South Dakota. Het handschrift bestaat voornamelijk uit Middelnederlandse persoonlijke gebeden. Elk gebed in de collectie hoort bij een bepaalde liturgische dag, zoals een gebed voor persoonlijke toewijding aan God op het feest van Kerkwijding. Deze liturgisch gekleurde mystiek vinden we ook in ten minste drie andere zestiende-eeuwse Middelnederlandse teksten: Die evangelische peerle (1537), De tempel onser sielen (1543), en de Arnhemse mystieke preken die ook in het Arnhemse Sint-Agnesklooser zijn geschreven rond het derde kwartaal van de zestiende eeuw. Dit South Dakota-handschrift werpt dus nieuw licht op de mystieke vroomheid binnen dit klooster, en ook op de liturgische mystiek die we al uit de andere teksten kennen.

Detail van het South Dakota-handschrift.

Vier delen

Het handschrift bestaat uit vier delen. Deel I (fol. 1r-58r) zijn de Oefeningen van de Eeuwige Wijsheid. Dit deel bestaat uit twee cycli van gebeden die de structuur van het liturgisch jaar volgen. Geen van beide cycli is compleet in de zin dat alle feestdagen behandeld worden, en sommige feestdagen komen twee keer voor. Tussen de eerste en tweede cyclus staan drie gebeden gerelateerd aan de roeping tot kloosterzuster, namelijk voor de dag dat men het habijt ontving, de dag dat men in het klooster ging, en de dag dat men de geloftes aflegde. Deel II (fol. 59r-127v) bestaat uit meditaties Over het verborgen leven van onze lieve Heer. Het grootste deel bestaat uit veertig meditaties voor de veertigdagentijd. Deel III, fol. 128r-fol. 173r, is een verzameling van gebeden voor een aantal dagen van het liturgisch jaar. Deel IV, fol. 174r -185v, is een Latijns traktaat over de instelling van de maaltijd van de Heer. Uit het handschrift van de kopiist blijkt dat dit gebedenboek uit het Sint-Agnesklooster in Arnhem komt.

Het klooster had in de bloeitijd zo’n honderd zusters

Slotklooster

Het Arnhemse Sint-Agnesklooster ontstond rond 1420 uit een groep zusters uit de beweging van de Moderne Devotie. Net als veel andere vrouwengroepen nemen zij hun intrek in het klooster in 1428. In 1459 krijgen de zusters toestemming van paus Pius II om kanunnikessen volgens de regel van Augustinus te worden. Dit betekent dat hun gemeenschappelijk leven nu bepaald wordt door de regels van een slotklooster, een plek waar zij zonder toestemming niet uit mogen. Ook bidden zij zeven keer per dag het Latijnse getijdengebed. Via biechtvaders stonden de zusters nog sterk onder de invloed van de Moderne Devotie. Het klooster bloeide met zo’n honderd zusters aan de vooravond van het besluit van het stadsbestuur dat er na 1578 geen novices meer aangenomen mochten worden. Dit leidde in 1636 tot de sluiting van het klooster. Uit die werken die uit de bibliotheek van Sint-Agnes zijn overgebleven, weten we dat mystieke teksten een belangrijke plek hadden binnen deze gemeenschap.

Detail van het South Dakota-handschrift.

Inwendige liturgie

In ten minste twee handschriften uit Sint-Agnes, de Arnhemse mystieke preken en het South Dakota-handschrift, komt de inwendige viering van de liturgie aan de orde. Ten diepste vindt de liturgie plaats in ons, omdat we een tempel van God zijn. Alles waar de liturgie naar verwijst, gebeurt dus ook in ons. Dit kan de vorm aannemen van een bijzondere mystieke ervaring tijdens de liturgie. Maar de inwendige liturgie is niet gebonden aan de tijden en plaatsen van de viering. In het diepste van de mens blijft de liturgie voltrokken worden door God. De ‘echte’ liturgie houdt nooit op in de mens die zich aan God overgeeft en in de mens waarin  Vader, Zoon, en Geest wonen. Innerlijke aanbidding van God houdt nooit op; net zo min als Gods transformerende werking in ons.

De zuster bidt drie keer het ‘Onze Vader’, gekoppeld aan een bepaalde intentie

Kerkwijding

Het gebed voor kerkwijding verwerkt een aantal elementen uit de liturgie van kerkwijding. In het gezamenlijke ritueel wordt de kerk ingewijd door de komst van de bisschop en de gelovigen. Er worden twaalf kaarsen aangestoken voor de wijdingskruizen in de kerk. Uit het Evangelie wordt gelezen dat Christus in het huis van Zacheüs wil zijn en daar wil eten (Lucas 19:1-10). Het altaar wordt gewijd met wijdingskruizen van olie, de altaarkaarsen worden aangestoken. Daarna wordt de Eucharistie gevierd.

Deze elementen komen terug in het gebed voor kerkwijding. In het South Dakota-handschrift bidt de zuster drie keer het Onze Vader, gekoppeld aan een bepaalde intentie voor kerkwijding oftewel de wijding van onszelf aan God.

Het eerste Onze Vader draait om de wijding van onszelf. De zuster bidt dat Christus zelf in haar tempel komt, om die zo te wijden en reinigen:

Het eerste Onze Vader. Heer Jezus Christus, Eeuwige Wijsheid. Ik bid U ootmoedig dat U zich wilt gewaardigen om in de tempel van mijn hart te komen, en die te wijden met uw dierbaar bloed, opdat daar niets blijft wat uw goddelijke ogen mishaagt.

Het tweede Onze Vader is verbonden met de zalving van het altaar met kruizen en het aansteken van de kaarsen:

Het tweede Onze Vader. O Eeuwige Wijsheid. Ik bid U ootmoedig dat U wilt komen in de tempel van mijn hart om de kruizen van tegenspoeden te zalven met uw zoete vertroosting, zodat ik niet door onlijdzaamheid de kruizen van beproeving van mij afwerp. Maar ik bid dat U mij wilt verlichten met de kaarsen van uw genade, opdat ik niet in de duisternis wandel. Geeft mij dat ik door het licht van uw genade uw voorbeeld zal navolgen […].

Door de genade van Christus wordt het licht in de tempel van het hart, waardoor er licht komt tijdens beproevingen en het licht van Christus als voorbeeld voorgaat.

Het derde Onze Vader draait om de innerlijke viering van de Eucharistie. De kloosterzuster geeft zichzelf als een offer aan Christus, en dat Christus die zichzelf gaf, komt in haar. Dit geeft een dynamiek aan de gebeden van een ‘dubbele maaltijd’. De zusters ontvangen het lichaam van Christus, en Christus ontvangt de zusters als ‘zijn maaltijd’:

Het derde Onze Vader. O Eeuwige Wijsheid. U bent de hoogste Priester. Ik bid U, […] dat U altijd in mij wilt zijn en daar de maaltijd gebruiken met mijn ziel, zoals U met Zacheüs deed. O mijn liefste Bruidegom, mijn grote schat, plaats uzelf voor deze maaltijd. Ik begeer dat U die niet versmaad.

Ik offer U mijn hart als een schotel, waarin omwille van uw liefde het merg van mijn beenderen dag en nacht verteerd mag worden.

O schepper van mijn ziel, ik offer U mijn hart,  tot in de allerhoogste minne. […]

O gezondmaker van mijn ziel, ik offer U mijn hart met de ootmoedige onderdanigheid van uw lieve moeder Maria, waarmee zij sprak: Zie, ik ben uw dienstmaagd. […]

O allerminnelijkste bruidegom van mijn ziel. Ik offer U mijn koude hart […] en ik bid dat U mijn ziel ontsteekt met het vuur van uw goddelijke liefde en daaruit alle kou en onsmakelijkheid verdrijft.

O mijn Heer en mijn God. Ik offer U mijn hart als een kostbaar schenkvat, met daarin het bloed van mijn hart als rode wijn […]. En ik bid dat U zich wilt vermaken met deze gerechten, en ik begeer ootmoedig dat U mijn ziel weer wilt voeden met uw heilig lichaam en in het hiernamaals met het eeuwige leven. Amen.

Net zoals in de Eucharistie de gaven aan God worden aangeboden, zo geeft de zuster ook zichzelf aan God in dit gebed. En zoals Christus zichzelf aan ons geeft in de gaven van zijn lichaam en bloed, zo ontvangt de zuster ook Christus in zichzelf. De viering van de maaltijd weerspiegelt dus een innerlijke maaltijd, tussen Christus als Bruidegom en de zuster als bruid van Christus.

Detail van het South Dakota-handschrift.

Uniek

De liturgie, hier van de kerkwijding, wordt samen gevierd, en tegelijkertijd weerspiegelt dit een persoonlijke ‘kerkwijding’, namelijk van de tempel van de ziel. Deze gebeden uit het South Dakota-handschrift geven ons een uniek inkijkje in hoe de zusters de liturgische viering op zichzelf toepasten en welke persoonlijke gebeden hen daarbij hielpen.

Ineke Cornet (1982) promoveerde op een interdisciplinair proefschrift over de Arnhemse mystieke preken aan de Faculteit Theologie van de Katholieke Universiteit Leuven en in de literatuurwetenschap aan de Universiteit Antwerpen. Ze gaf daarna les in de geschiedenis van spiritualiteit aan de University of Divinity in Melbourne, waar ze nog steeds promotor is van een aantal promovendi. Samen met Arjan Plaisier publiceerde ze dit jaar Dichter bij God. Aanwijzingen voor een rijke liturgie, een boek over de spirituele kracht van de liturgie.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken